[535/536]
Het gezond verstand
Het lokkende thema
J.J. Peereboom
Verkopers van tijdschriften hebben de ervaring dat themanummers het goed doen bij het publiek, en daarom ook bij adverteerders. ‘Als jullie nog eens een themanummer hebben...’
Het is niet zonder inspanning te begrijpen hoe dat komt. Een themanummer over Arthur van Schendel, of de Tachtigers of de Vijftigers, of de literatuur van Nieuw-Zeeland, trekt niet iedere lezer sterker aan dan een nummer met onsaamhorige bijdragen. Misschien is het vooral iets voor de ongeregelde aarzelende lezer, de floating reader, die in twee minuten zijn keuze wil maken uit het aanbod van de maand. De vaste lezers weten dat zij in de meeste gelegenheidsbijdragen van een themanummer nog niet halverwege zullen komen voordat zij aan andere onderwerpen beginnen te denken. Ongeregelde lezers zal het vaak net zo vergaan, maar op het ogenblik van de keuze weten zij waar zij aan toe zijn met een thema; dan hoeven zij niet meer de namen en titels van alle inhoudsopgaven af te wegen.
Als het zo is, zit de tijdschriftredactie in een dilemma. Hebben de vaste en de ongeregelde lezer onverenigbare voorkeuren? In dat geval moet gehoopt worden dat in de borst van de redactie beide soorten lezers leven; dan kunnen zij elkaar blijkbaar leren verdragen.
En jawel, het blijkt mogelijk. Gedeeltelijke themanummers: daar kan ook een vaste lezer mee uit de voeten. Zij zijn niet zo overstelpend als totale; zij laten een weldadige onvoldaanheid na, en ruimte voor de lezer om zelf iets te bedenken. Intussen is de ongeregelde lezer met het thema binnen gelokt; wij zijn bevrijd uit het dilemma.
Het gedeeltelijke themanummer is een bruikbaar idee, maar het is te vlot en handig om een intellectuele lezerskring te bevredigen. De twee groepen zullen zich teleurgesteld voelen als hun tegenstellingen zo makkelijk afgedaan worden. Gelukkig kan hun ook iets moeilijkers worden aangeboden, namelijk een geraffineerdere keus van thema's.
Er bestaan twee soorten thema's: voorgevormde en ongevormde. De Tachtigers en de Nieuwzeelanders zijn voorgevormd. Het onderwerp is reëel en begrensd, en er is zo veel over geschreven dat de auteur van een bijdrage niet zelf de termen hoeft te bepalen waarin hij het kan behandelen. Als hij genoeg eerdere publikaties kent, kan hij volstaan met de ideeën daarvan tegen te spreken, te verbeteren en samen te voegen om een aannemelijk essay tot stand te brengen.
Voor ongevormde thema's moeten de termen uit de lucht gegrepen worden. De onderwerpen kunnen reëel zijn en min of meer begrensd, maar er zijn geen ideeën beschikbaar uit voorafgaande publikaties om tégen te spreken. De auteurs moeten alles zelf bedenken; de lezer geniet de spanning van de onzekerheid in welke mate het hun zal lukken iets onder woorden te brengen dat niet eerder gezegd was en werkelijk waar lijkt.
Een voorbeeld van een reëel maar ongevormd onderwerp voor een themanummer zou bijvoorbeeld zijn: auto's. Vele potentiële medewerkers leven net als lezers met een gespleten gemoed vanwaaruit zij op fietsers neerkijken als zij aan het stuur van hun auto zitten en op automobilisten als zij fietsen. De gespletenheid is een intieme versie van de verdeeldheid in de moderne beschaving, die niet weet hoe zij zich technische gemakken kan ontzeggen en tegelijk vermoedt dat zij er de aardbol mee vernielt. Het themanummer zou niet iets in hoeven brengen dat als oplossing kon gelden; het zou onze situatie dramatiseren, zodat wij erin leefden in plaats van ertegen aan te kijken.
Auto's zullen een opzwepend thema zijn. Een ander nummer zou zich om kalmerende afwisseling te bieden bezig kunnen houden