Hollands Maandblad. Jaargang 1992 (530-541)(1992)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Martineau laat mij niet blauw aanlopen praten met een teveel aan goede woorden laat mij kijken met het ja van een verlegen meisje geen schroeilucht uit mijn keelgat van de rappe taal hoe groter en groter en nog hoger en bewogen het allerhoogst daar jouw gouden vogel vol verlangen plukken uit de wolken ik weet niets van getallen die nodig zijn voor het evenwicht ik weet dat een boom zich goed genoeg vindt met een peer meer of minder zo heb ik nog twee handen niet voor het breken van ijzer maar voor het gebaar om langs het lijntje van je oor over je wenkbrauwbogen naar je andere oor je aan te raken en dan rondom en daartussen voor alleen maar het plezier hoor je? luister je? ik vloog en viel van hoog je venster binnen hier slaap je donker naakt in de geur van je glimlach en rondom je kussen de onzichtbare onrustdieren loeren kleven op je muren ik waak en jij jij slaapt diep in het gedicht jij slaapt je lichaam [pagina 32] [p. 32] zingend stil tot de vogel tot de bloem tot de tram en de kinderen een nieuwe ochtend vieren tot de regen lichtbundels van even zwevend water je wekken en dan vlieg ik hoog en hoger ver weg ik groet je [pagina 33] [p. 33] Met mijn oor in de wolken naar het maanlicht luisteren in een zee van fluwelen bloed nachtblauw ben ik een triomfboog over je lichaam al blijft de dood binnen de cirkel de schaduw van het lamplicht wil ik mijn jonge groene woorden bladstil rondom mijn mond je lichaam is een warme dag in een onuitroeibaar leven de radio speelt en telt de doden op in driekwartsmaat Rondom ons staan de dingen gereed hebben het oude antwoord onveranderd alledaags kachel naaimachine bloemenvaas nog even de vogels polijsten een nieuwe ochtend naast ijzeren echo's achter de trams aan jouw naam tussen het bed en de wereld klimt boven de schaduwen van al vertrapte boeketten uit Vorige Volgende