| |
| |
| |
Y. Né
hars
naar buiten, waar de tobbe
staat, met regenwater, en
de oude fiets daartegenaan
robuust, vol sterke bomen
plek echt nu te proeven is
verlaten - net als jaren zelf
niet troosten kunnen maar
staan, al wat vindbaar is uit
lunair
lila streken, het restant,
| |
| |
voorplein
heel lang, op het plein, ergens
heen te staren, de wind vlucht
uit je manen als je opschrikt,
met een ruk je blik licht uit
de tegels, het gemeten wit
je luistert - het is meteen
stil ook - niet één - en leeg
weten wat je doen kunt met
lampen, in een schamel hemd zo
nog ontdoen, na niet gaan komt
in het kristal? - nee - je ziet
op een asgrauw gordijn uit,
tot de draad toe verrot, voeg nu
speler, daar veel meer je nog
nacht
dat bloed van wat voorbij is
die eer de ochtend al brak
oervast, rad, weerom, ontgaan -
mijn oostland vederlicht,
want buitentijds ontstaan -
van nachtmeeldraad is het
vreemde paard gesponnen, slaaf
van dag en licht, wist ik
dat nog niet? - met elk begin bijt
weer het mij ontluisterde los
| |
| |
binnen en iets later bewoog het
allen - dubbelblind misschien
is elk begin en - de schok -
van deze vaten maakte het
eenparig kuiphout uit eenzelfde
stam, voor 't derde ingekerfd - zie,
arachne
tot aan de tanden in stof kom ik
op, bezet geen plek nog, klein wit
banier aan 'n bootje op de vaart -
dit nu is het grote full-color
stuntwerk: beeld ('t verstopt zich achter
kinderen, die rennen, op straat) -
veel gezichten, steeds de spiegel die
beslaat met echo's, ademloos
van dingen, die ik me heel niet heug -
hoofd onder andermans hoede, nee
geen pit - strengen gaal, geen zingend
rood - krantekop op kleedwol, kiek van
iemand, in handenvol grijs, verkleed,
die beelden prijst - lood al - na
uitgedraaid, hoor ik het strijdorkest -
plots hemels vuurt dit aandrang af, tot
dans! mijn vliegwiel zwenkt terug, waalt
dans, dans - dans ik? - muren buigen zich
tot bij, luchters dalen en de ruimte
krimpt, krimpt - of ik ooit streefde naar
waan! - zie: op dit toneel is slechts een
deur, kier, en enkel streepwit -
|
|