V
Je wandelde veel in de Raaphorst. Langs de Seringenberg en over het smalle wilgenpad
Het is een dag van groot belang. Najaar VII
dat als een streep door de weilanden loopt, verbinding tussen twee horsten. We spraken over jouw gedachten, over je plannen, over de gezondheidszorg, mijn gedachten. In flinke pas, starend naar het pad. Je zwaaide altijd met één arm in het ritme van je benen, de ander liet je hangen langs je lange winterjas.
Prachtig, zei je, mag ik die hebben. Nee, zei ik, later misschien. We hadden het over de uitdaging die lonkt om je te specialiseren in één onderwerp. Te makkelijk, te voorspelbaar, vond je dat, en zonde van de energie. Je hield niet van specialisten die star aan één gedachte vasthielden. Je hield van mensen die onvoorspelbaar waren, telkens maar weer nadachten over ideeën of gebeurtenissen. En dan niet als deskundige of leerling van een school, maar als deelnemer aan het leven, trouw aan je eigen integriteit en met het verlangen daaraan te slijpen.
Dat laat je achter en daarmee blijf je bestaan.