Of het nu een geloof of een droom is, de zekerheid daaromtrent, en het uiteindelijke antwoord op de vraag naar de oorzaak en de reden van het bestaan liggen besloten achter een deur die we niet kunnen passeren. Dat is de deur van de geheime tuin. Ik zal verderop op het beeld van de deur ingaan. Eerst wil ik een beeld schetsen van de tuin.
De geheime tuin, waarin het inzicht in de zin en de struktuur van de wereld verborgen ligt, is niet toegankelijk voor het zekere weten. Maar als daar ons kenvermogen op zijn grenzen stuit, komen allerlei vermoedens en dromen op, en in gedachten gaan we de tuin binnen, en we stellen ons voor wat we daar zullen aantreffen. We maken ons immers voorstellingen van hoe alles wat we niet weten, zou kunnen zijn. We vragen ons af, wat de oorzaak is van het gegeven dat de dingen zijn zoals ze zijn.
De hele werkelijkheid kennen is onmogelijk. Het is onmogelijk omdat we er zelf deel van uitmaken. Als we ideeën hebben over de dingen die we niet weten, kunnen we de geldigheid van die ideeën steeds alleen meten met maatstaven afkomstig uit diezelfde werkelijkheid die we met ons verstand proberen te omvatten. We proberen vooronderstellingen te verifiëren met behulp van andere vooronderstellingen. Laat ik dit verhelderen met een uitbreiding van de metafoor van de geheime tuin.
In de geheime tuin staat een huis. Wij zijn in dat huis geboren en opgegroeid, maar we zijn nooit naar buiten geweest. We kunnen er namelijk onmogelijk uit, alle deuren zijn op slot en de luiken zijn dicht: we kunnen zelfs niet naar buiten kijken. Het is het huis van de kenbare werkelijkheid, van het wetenschappelijk denken en de bewijsbare kennis. Soms ontdekken we hier of daar een tot dan toe niet vermoede kamer, maar nooit vinden we een deur die ons naar buiten laat, of een raam dat uitzicht biedt op de tuin. We leren het huis steeds beter kennen. Langzamerhand kennen we elk hoekje, elk gaatje, maar hoe goed we het huis ook kennen, we kunnen nooit met zekerheid zeggen wat er buiten de muren is.
Zo zitten we in de gekende werkelijkheid opgesloten. We kunnen geen afdoende omschrijving van de werkelijkheid geven omdat we er in zitten en er niet buiten kunnen treden.
Alleen iets dat buiten de werkelijkheid ligt kan de werkelijkheid afdoende, d.w.z. volledig omschrijven. Alleen iemand die van voorbij de grenzen van de tuin op de tuin toekomt, en door de tuin naar ons huis komt, kan ons beschrijven hoe alles met elkaar samenhangt. Misschien zou hij ons zelfs naar buiten laten zodat we alles met eigen ogen konden zien. Maar wat ligt er buiten de werkelijkheid? Ik kan de vraag ook anders stellen: wat is niet? Niets is niet. Om die reden is de werkelijkheid-als-geheel onkenbaar, want niets kan groter zijn dan zichzelf. Niets dat bestaat kan zich distantiëren van zijn zijn om het van een afstand te beschrijven.
We zullen dus nooit met zekerheid weten hoe de tuin er uitziet die het huis waarin we zitten opgesloten omringt. Er blijft altijd een deel van de werkelijkheid dat we niet met het verstand kunnen bevatten. In wezen is dit geen vaste plaats, maar een beweeglijke leemte in al wat aan ons verschijnt.
De werkelijkheid is te definiëren als het totaal van de standen van zaken. Zoals gezegd, is voor het menselijk intellekt de werkelijkheid niet in haar totaliteit te bevatten. De waarheid zou vervolgens kunnen worden gedefinieerd als de werkelijkheid, in haar totaliteit omvat door een hoger intellekt. De werkelijkheid is niet de talige reflektie van het totaal aan standen van zaken, maar de ongereflekteerde realiteit. De notie van een hoger intellekt dat de totaliteit van standen van zaken in zich heeft, maakt een idee van absolute waarheid denkbaar. Onafhankelijk van of ze door de mens gekend wordt, zou er dan een absolute waarheid bestaan die als alomvattend gedacht kan worden. Ze beslaat dan niet alleen het huis van de voor het menselijk intellekt kenbare wereld, maar ook de tuin in zijn geheel.
Die ‘absolute waarheid’ gaat de menselijke taal te boven. We hebben beperkte middelen om de werkelijkheid mee te benaderen. Zonder begrippen kunnen we geen ervaringen beschrijven, en het is zelfs maar de vraag of we iets bewust kunnen ervaren als we er geen begrippen voor hebben.
We kunnen weliswaar op geen andere manier uitdrukken wat we menen te weten, dan met behulp van de taal - de taal is althans het meest nauwkeurige medium om kennis mee uit te drukken -; maar we kunnen wel op andere manieren dan alleen op de wijze van het zekere weten de dingen ervaren. We hebben het vermogen om ons voorstellingen te maken, te fantaseren, te speculeren.
De geheime tuin bestaat in feite op twee niveaus. Er is enerzijds buiten de muren van de kenbare wereld een deel van de werkelijkheid waaromtrent wij niets weten. Deze