| |
| |
| |
Frank Koenegracht
Stationspsalm
We zaten in onze eigen trein, Heer,
op de aankomst van de trein uit
Oostende met twee of drie nichtjes erin
We wachtten. In de hoek van de coupé
bladerden poesjes in het boek der
voorpootjes en wij dronken en dronken
we dronken jenevers en likeuren
en begonnen na een tijdje te schudden
van het lachen en eerlijk gezegd het
van lieverlede uit te schateren
van onze nichtjes uit Oostende.
's Avonds toen het koeler werd
waren ze er nog niet, zodat onze zielen
zich vooroverbogen en de rails
zich naar links en rechts in flauwe
bochten vertakten naar alle kanten
en eigenlijk goedbeschouwd in hun plat vlak
| |
| |
| |
Slaapliedje
Voor Harmke
Slaap maar liefje, ik hoop dat je droomt.
Zoëven stond je nog hier.
Zo stil als een schaaltje water.
| |
Jeugd
in radeloos trappelend licht,
Later zenuwachtige gezinnen.
| |
| |
| |
| |
Epigram
Komen er twee ogen naar je
toegebaggerd dwars door de zoeming
waar je ook bent, je moet maken dat
je wegkomt, iedereen groeten, zeggen dat
je terugkomt, glimlachend maar doodstil
bij de halte van de bus gaan staan.
Actetas tegen je aan en in geen geval
opspringen van blijdschap
dat je ontkomen bent. Daar is geen reden voor.
Je hebt jezelf gezien, zoiets komt voor.
| |
Herfst
Hoofd dat niet kan slapen
koekeloer wat minder rond
boven de kamerdeur en doe iets.
De heggen staan strak en blauw in de nacht,
het heeft geen zin de zaak te zien
als een geheel. Het is al herfst.
De wereld is zeer snel en stil.
De nacht is zwart de maan is geel.
| |
Epigram
En nu dan, bloeddruppeltje,
Spring muisstil, spring muisstil,
Neem alles muisstil springend
| |
| |
| |
Huwelijk en gezin
Het onweer is de vader van de dingen.
Vader hangt in 't tuintje
Maar moeder laat hem er niet in.
alle kinderen koffie zetten.
| |
Tante Palazzoli vertelt
Jullie krijgen niets meer te eten.
Dat is omdat jullie niet willen eten.
Paradox met paradox en paradox er tussen
zal jullie maaltijd zijn.
Beroerde lievelingen van mij.
| |
Slaapliedje
Ik ga slapen want ik heb slaap.
Mensen die te veel waarheden
tegen zich aanklemmen slapen niet.
Door een kleine leugen daarentegen
verkrijgt men een slaap als een roos.
Zeker als het regent, als het in de zomer regent,
en de waarheden vanzelf van onze onechte daken spoelen.
| |
| |
| |
Epigram voor Chet Baker
Wat huilen die twee toch.
Er zit iets ongebrokens in hun huilen.
Het is een soort vliegeren, het is geen
Het spijt mij maar ze huilen wel.
| |
Meiregen, maak dat ik groter word
Mijn meisje woonde rustig
tegenover een ziekenhuisje
van tweehonderd bedden, en
op een middag hebben wij het
in haar kamer voor het eerst
gedaan. Daarna heb ik, en velen met mij,
met een halve erectie een tijdje
peinzend aan het raam gestaan,
turend door de spleet tussen
Kolen scheppen? Terwijl de merels
in de heggen fluiten. Wat bleek,
en lulvormige zoon sloten
hem buiten, merels of geen merels,
|
|