Hollands Maandblad. Jaargang 1990 (506-517)
(1990)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
Romantische nevels
| |
[pagina 33]
| |
kop het hazepad op de maat van een angstig deuntje, dat het moet afleggen tegen de grandioze akkoorden van de Davidsbündler- marsGa naar eindnoot6..
Een schilder als Caspar David Friedrich stelt beeldend voor ogen, wat weerklinkt in de muzikale poëtisering die in de Romantiek tot ongekende hoogte stijgt. Daarbij wordt zichtbaar, dat de prozaïsche zakelijkheid van het zich aankondigende moderne leven haaks staat op de poëzie, waarin het landschap zich als in een beschermend waas terugtrekt. Niet alleen ruimtelijk afgezonderd van moderne stadscultuur en strakke functionaliteit ligt de nevelige verlatenheid van Friedrichs berglandschappen. Hun onbestemde ochtendlicht wijst ook terug naar de nog ongebroken oorsprong, waaruit de zonde van de ratio de mens heeft verdreven. Als aangezichtsloze toeschouwer kan de moderne mens nog slechts lijdzaam de zich afwendende natuur gadeslaan. Friedrichs Mönch am Meer toont de onmetelijkheid van een ongerepte hemel en aarde die de geprononceerde individualiteit laat vervluchtigen in een anonieme nietigheid. En evenals de op de rug geziene gestalten, die Friedrich bij voorkeur schildert, verliezen wij onszelf wanneer we opgaan in de zilveren verstilling van het licht van de maanGa naar eindnoot7.. Steeds weer plaatst deze picturale magie ons oog in oog met het mysterie, dat zich zwijgend onthult. Inkerend in het Niets en daarmee zijn individualiteit opofferend kan de mens zijn eenheid met de oneindige natuur herstellen. De gedepersonifieerde figuren van Friedrich, die zijn onttrokken aan het oorverdovende lawaai van de moderniteit, aanschouwen hoe de natuur en het heil zich terugtrekken in een zwijgzaamheid, waarop de menselijke heerszucht stukloopt.
In de Hymnen an die Nacht stelt de dichterdenker Novalis de nachtelijke stilte boven het lawaai dat de dagelijkse besognes begeleidt. Slechts buiten bereik van het daglicht is er ruimte voor een poëtiserende distantie waarbij de al te scherpe contouren van de alledaagse actualiteit vervagen. Hoewel Novalis allesbehalve onpraktisch of onmaatschappelijk kan worden genoemd, koos hij voor spirituele belangeloosheid die zich niets gelegen laat liggen aan nut of materieel profijtGa naar eindnoot8.. Een sterke hang naar de koesterende verhulling van de nacht was voor Novalis het enig mogelijke antwoord op de harde schrilheid van het daglicht, waaruit zijn innig geliefde verloofde Sophie von Kühn zo vroeg was weggeruktGa naar eindnoot9.. Persoonlijke doodservaring en uitleg van wereld en bestaan gaan hand in hand bij Novalis, wanneer hij de nacht bezingt als schoot der openbaring die het dode in een getemperd poëtisch licht laat verrijzen. In het middelpunt staat, zoals ook het romanfragment Heinrich von Ofterdingen toont, een magisch idealisme waarbij afstand van het gegevene samengaat met nabijheid van een verre oorsprongGa naar eindnoot10..
Bij dichters als Jean Paul en Eichendorff wordt de opdringerige alledaagsheid eveneens getemperd en van haar scherpe contouren ontdaan in het diffuse licht van de poëzie. Hun aversie tegen de zelfvoldane gegevenheid wordt, zij het op een minder goedmoedige wijze, gedeeld door dichters in Frankrijk, Engeland en Rusland die een dandyisme en spleen vol raffinement en agressieve verbetenheid aan de dag leggen. Met de bitterheid van het taedium vitae wenden schrijvers als Stendhal, Byron en Poesjkin zich af van de gezapige monotonie waarin het élan van de revolutionaire hoop is ondergegaan. Voor hen is het tevergeefs in naam van de revolutie gebrachte offer aanleiding tot een ontgoocheling die zich openlijk en meedogenloos wil ontdoen van een ondragelijke alledaagsheid. Verzoening van de heersende uitzichtloosheid met de wegbereiding van een toekomstig heil kan, zo blijkt uit hun romantische verscheurdheid, alleen plaats vinden wanneer de gebrokenheid van de status quo op zichzelf stukbreekt. Hölderlin en Heinrich von Kleist vertegenwoordigen de meest zuivere personificatie van het samengebalde geweld waarmee de romantische destructiviteit de moderne perversie van het oorspronkele heil de voet dwarszet. De nietsontziende ondermijningskracht, die Von Kleist tot spreken brengt in zijn afgemeten en direkte taalgebruik, moest wel een onweerstaanbare fascinatie uitoefenen op Kafka, de dichter bij uitstek van de gebrokenheid van onze eigen eeuw.Ga naar eindnoot11. | |
2. De terugkeer van het vroegereVerband met het destructieve element van de romantische poëtisering houdt ook de nadrukkelijke toewending naar het verleden, waarmee de Romantiek uitdrukking geeft aan haar onvrede met de actualiteit. De fantasie zoekt in een historisch exotisme afscherming van de kale alledaagsheidGa naar eindnoot12.. Tevens vinden de romantici buiten de moderne rusteloosheid een rustpunt in de geschiedenis voor hun zelfbezinning.
Na de politieke turbulentie, die afrekent met het ancien régime, ontstaat een leegte waar- | |
[pagina 34]
| |
aan slechts een nieuwe inhoud kan worden verleend door een hernieuwde toeëigening van het verleden. De eerste tekenen van de romantische historische interesse kondigen zich aan in de heroïek die de schilder David verheerlijkt en in de door de klassieke oudheid geïnspireerde architectuur en mode rond het begin van de negentiende eeuw. Julius Caesar staat evenzo als antieke, half historische half mythische heros model voor een ideaal dat het slagveld tot kroondomein van het politieke handelen stempelt. De lauwerkrans waarmee Napoleon zich liet portretteren door David, stemt symbolisch overeen met de imperiale geste en dramatiek van Caesars heldendomGa naar eindnoot13.. Meer aan de literaire mythologisering van Caesar, zoals die bij Plutarchus en Shakespeare is terug te vinden, dan aan historische feiten beantwoordt dit ideaal van de napoleontische heroïek.
Hoewel in zijn romantische poëtisering afwijkend van de nuchtere historische realiteit, leidde het heroïsche ideaal in de vroege negentiende eeuw tot een catastrofale vloedgolf waartegen de politieke status quo in Europa niet bestand bleek te zijn. Door mythische verbeeldingskracht geschapen archetypen als Julius Caesar wegen, naar de geschiedenis toont, op tegen de last van de objectiviteit waaronder het politieke streven naar vernieuwing gebukt gaatGa naar eindnoot14.. Teruggeworpen op de uitzichtloze gebrokenheid van de gegeven actualiteit zoekt het politieke idealisme in de vroege negentiende eeuw zijn toevlucht bij de vaagheid van een mythische oorsprong. Naar deze bezwering van het actuele onheil laat zien, heeft de archaïsche conceptie van de tijd als circulaire herhaling van de oorsprong haar riskante aantrekkingskracht weten te bewaren voor modernere geesten. In de diffuse eenheid van de beelden van Caesar en Napoleon gaat een onvoorziene verstrengeling schuil van mythisch atavisme en moderne ratio.
In de Phänomenologie des Geistes van Hegel is het filosofische equivalent te vinden van een rationele archaisering die terug reikt in de geschiedenis. Voorop staat bij Hegel, ondanks zijn verwerping van de nadruk op gevoel en intuïtie in de romantische literatuurGa naar eindnoot15., een overeenkomstige herhaling van de oorsprong, waar het dialectische verloop van geschiedenis van de Geest bij hem naar terugvoert. De voltooiing van het historische proces geraakt daarbij als ‘begrepen geschiedenis’ tot een laatste inzicht dat als bewaarplaats van het vroegere kan gelden. Het ‘Begrip’ is zo de versmelting van verleden en toekomst in het ogenblik waarop de cirkelbeweging van geschiedenis en geest een einde vindt dat samenvalt met het begin.Ga naar eindnoot16. Reflexieve helderheid en mythische vervluchtiging komen dan samen als ontmoeting van ratio en religie, waarbij Hegel concrete geschiedenis en bevrijding van het onheil verzoentGa naar eindnoot17.. Verbluffend is steeds weer de dubbelzinnigheid van Hegels betoog, dat handelend over de heer-knecht-relatie, de Antigonefiguur of de Franse Revolutie, tussen mythe en begrip, atavisme en moderniteit heen en weer pendeltGa naar eindnoot18.. Aan het slot van de Phänomenologie des Geistes bereikt de archaïsering van de ratio een onovertroffen hoogtepunt, wanneer de begrepen geschiedenis op één lijn wordt gesteld met het Golgotha van de GeestGa naar eindnoot19..
Dichters als Novalis, Eichendorff, Hölderlin en Von Kleist hebben met hun terugwaarts gerichte blik niet minder de actuele heilloosheid willen bezweren. De confrontatie tussen oorspronkelijk heil en moderne pervertering is daarbij zo ontgoochelend, dat slechts vervluchtiging of gewelddadige ondermijning van de actualiteit uitkomst kan bieden. Verlossing van de heersende verscheurdheid vindt de Hyperionfiguur uit de gelijknamige roman in brieven van Hölderlin, wanneer hij de schoonheid van het antieke leven ervaart als belofte voor de toekomstGa naar eindnoot20.. In het werk van Von Kleist treedt duidelijk naar voren, dat de toewending naar de oorspronkelijke ongebrokenheid alleen ten koste van een smartelijke prijsgave van de eigen individualiteit kan plaats vinden. Milder is de omhelzing van het verleden bij Novalis en Eichendorff, die de grenzen van het heden eerder laten vervluchtigen dan met geweld ondermijnen. Met de vage ondateerbaarheid van zijn vertellingen schept Eichendorff een tegenwicht tegen de zakelijke scherpte van zijn tijdGa naar eindnoot21.. Het zwaartepunt van Novalis' bevrijdende omwending naar de geschiedenis ligt in een romantische poëtisering van de Middeleeuwen. Op het kleurloos eenvormige proza van het baanbrekende modernisme kan, zoals Heinrich von Ofterdingen en Europa und das Christentum welsprekend betogen, de overwinning worden behaald door een terugkeer naar poëtische sprititualiteitGa naar eindnoot22.. | |
3. De destructie van het verstardeDe scherpe contouren van de alledaagse verstarring vervluchtigen door afbraak van de geconsolideerde vorm. In de diffuse nevel waarin de mogelijkheid van het onalledaags andere de overhand krijgt op de werkelijk- | |
[pagina 35]
| |
heid van het gegevene, gedijen de schilderkunst, de muziek en de literatuur van de Romantiek.
Bij William Turner vervagen, evenals later in de impressionistische schilderkunst, de picturale lijnen in een allesomvattende lichtnevel die de afbakening tussen de afzonderlijke dingen teniet doet. Op sommige schilderijen, zoals kasteel Norham bij dageraad of de stormachtige zeegezichten, valt nauwelijks een duidelijke vorm of omtrek te onderscheiden in de chaos van uitwaaierende kleurwolkenGa naar eindnoot23.. Ongeëvenaarde lichtexplosies overschrijden bij Turner de omlijning van het individu, dat daardoor opgaat in de gesuggereerde ruimtelijke oneindigheid. Snel en schetsmatig is de, op het impressionisme vooruitlopende, turbulente techniek waarmee Turner de statische ruimtelijkheid van de vorm weet te vertalen in de dynamische neveligheid van aan tijd gebonden gevoel. De vluchtige stemming laat als omhullende sfeersluier de vastomlijnde omtrek verdwijnen in het niets en redt daarmee de beweging van de verstarring. | |
[pagina 36]
| |
Een vergelijkbare vervluchtiging kenmerkt de muziek van Chopin. Chromatische atomisering tast daarbij het tonale fundament aan waarop de solide vorm van de klassieke sonate zich kon ontwikkelen. Niet meer gebonden aan massieve vormvastheid geeft de fragmentarische kortheid ruimte aan een rijkdom van bewegelijke gevoelsnuances die in Chopins Préludes een ongekend hoogtepunt vindtGa naar eindnoot24.. In het bestek van een klein aantal maten betovert een efemere klanknevel de atmosfeer. Door hun dynamische contrastwerking roepen de elkaar verdringende stemmingswolken van de Préludes een roes op, waarin de traagheid van alledag tot dansen wordt genood.
Snelle wisseling van stemming levert ook in de literatuur van de Romantiek de aanblik van een bewegelijk wolkenlandschap op. Ironie en poëtische dynamisering van de grauwe gezapigheid desoriënteren daarbij het gangbare richtingsgevoel. Zo weet Jean Paul in zijn roman Siebenkäs de in een lange traditie geconsolideerde christelijke zekerheden te schokken door een bizarre demonisering van de ScheppingGa naar eindnoot25.. Tegen de heilsverwachting in blijkt Golgotha het daarbij te moeten afleggen tegen de blindheid van een mechanische wereldorde. Alle hoop op verlossing wordt gelogenstraft, wanneer Jean Paul de verschrikking van een levenloze oneindigheid, waarin voor God geen plaats is ingeruimd, als mogelijkheid oppert. Zelfs het verlangen naar vergetelheid in de dood wordt ontkracht door Jeans Pauls schildering van een eindeloze terugkeer van het gebroken bestaan zonder uitzicht op verlossende rustGa naar eindnoot26.. Gruwelijker dan een eenvoudige ontkenning, zoals de atheïstische ratio voorstaat, is deze romantische pervertering van het geloof waardoor de menselijke nietigheid en radeloosheid het laatste woord krijgen.
Niet door een rechtstreekse aanval, maar door een omtrekkende beweging willen Novalis en Eichendorff het stramien van de actualiteit overwinnen. Hun milde poëtisering van de starre gegevenheid mist de scherpte van Jean Pauls onmiddellijke confrontatie met de holle oogkassen van het Niets. Met de buigzaamheid van hun dichterlijke fantasie verhullen zij eerder evenals Turner de harde lijnen van de objectiviteit die de tijd-ruimtelijke gevangenis van het individuele uitmaakt. Eichendorff laat de omtrek van het concrete schuil gaan in het waas van een tijd- en plaatsloze natuurlyriek, die de wereld laat verschijnen in het licht van een steeds weer opkomende en ondergaande zon. Paradijselijkheid wordt bij Eichendorff verbonden met de rust van een tijdloze eenheid waarvan de geestloze turbulentie van het actueel gegevene blijft uitgeslotenGa naar eindnoot27.. Buiten het isolement van de actuele gebondenheid staat evenzeer Novalis' poëtisering van de wereld. Door de temporele nevel van het ‘er was eens’, die exacte datering onmogelijk maakt, doemt de tot sprookje betoverde werkelijkheid van Novalis en Eichendorff op. Evenals de natuur gaat de geschiedenis schuil in het waas dat de afbakeningen in tijd en ruimte laat verdwijnen in diffuse eenheidGa naar eindnoot28.. Hegels verwijtende opmerking, dat de Romantiek niet in staat zou zijn stand te houden tegenover de vernietigende hardheid van de actualiteit, ziet de vervluchtigende zachtmoedigheid van het poëtische tegenwicht over het hoofdGa naar eindnoot29..
Dat daarnaast de dichterlijke weerstand tegen de heilloze actualiteit ook de gewelddadigheid van het verscheurende Niets kent, worden we gewaar bij Hölderlin en Von Kleist. Onverholen treedt de destructiviteit naar voren in Hölderlins ondermijning van de gegeven grammaticale structuur van de Duitse taal. In zijn vertaling van Sophocles' Antigone wordt daarbij een summum aan chaos bereikt door een meedogenloos gevecht tussen het Duits en het GrieksGa naar eindnoot30.. De daaruit resulterende ontwrichting van de taal vindt zijn weerga slechts in de vertalingen die Heidegger later heeft gegeven van de voorsocratische fragmentenGa naar eindnoot31.. Terugkeer van het verdwenen heil is oogmerk van de archaïsche inbreuk op het gangbare, die met de taal tevens Hölderlins bestaansgrond en individualiteit ondermijndeGa naar eindnoot32.. De zuiverheid van de bewuste prijsgave van de actualiteit ten gunste van de oorsprong toont zich nergens voorbeeldiger dan in het destruerende dichten van Hölderlin.
Aan het hoekige, afgemeten taalgebruik bij Von Kleist kan eveneens de tendens tot destructiviteit worden afgelezen. De gebrokenheid van het bestaan, die zelf om ondermijnende negatie vraagt, treedt duidelijk aan de dag in de harde belichting door Von Kleists taal. In zijn novelle Michael Kohlhaas schildert Von Kleist met ingehouden maar daarom niet minder verscheurende ontsteltenis de heilloosheid die menselijkheid perverteert in bestialiteit. De gruwelijke omslag van het hoogste recht in ten hemel schreidend onrecht, waarmee later ook schrijvers als Dostojewski en Kafka hun lezers zouden schokkenGa naar eindnoot33., krijgt gestalte in de figuur van Michael Kohlhaas die door zijn onverzettelijke afkeer van onrecht zelf tot onmenselijke | |
[pagina 37]
| |
wandaden wordt gedreven. Willoos en gebroken onderwerpt hij zich tenslotte, wanneer hij have, goed en familiegeluk heeft geruïneerd, aan dezelfde rechtsorde waartegen hij zich eerder in blinde woede verzette. Ongeacht de tragische absurditeit en uitzichtloosheid van de gegeven situatie blijft offerbereidheid, zo onderstreept Von Kleist met zijn novelle, de enige wegwijzer naar het herstel van de verscheurdheidGa naar eindnoot34.. Dat alleen de actualiteit destruerende terugkeer van de offerbereidheid kan zijn, is ook de strekking van de korte bespiegeling over de verhouding tussen aangeleerde en natuurlijke vaardigheden, die Von Kleist de titel Über das Marionettentheater meegafGa naar eindnoot35.. Overeenkomstig de bijbelse duiding geldt kennis daarbij als teken van de zondeval, waardoor de mens zich buiten de oorspronkelijke volmaaktheid heeft geplaatstGa naar eindnoot36.. Deze oorsprong klinkt nog wel door in het bewusteloos wetmatige en instinctmatige dat de natuur kenmerkt. Zo legt de marionet, die door bewegingsimpulsen van buiten en zonder bewustzijn onderhorig is aan de wetten van de zwaartekracht, een zelfs voor de grootste balletdanser onbereikbare soepelheid en elegantie aan de dag. De natuurlijkheid van deze wetmatige beweging ondervindt door het menselijk zelfbewustzijn een remming, die niet meer met kennis valt goed te maken. In de anekdote van de schermmeester en de circusbeer geeft Von Kleist een andere sprekende illustratie van de kloof tussen rationaliteit en natuur. De beer blijft onaangedaan en laat zich niet misleiden door de geraffineerde schijnbewegingen van de volleerde schermmeester, maar pareert met zijn klauw op een bijna achteloos koelbloedige wijze iedere aanval. Tegen deze natuurlijke trefzekerheid moet de met moeite verworven kennis het afleggen. Zoals de Romantiek benadrukt, is de natuur dan ook niet zielloos materiaal voor mechanische beheersing. Eerder moet de mens, om met Von Kleist te spreken, voor de tweede maal van de boom der kennis eten, wil hij in de schoot van de oorspronkelijke volmaaktheid kunnen terugkeren. |
|