Hollands Maandblad. Jaargang 1990 (506-517)
(1990)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
IIKom Seghers, aan het werk,
er zijn er niet veel meer
die van de stenen houden.
Die de ruïnes van het heilige
beschouwen als wat zij zijn:
het heilige in donkerblauwe duur.
Die hier en daar, voorzichtig,
een lastdier schilderen, met een man,
een gecamoufleerde kerk die God niet ziet.
Kom Seghers, na Pasen is het tijd
voor donkere, bittere energie.
| |
[pagina 20]
| |
IIIDe linkervleugel van de appelboom
is overleden, tot hout verschrompeld.
Rechts leeft aarzelend door,
kleine trieste bloesems
die hulp zoeken in de lucht,
genageld aan hun twijgen.
Geen kip kijkt op, wel hoor ik
helikopters. De zon denkt na.
De achtertuin vergadert in stilte.
| |
IVDe betovering moogt gij alleen verbreken
wanneer gij de muziek voorzichtig terugvouwt,
noot voor noot, naar de stilte van het begin.
| |
VIn groot vertrouwen
toont zich de natuur.
Men kan haar kennen.
Allicht, zegt zij, allicht,
ik heb niets te verbergen.
Denk alleen niet dat kennis
pleit voor de kenner.
Zo scheutig met licht,
en met groen, als ik
vandaag bijvoorbeeld ben,
dat bewijst in de eerste plaats
iets onvergetelijks over mij.
| |
[pagina 21]
| |
VIDe wil van de natuur blijkt niet
uit besluiten - de onverzettelijkheid
van de zon op dit vroege papier
onttrekt zich aan redengeving.
Wat is en wordt, de bolle duiven
die maar raak koeren in de ruimte
niet uitgezonderd, doordringt
het denken, het wikkende denken.
De prille bladeren van de oude beuk,
de infanterie in de lucht,
zij kennen geen vergeving voor zichzelf.
| |
VII
The fragment is the only form I trust.
Dat dacht ik vroeger, ik zei het na.
Nu doe ik dat niet meer. Het is te makkelijk,
te waar, een nederlaag zonder gevecht, een luie conclusie.
Daar komen de oude vormen opnieuw in zicht.
Als stenen reuzen staan zij langs het woestijnpad.
Ik vraag mij niet meer af wie ik vertrouw of wat.
Ik bouw, ik hak, zolang ik kan. Ik zie wel wat het wordt.
| |
VIIISchaduw herneemt zijn rechten op aandacht.
De achtergrond bepaalt het drama. Schaduw,
verlos ons uit het isolement, vervang het geweld
tegen de omringenden door uw beschaafde groet.
Bewaak de brug tussen daarnet en straks.
Bescherm ons tegen onze aanwezigheid.
| |
[pagina 22]
| |
IXHet klinkt misschien nog niet zuiver.
Toch is er hier vandaag, in de natuur
op haar mededeelzaamst, een va-et-vient
van grote en kleine schaduwen, bijgestaan
door alle overbewuste kleuren groen
en het kalme ochtendgefluit der tuinvogels.
Ik houd van mijn omgeving.
| |
XDe slaap kijkt in het voorjaar rond,
ademt diep, tegen de duizeligheid,
vergeet wat van haar verwacht wordt.
Zolang de woorden vloeien
krijgt de slaap geen kans
van onderbreken. Er blijft een marge
van overleven in het voorjaar.
|
|