koekje. Het was een aardige villa waarin ze woonden, met veel groen, we hadden wel in Laren kunnen zijn of zelfs wel in de Beeklaan bij een jonge Drees. Achteraf kan ik mij niet herinneren waarover we hebben gesproken, maar dat is vaak zo bij dit soort ontmoetingen, zoveel algemene prietpraat het ene oor in het andere uit. Dat is niet alleen zo in individuele gevallen, het geldt ook voor internationale conferenties. In Genève waar je die grote sanatoriumachtige gebouwen van de Volkenbond vindt, kon je destijds nog voor welke internationale conferentie dan ook, een zaal of zalen huren met een voorzitter erbij. Net als bij de traiteur dus; wilt u de hapjes mèt bediening of zonder? Ooit heb ik eens zo'n oude Volkerenbondsvoorzitter aan het werk gezien, een grijze gebogen man, vreemd genoeg in een wat sleets ogend pak. Ik denk dat ze langzamerhand wel uitgestorven zijn.
We deden de ronde langs de ministers en hun ambtenaren, die wel wat ruimer waren gehuisvest dan op Tuvalu, maar verder even onpretentieus leken. Ook zij gingen op blote voeten of van die plastic flipfloppers. De minister van gezondheid was tevens hoofd van het hospitaal. Hij bevestigde dat ook hier, net zoals op Samoa en Tonga, de nieuwe voedselgewoonten veel kwaad deden. Zo prefereren ze meer en meer dooie vis in blik boven verse vis in hun eigen zee gevangen, en gaan ze meer en meer vlees eten, bij voorkeur ook uit blik, corned beef, en derde graads schapevlees uit Nieuw-Zeeland, gelig, vet en ranzig. Hart- en vaatziekten, vroeger vrijwel onbekend, komen steeds meer voor. Daarentegen hadden ze geen psychiaters. Vermoedelijk zouden er wel voldoende redenen zijn om naar zo'n deskundige te lopen - ik tenminste zou stapelgek worden op zo'n stip middenin de oceaan - maar hadden zij voor de verschijnselen nog geen naam en ziekterubriek bedacht. Drugsproblemen kwamen nog niet veel voor; dat was dus beter dan op de grote Zuidzee-eilanden. Veel van die jongens, bij duizenden naar Auckland gekomen zijn daar aan de drugs geraakt en maken grote delen van de stad onveilig. Nieuw-Zeeland probeert van ze af te komen door ze naar huis te sturen, maar dat wordt niet genomen door de regeringen van West-Samoa, Tonga en de Cook-eilanden, en zo worden gedrogeerden maar wat heen en weer geschoven. De illusie van Stille Zuidzeeparadijzen is aan het leeglopen en wat overblijft zal niet veel mooier zijn dan een omver geblazen vlooienmarkt.
Met de minister van gezondheid sprak ik ook over hulpmogelijkheden. Net als in Tuvalu hebben ze daarginds een soort Trustfund, het Phosphate Fund van zo'n 300 miljoen gulden, gevormd uit de phosphaat-opbrengsten totdat de mijnen waren uitgeput, en ik wist wel dat ze liefst een ferme bijdrage voor het Fonds zouden hebben. Toch wilde de minister wel over kleinere bijdragen praten, zoals hulp voor het aanleggen van latrines op de outer islands. Zelfs daar achterin de oceaan steekt de vervuiling de kop op. De eilanders poepen er maar op los uit labalaba of broek, op het koraal, waar de vuiligheid inzakt zodat de lagune rond het eiland vervuilt. Ik vond het een goed idee van die latrines en beloofde wat hulp, maar de minister moest nog een oplossing zoeken voor het schoon maken van al die achtereinden. Nu wassen de mensen zich schoon in het water, maar op de latrine zou dat niet meer kunnen. Wc-papier is duur en schaars, resteert het schoonschuren met kokosschillen. Ik was het helemaal met hem eens dat dit geen aantrekkelijk alternatief is, afgezien van te verwachten verstoppingen in de nieuwe latrines. Ik heb bij de minister ons standaardformulier voor kleine projekten achtergelaten, maar nog niet van hem gehoord. Misschien is hij nog bezig met die kwestie pleepapierkokosschillen, misschien zal ik nooit en te nimmer meer van hem horen. Het is mijn ervaring in de derde wereld dat het in minder dan tien procent van de gevallen lukt iets van ze op papier te krijgen. Dat standaardformulier van ons is zo eenvoudig dat de dorpsgek het nog kan invullen en toch lukt het bijna nooit. Niemand heeft mij kunnen uitleggen waarom dat zo is, ook in particuliere verhoudingen. Met tranen in de ogen namen mijn vriend Tayo en ik van elkaar afscheid op het vliegveld van Lagos. ‘Maar we kunnen in ieder geval schriftelijk contact onderhouden, ik zal gauw schrijven’, zei ik. Tayo schudde moedeloos het hoofd, alsof hogere machten hem het schrijven van brieven hadden verboden
of ontraden. Misschien is het gevaarlijk om je geest of ziel vast te leggen op papier en weg te sturen met een brief of formulier.
Lang geleden, in 1943, is Tarawa zelfs nog even voorpaginanieuws geweest, toen de Amerikanen daar hun amfibische landing hadden uitgevoerd, de eerste van een moeizame bloedige reeks naar Japan. Het is moeilijk te vatten waarom twee partijen elkaar juist op dit minuscule stukje koraal, als bij afspraak, zouden moeten ontmoeten om elkaar bij de tienduizenden af te slachten. De strijd speelde zich af op het schiereiland Becina, een vlek waar een stadion nog moeilijk in te passen zou zijn. De Amerikanen hadden verwacht met hun landingsboten tot op het strand te kunnen varen, maar ze had-