Hollands Maandblad. Jaargang 1989 (494-505)(1989)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Driekwart Marathon Paul van Capelleveen Wat, Harry, ons bekend is van het leven na deze dood? Alles toch! Hoe vertederd twijfel ook opspeelt, het kijken hapert, de buikgordel knapt, mager steekt dit af bij de nietswaardigheid van die eeuwenlang blèrende slokop. Voor elke fantast slaan de doden op hol. Goede vrijdag, goed voor driekwart marathon, ritmisch op de woorden: recidive, recidive. Maar het betere hemelwerk luistert nauw: glazig, onafzienbaar de gazons, mijn god, al door de opgemaakte zieltjes platgekust, fonteinen op fluweel. Het blijft gestoord. Niets dan nijver metafoorgelui. Een renaissance die je voor een kast beleven kan, als je het nieuwe goed aantrekt, op vrijdag, zilte dag. Door gravende illusies uit het vel gebarsten; aangeraakt door de eenmaligheid. Alleen, kom zeg, jij die ook bent ingelijfd, we leven er niet eeuwiger, niet inniger, niet van. De binnenruzie van gevoel (te traag) en ratio (te graag) is heilig hè. Ik denk toch beter als ik bèn geneukt. En ook de roddel proef ik op de tong. Hoe die z'n zaad een koprol maakt en nooit meer over 's heren handen vloeit en hoe een oud geloof een oude man nog pest. Dan heb ik geen gevoel? Paasbeste namen heb ik ervoor, dat wel. Wat moeten we ermee? Het onbewuste staat al jaren leeg en los. Zocht het brein niet echt allang een nieuwe schuilplaats op? Het heeft behoefte aan een schild of een sekreet. Het moet voortdurend weg - wij staan met onze rug tegen het eigen brein. Hoe onherroepelijk is niet die hinderlaag. Weet je, de natuur is tè geestig. Alsjeblieft: de werving van het onwaarschijnlijke. Het mogelijke van het wangeluk toont zich in een dwang die je belevenissen de precisie van een proef oplegt: de waarneming lijkt belangrijker dan zij is, ons lichaam stelt zich onontbeerlijk aan, het brein wordt pro-retorisch, biedt aan fantasie slechts driekwart kwaliteit. Vorige Volgende