is een goede zaak? Wanneer is een aanval gerechtvaardigd? Wanneer verdient iemand letterkundige stokslagen?
Een goede oorlog is een oorlog tegen de leugens, tegen de lelijkheid, tegen de nivellering, tegen de corruptie, tegen de bemoeizucht, tegen de vervlakking, tegen de oppervlakkigheid, tegen de laster & hetze, tegen het valse, tegen de verspilling, tegen de ons omringende gevaarlijke gekken, tegen de kunsthaat & kitschlust, tegen de holistische barbarij, tegen de volksverkakkerlakkerij, tegen de milieuvergiftiging, tegen de imbecilificatie, tegen de properheid, tegen de minachtende doodzwijgerij, tegen de smeerlapperij, tegen het boerenbedrog, tegen het opportunisme, tegen de mumbo jumbo, tegen de afschaffing van de toeslag onregelmatige dienst voor zaterdagbestellers, en daarmee tegelijkertijd voor de waarheid, voor de schoonheid, voor de rechtvaardigheid, voor de vrijheid, voor de kwaliteit, voor het authentieke, voor de vrede
O zo makkelijk gezegd maar o zo moeilijk gedaan!
De keuze om te pennenstrijden voor een goede zaak is in essentie een morele keuze en hangt dus af van de moraal van de polemist.
De moraal van het menselijk gedrag is een moraal. Sinds Socrates is er heel veel over de moraal geschreven. Toch zullen weinigen durven beweren dat zij meer van de moraal afweten dan Socrates, laat staan dat zij over een vergelijkbare moraal beschikken.
Ieder mens heeft een moraal, zoals ieder mens een neus heeft. Is de moraal van een mens te vergelijken met een programma dat het gedrag van die mens determineert, als een ingewikkeld bestuurde koolstofrobot?
Nee, niet zozeer omdat de mens kan leren door ervaring waardoor ook zijn moraal kan veranderen, maar vooral omdat een mens in oneindig veel verschillende, onvoorspelbare situaties met andere mensen verzeild kan raken, wat in geen enkel programma ingebouwd kan worden.
Verhoudt de moraal zich tot het gedrag als een partituur tot de uitvoering van een strijkkwartet?
Nee, want de crux is dat er geen notenschrift voor menselijk gedrag voorhanden is. Wie kan zijn moraal opschrijven op basis waarvan een ander alle gedrag van de opschrijver in alle omstandigheden kan voorspellen?
Niemand. Het kan niet. Om met Wittgenstein te spreken: de moraal van ieder mens toont zich in zijn gedrag.
Eigenlijk weten we hier maar heel weinig van, dat we kunnen zeggen, maar volgens de prekers, de dominees, de kritikasters, de beroepsactivisten en overige moralisten juist veel. Het onbegrip van moralisten toont zich in het feit dat zij moralisten zijn. Zij schromen niet één moraal te verabsoluteren & alle daarvan afwijkende moralen te veroordelen. Daarom vloeit het bloed wanneer moralisten alleenheersen.
Moralen voorschrijven is te vergelijken met wanneer Lucian Freud alle schilders zijn stijl en onderwerpen zou dicteren, met wanneer Stanley Kubrick alle filmmakers zijn wijze van regisseren zou opleggen, met wanneer Philip Glass zijn minimal music tot universele norm zou verheffen, kortom, met wanneer een kunstenaar zijn kunst tot de enig mogelijke kunst voor alle tijden canoniseert en dus alleen nog epigonen tolereert.
Kunst en moralisme zijn onverenigbaar. Zo is bijvoorbeeld Hermans tegen moralisme; veel van zijn romans hebben onder andere een anti-moralistische strekking. Omdat het moralisme zich zo nadrukkelijk manifesteerde gedurende de jaren '60 in de linkse verpolitieking van de kunst, schreef Hermans tegen deze links verpolitiekte kunstenaars met hun malle & maatschappelijke utopisme; bovendien lapt hij de moralistische voorschrijverij, die nogal eens van de linkse kansel schalt (Hermans mag niet naar Zuid-Afrika, Hermans mag niet tentoonstellen in Amsterdam), aan zijn laars. Hieruit trekt Ton Anbeek de conclusie dat Hermans rechts is, voorpaginagroot in het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad (13 december 1985). Fundamenteel onbegrip bij een professor in de Nederlandse literatuur te Leiden.
Komrij is ook tegen moralisme. Zijn uitvallen bijvoorbeeld tegen het Bureau Racismebestrijding, de STIBA en de Anne Frank Stichting in Lof der Simpelheid (1988) doen de Groene Amsterdammers zich afvragen of Komrij nog wel links is. Fundamenteel onbegrip bij de journalistiek.
Tot zover het moralisme; terug naar het relativisme. Dat de morele relativisten beweren dat er geen absolute schaal bestaat waarop iedereen de waarde van een moraal kan leren aflezen, is tot daaraan toe, maar dat zij zover gaan te beweren dat alle verschillen tussen de moralen niet absoluut maar relatief zijn, is een gotspe. Het evidente gegeven dat de moraal van Zola superieur is aan die van Drumont, die van Gandhi aan die van Arafat, die van Rushdie aan die van Khumeini, die van Schopenhauer aan die van Hegel, die van Fassbinder aan die van Richard Stein, die van Den Uyl aan die van Lubbers, die van Einstein aan die van Lenard, die van Wittgenstein aan die van Bartley III, die van Reve aan die van Goedegebuure, die van Kennedy