Bordewijk als diepzee-onderzoeker
Siem Bakker
Het oeuvre van Bordewijk is rijk aan autobiografische elementen. Ze komen echter zeer gespreid en zelden in grote dichtheid voor - per definitie autobiografische geschriften als Haagse mijmeringen en Geachte confrère buiten beschouwing gelaten. Uitgerekend het verhaal ‘De trog bij Luzon’, dat in een vorige aflevering van Hollands Maandblad als een creatieve imitatie van Conan Doyle's The Horror of the Heights werd ‘ontmaskerd’, bevat zelfs de exacte geboortedatum van Ferdinand Bordewijk: 10 oktober 1884Ga naar voetnoot1). Een voor de interpretatie bepaald niet onbelangrijk feit, dat toch onvermeld is gebleven in het zojuist gememoreerde artikel over het ‘anti-parallellisme’ tussen het verhaal van Bordewijk en dat van Doyle. Vanaf het moment waarop ik me deze biografische parallel tussen de diepzee-onderzoeker Frank Eduard van Uden Verschoor en de auteur Ferdinand Bordewijk heb gerealiseerd - en dat moment ligt vóór de lezing van Mieke Tillema's verrassende vergelijking in Hollands Maandblad - heb ik steeds de geschiedenis van de diepzee-onderzoeker als een van de overtuigendste tekstimmanente beelden van Bordewijks schrijversintenties voor ogen gehad. Daar heeft de ‘onthulling’ van Tillema niets aan afgedaan, integendeel zou ik haast zeggen.
Als het dan zo is, zoals Tillema stelt, dat de hoofdfiguur in ‘De trog bij Luzon’, de diepzee-onderzoeker Van Uden Verschoor, gelijk is aan de Icarische hoofdpersoon in Doyle's verhaal, dan is er minstens evenveel, zo niet veel meer voor te zeggen dat Verschoor het fantastische evenbeeld vormt van de schrijver Bordewijk (dat in de naam Van Uden Verschoor de naam Verne terug-gelezen kan worden, brengt ons trouwens ook niet dichter bij Doyle).
Nog niet zo lang geleden heeft Frans Kellendonk voorgesteld om de stilisticus Bordewijk te typeren als ‘beeldengieter’, naar een van de karakteristieke eigennamen uit ‘IJzeren agaven’, een van de verhalen in De wingerdrank (‘Beeldgiter’). Ook thematisch gezien lijkt mij het beeld van de diepzeeonderzoeker die alle grenzen tart, een bruikbare aanvulling hierop. Schrijft Bordewijk niet precies dit verhaal over het reiken tot ver buiten de menselijke grenzen, en is dat niet een grondtrek en tegelijk ook de aantrekkelijkheid van zijn werk geblevenGa naar voetnoot2)?