Hollands Maandblad. Jaargang 1988 (482-493)
(1988)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
De windDe duinen zijn naar de zin van de wind.
Elke top is een vorst in het land
door het zijne aan alle zijden omringd.
Zijn gezicht van het zuiden
zijn gezicht van het noorden
hij herkent zijn domein;
en van de rosse ramen van het oosten
en het westelijke balkon
trots ziet hij om.
Maar hier en daar ontbloot de wind
de witte gebeenten, los in het zand.
Dit zijn de kuilen waar hij bemint
de mensen met tedere mond.
Hier houdt de balling verblijf,
hier vleien verliefden zich uit
in de palm van een hand
en de zwerver leent hier
het idee van een huis.
Maar velen aanbidden hun koningen blind.
Zij voeren zijn strijd en bewaken zijn buit
in de lange valleien. Wat deert het de wind?
Over open terreinen heerst hij.
Wee wie hij grijpt en geen voet heeft geen grond.
Dienaar wordt hij, spil van de haat.
Hij streelt en steelt, hij loert, hij draait
al wat vat geeft plundert hij
opdat hij behaagt.
Dus waaien de vlaggen van ieder bewind.
Zo wettigt een vorst zijn besluit
over ons in het land van de wind.
| |
[pagina 41]
| |
Aan de minister-presidentDeze wereld van bloemen, bloemengezichten
uit het stof van de aarde verzameld
uit blad, gedachten, mest, geluk,
bloemen verscholen en bloemen die lichten
van al de seizoenen al de gezichten
het donkere hart dat draagt naar de zon
het levensbegin,
waar maar de aarde verzamelen kan
het in kleuren gedoopte op stelen gewiegde -
Kinderen op straat
O mijn aambeeld van liefde,
Waarom deze wereld weer ledig en naakt?
|
|