We zien hier een hoofd na een zogeheten staalbad. Het lugubere bijschrift De kuur der proleten! haakt in op een uitspraak van Hindenburg die zoveel plezier in de oorlog had dat hij eens zei: ‘Der Krieg bekommt mir wie eine Badekur’.
Tot nu toe heb ik mijn fascinatie voor deze foto met niemand kunnen delen en daarom heb ik hem nu eerst in een behoorlijk kader gezet alvorens er mee voor de dag te komen. De schaarse keren dat ik hem tersluiks aan iemand getoond heb, viel steevast het woord SENSATIE. Dat is niet alleen onaardig, het is ook raar.
Ten eerste: wat in hemelsnaam heeft de doorsnee-intellectueel toch tegen sensatie? Op zijn allerhevigst is sensatie niet meer dan een heftige beroering van het gemoed. Het is me een raadsel wat sommige mensen beweegt om uitgerekend alle zaken waarvoor iedereen van kindsbeen af een intense belangstelling aan de dag legt en die de basis vormen van alle goede kunst en literatuur, in hun ruwe, ongestileerde staat zo rigide af te wijzen.
Ten tweede: onder al het rauwe materiaal dat voor platte sensatie doorgaat, bevindt zich af en toe ook onbedoelde kunst. Ik heb nu geen gewone ready-mades op het oog, maar dingen die zonder dat er een kunstenaarshand aan te pas kwam, door het toeval of door pure schurkachtigheid zó gemutileerd zijn dat ze ons in hun geschonden staat minstens zoveel beroeren als een bedoeld kunstwerk. Zelfs de Venus van Milo zou je hiertoe kunnen rekenen, omdat het in weerwil van haar sneeuwwitte hoofd en romp juist de afgebroken armen zijn waarop we een kus zouden willen drukken. Goede kunst haalt niet alleen ons hart overhoop, maar roept ook rissen vragen op en als allereerste vraag: Wie ben ik. Toen ik deze foto voor het eerst zag, bracht ik meteen mijn hand naar mijn neus. Pas toen viel me op dat het weggeschoten stuk gezicht omgekeerd de vorm van een neus heeft, waardoor ik het op een brullen zette.
Vervolgens kwamen ettelijke vragen in me op:
- | Waarom kunnen we de aanblik van een geschonden kop zo slecht verdragen, terwijl we nauwelijks schrikken van een invalide zonder armen of benen? |
- | Hoeveel stukken kun je van een hoofd afhalen voordat er sprake is van persoonsverlies? |
- | Wat heeft de ‘opgelapte’ man ertoe bewogen om toch weer zijn koperen knopen op te poetsen en in zijn soldatenjas te poseren? |
- | Wat is het belangrijkste deel van het gezicht? |
- | Kunnen ogen zonder context nog wat uitdrukken? |
Om de laatste twee vragen op te lossen heb ik een tiental neuzen (inclusief het snotgootje en de bovenlip) getekend en uitgeknipt. En welke neus ik ook aan dit profiel vastplakte, groot, klein, dik, dun, krom, scherp, stomp, wip of recht, het oog keek onveranderlijk droef en drukte steeds opnieuw de ontzetting uit die in het hoofd omging: ik kan niet meer praten, ik kan niet meer eten, ik kan niet meer kussen, ik kan niet meer lachen, ik kan niet meer gapen, ik kan niet meer ruiken, nooit zal iemand nog zeggen ‘Ich liebe dich’ (Je t'aime, I love you, Ik houd van je) en nooit zal ik zelf nog zeggen ‘Ich liebe dich’ (Je t'aime, I love you, Ik houd van je).
De mens is zijn hoofd en ook al draagt geen mens een kern van binnen of een ziel, de spiegels der ziel bestaan wel degelijk. Dat bewijst deze foto.
(wordt vervolgd)