Hollands Maandblad. Jaargang 1988 (482-493)
(1988)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Voor 31 decemberNacht was het, nacht
het stormde zacht.
Vol diademen hing de vacht
van het heelal.
Een man, een vrouw,
een stofzuiger, die drie
lieten zich gaan. De storm
op zee drukte graan-
schepen tegen zich aan
en brak ze op haar knie,
maar op de 7e verdieping
van een flat
zag je twee mensen die
het deden met een elektrolux,
600 Watt, koningin
der apparaten.
Klokslag twaalf was het voorbij
en zagen wij dat
de man, de vrouw,
de stofzuiger of stofzuigerin
elkander kusten en zeiden:
een zalig uiteinde liefje een goed begin.
| |
[pagina 20]
| |
VerschijningOp een avond die ik mij niet herinner
zal hij komen met een vliegerpet op,
de tuin inlopen, een stukje dansen.
Hij zal willen dat ik denk
dat hij Herman Gorter is
en ik zal dat voor hem denken,
maar als hij in mijn oor brult:
‘mijn hoeden winkels en oorlog’,
dan denk ik niets.
De volgende ochtend zal hij verschijnen
met een kin vol watjes
ter ontroering
en me aankijken
met een theorie in zijn ogen
maar ik denk: jij met de pet op
en ik wij zijn dezelfde stof
met dezelfde topsnelheid
onder de stof en als de tijd
wordt uitgekeerd
bijwijze van uitkering ineens,
maar geen seconde eerder
zingen wij samen: ‘wake up little Suzie,
wake up little Suzie
you gotta go home’.
| |
[pagina 21]
| |
EpigramOp zekere avond zijn wij dood
en liggen nog even in het licht
van de lamp boven de aarde.
Voor anderen breekt de dag aan.
Muisstil met knikkende knieën
en een godsdienstig hoofd
stappen zij in bad
maar zijn niet vrij
van gedachten aan de dood
en bewonen zodoende de aarde
ostentatief
met mooie nieuwe schoenen aan.
En terwijl de dag vordert
slaan zij elkaar op de knieën
Dit alles op de blauwe lampion aarde.
| |
ZwaluwstaartjesLicht doorzeef de lampekap maar eens
en geef schaduw.
Want aan licht hebben wij
een broertje dood
vanwege onze overdrachtelijke wonden.
Plak die dan dicht met zwaluwstaartjes.
Ja dat is wel zo,
maar de zwaluwstaartjes zijn altijd zoek.
Wie heeft er de zwaluwstaartjes
nu weer laten slingeren!
dat hoor je veel hier bij ons thuis.
Zelf leg ik de zwaluwstaartjes altijd netjes
in de vestibule.
| |
BorgesWas blind en leefde in een bol
met overal middelpunt, nergens omtrek,
ver van allen die vandaag de dag
de aarde bevolken en haar vermoeien.
| |
[pagina 22]
| |
CredoVals kronkelt de singel
onder de zon in november.
De heggen kraken, je hart kraakt.
In de grote kamer van de wind kraakt alles.
Het regent op de Leidse honden.
Korte regen op een kleine stad.
Mijn gedichten omspannen telkens
niet meer dan dat.
| |
StrandsceneDe zon komt op de mens is vrij;
huisvrouwen stofzuigen voorbij.
| |
Heb je alles bij jeVissen met Verschoor is rustig en goed
want Verschoor is een toren.
‘Niet denken’, is zijn advies
‘Denken vermindert de kans op vis’.
De Door Zeelten Gevreesde
hangt vol stoeltjes, kussentjes, mesjes
en twinkelende schaartjes.
‘Hm’, zegt hij, turend naar de sterren
in de Deense zomernacht,
‘reken maar dat daar een hoop vis zit’.
meermalen maak ik mij druk om niets.
Toch ga ik nu slapen
zo diep als een mus met zijn zoontje.
Maar eerst iets eten,
dan indommelen.
Terwijl de zeezwaluwen buiten
niet zweven maar springen
lucht in lucht uit.
|
|