Hollands Maandblad. Jaargang 1988 (482-493)(1988)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Luister naar die woorden Kees Ouwens Luister naar die woorden uit mijn mond Luister naar die woorden uit mijn mond en toch... Registreer de echo van hun holheid niet maar gooi de luiken open van uw oren om niet ten prooi te vallen aan de eenzang van uw isolering, de vreemdheid die in uw hart sluipt bij het zien van de wereld die haar handen van u aftrekt, hoe lelijk van schreeuw zij ook is, en hoe ongehoord ook Maar als u op het raam uw naam schrijft in het condensaat kijk niet naar de belettering maar luister naar het piepen van de huid op glas, dat heel die oude wereld oproept van voor haar resignatie van voor de tijd dat zij besloot zich voor u af te sluiten haar luiken dicht te slaan haar slot te grendelen [pagina 25] [p. 25] Het was een dag in april Jaren daarvoor had ik getracht mijn uiterlijk ingang te doen vinden bij de landschappen omdat zij te behelzen schenen wat in mij was in feite. En niets heb ik daarbij gewonnen. Niets van dat wat alreeds in mij was heeft kunnen vinden wat het zocht daar buiten mij omdat het er niets te zoeken had dan dat wat vindbaar was misschien maar niet aldaar in feite En daarna brak die dag dus aan Die dag van vele jaren later Die dag van het ‘sindsdien’ en ‘er is voorbijgegaan’ Maar verder doet dat niet ter zake Ja ik ben vertwijfeld Wat de god mij gegeven heeft, heeft hij mij afgenomen Mijn bestaan is bemest geweest ja zeker het zaaigoed heb ik vermalen niet afwachten kon ik mijn honger Als windkrachten op ontoereikende schalen is mij te boven gegaan Als graaiende stormen over wouden zijn mijn handen geweest in mijn haren Als stortregens, na een broeiing door verval van klaarte, zijn mijn tranen geweest En als de gek van het dorp ben ik geëindigd O zwart waren de putten van mijn afdaling in de gronden Als een tijger is het mij te lijf gegaan Als een verbranding kwam het over mij Als een nagel is het over mijn gezicht gehaald Als een verminking is het door mij aangevoeld Als een schennis is het door mij ervaren geweest En tot de angst heeft het mij bepaald En ik was vertwijfeld daarvoor En vertwijfeld daarna [pagina 26] [p. 26] Waarom anders... Waarom anders zouden wij bij herhaling naar onze gronden zijn teruggekeerd, waar niets was dan het steeds weer eendere dat wij al kenden, dan om terug te keren naar datgene wat, eender steeds, daar was het mogelijk ene waarheen wij keerden om niets anders dan omdat het mogelijke er, hoewel het onmogelijk was, zou kunnen zijn En al ontzegden wij anderen het recht daar dat wij ons voorbehielden omdat zij verbraken, dat het andere ene daar zijn zou zoals wijzelf daar kwamen, was de motor van onze terugkeer daar die wij gaande hielden met de herhaling waarmee wij keerden naar onze gronden Nee, dat lijkt maar zo Een augustusdag. Een laatste poging tot het absolute. En dan het afscheid Roerloos ruist de regenroes. Het verkeer in de straten snijdt door de wade En volg het, het spoor. De jengel van de straatfrituur, de kitsch mobiel geworden, geleidt het oor De W.C.'s nu, hun doorgetrokken worden, de slaande deuren. Eenstemmig de zich vullende stortbakken, een iel soort treuren De tijd vervolgens, de olie op de golven. Het raam op een kier vormt uit de wind de golven Ik heb u lief gehad. Maar als een zoon ben ik geweest tussen uw benen En in het vale ruisen is de stad verdwenen En rauwelings stort neer de regen op de straten, schampt de ruiten. En al dat is concreet. Niets is daarbuiten [pagina 27] [p. 27] Van goddelijke oorsprong heb ik geprobeerd te zijn en een vervolg op die regel heb ik gezocht Tot in mijn naden en kieren heb ik mij een weg gebaand om het bloed te zuiveren tot hoge waarde Bij de erfelijke informatie ben ik te rade gegaan langs de spiralenladder was ik opgeklommen en afgedaald tot op de bodem van de herkomst om terug te redeneren een bestemming en niet te zijn het molecuul van origine Gespleten heb ik toen de fotonen en onvergankelijk is mijn daad geworden Van jaren voller dan de jongste dag ben ik geweest Opzij van opkomst en vervallen heb ik toegezien hoe aan de stelsels van de melkwegen de eenzaamheid werd afgemeten door telescoop en satelliet op het gezag van spectroscoop en het verschilzicht toegerekend voor het bepalen van distantie aan het wijken uit de oorsprong niet gekend En al de betekenis aan de firmamenten toegewezen is die van het wezen van de binnenwegen waar niet betekende of beduidde dan door de blikken van de ogen En al waren zij in staat vaak te bezielen de delen tot de roes van de gehelen... hun ogenblik van de ontbinding, hun bezwijken maakte een uit velen van de godgelijke En was de omslag naar de tegendelen Vorige Volgende