‘En ik zou nog wel een korting krijgen van één bekeuring,’ dacht ik.
Halverwege de rechte weg stonden, verscholen tussen jonge populieren, de barakken waar de psychotherapeute was gehuisvest. De grijsgeverfde houten keten leken eerder paardestallen dan voorposten van de verderop gelegen psychiatrische inrichting. Toen ik binnen stapte, waande ik mij in een noodschool. Op de planken vloer klonk mijn stap zo dreigend dat ik er bijna bang van werd. In een kamertje naast de ingang verborg een groot bureau het lichaam van een tengere portierster. Een reusachtige bril leek haar hoofdje als houder te hebben geconfisqueerd. Ze vroeg mijn naam, knikte vervolgens en zei: ‘U wordt verwacht.’
Ze telefoneerde en lispelde: ‘U wordt zo meteen gehaald.’
Op de gang klonken al voetstappen. Zou ik ditmaal niet hoeven wachten? Maar hoe dreigend die voetstappen! Alsof er een heimachine aan kwam lopen. Een reusachtige vrouw stapte binnen. Ze noemde mijn naam, probeerde te glimlachen (ik zag alleen maar tanden en kiezen, geen glimlach!) en zei: ‘Gaat u mee’ en ik volgde haar. Mistroostig dacht ik, achter haar aanlopend over dat zo hol klinkende hout: ‘Moet ik daar nu mijn hart bij uitstorten? Bij zo'n reuzin? Moest zij, van top tot teen gekleed in spijkergoed, mijn “onderliggende spanningen” opsporen? Iemand met zulke onverbiddelijke kaken?’
Toen ze op een laag stoeltje tegenover me zat, en ik naar haar met bruine wagewielen bedekte oren keek, stak ze een sigaar op. Terstond werd ik een beetje misselijk van de tabaksgeur. Ze vroeg wat ik deed, of ik getrouwd was, hoe oud ik was, waar ik werkte, hoe ik woonde, wat mijn hobby's waren. Terwijl ze praatte schoof haar spijkerrok telkens een stukje omhoog. Gefascineerd zag ik hoe de koperen knopen erop naar elkaar toe bewogen. Ze zweeg even, inhaleerde diep, keek me dreigend aan en beet me toe:
‘Is er een extra-maritale relatie?’
‘Wat?’ vroeg ik verbaasd.
‘U begrijpt me wel,’ zei ze bits.
Ze ging verzitten. Haar rok schoof weer een stukje omhoog. De koperen knopen, middenop, leken naar elkaar op zoek. Toen kwamen haar knieën bloot. Nooit eerder had ik zulke verbazingwekkende bollen aanschouwd. Het leken twee kale schedels. Ik kon mijn ogen er niet vanaf houden.
‘Nou?’ vroeg ze ongeduldig.
‘Ik moet even wennen aan die uitdrukking,’ zei ik, ‘ik heb dat nog nooit eerder gehoord.’
Met een ruk schoof ze haar spijkerrok tot ver over haar kuiten.
‘Geen uitvluchten,’ zei ze, ‘dus er is een extra-maritale relatie?’
‘Nee,’ fluisterde ik, maar ze luisterde niet, ze zei:
‘Het is meestal een signaal. Nou, dat wordt dan grondig puinruimen, scherven tellen en weer helemaal opnieuw beginnen.’
‘Er is geen....’ begon ik wanhopig, en kijkend naar die alweer opkruipende rok.
‘Volgende keer brengt u ook uw partner mee,’ zei ze, ‘met z'n drieën komen we er dan wel uit en ondertussen maakt u voor mij, als huiswerk, een lijstje van de punten waarin u vindt dat uw partner tekort schiet en een lijstje van punten waarin u vindt dat uzelf tekort schiet. Zo, nou even een agenda pakken voor een afspraak voor de volgende keer.’ Terwijl ze op het bureau achter zich reikte, kwamen andermaal die knieën bloot. Op mijn armen kreeg ik kippevel.
‘Moet u uw agenda niet pakken?’ vroeg ze streng.
‘Ik heb geen agenda,’ zei ik, ‘ik schrijf nooit wat op, ik onthoud al m'n afspraken.’
‘Dat kan niet,’ zei ze gedecideerd.
‘Heus,’ zei ik, ‘ik heb nog nooit een agenda gehad. Alleen mensen van de betere standen hebben agenda's en daar hoor ik niet bij.’
Weer schoof ze met een woedend gebaar het bombazijn over haar kuiten.
‘Ik heb geen agenda,’ zei ik, ‘echt niet, en ook geen extra-maritale relatie.’
‘En u zei....’
‘Welnee, dat zei ik helemaal niet.’
‘Dan moeten we weer van voren af aan beginnen,’ zuchtte ze.
‘Onderliggende spanningen,’ zei ik om haar te helpen.
‘Die ontstaan, is mijn ervaring, bijna altijd door spanningen in de huwelijksrelatie. Is er geen extra-maritale relatie?’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Wat moeten we dan?’ riep ze, ‘dan heb ik toch helemaal geen aanknopingspunt of houvast om iets met u op te bouwen. Van uw cardioloog heb ik nog nooit iemand doorgestuurd gekregen die geen extra-maritale relatie had.’
Haar rok was alweer tien centimeter opgekropen.
‘Voor haar knieën weer bloot komen, moet ik hier weg zijn,’ dacht ik.
Haar telefoon rinkelde. Ze stond op, ik zei:
‘Zou ik hier even van het toilet gebruik mogen maken?’
‘Eerste deur aan het einde van de gang links,’ zei ze.
Ze keerde mij de rug toe en nam de hoorn