Teubner bepaald geen duur hout gebruikte.
‘Als kinderen dat als klimrek gaan gebruiken, hangen de flarden er gauw bij.’ Meende hij.
We keken de muur langs, die nu het hele straatbeeld bepaalde. Je zou zeggen dat hij een autokerkhof of een vuilverwerkingsbedrijf achter zich verborg.
Ik sprak die gedachte uit en Buining was het volledig met me eens.
Buining keek mij opeens aan.
‘Ik bedenk opeens dit: om de commissie die uw bezwaarschrift onderzoekt wat gunstiger te stemmen, zou Teubner weleens met het voorstel kunnen komen om tegen het latwerk een zodanige beplanting aan te brengen dat beton en betimmering niet of nauwelijks zichtbaar zullen zijn... iets dat snel groeit: klimop of bruidssluier. Heeft bruidssluier niet een groeikracht van enige meters per jaar?’
Ik haalde mijn schouders op. Waar wilde Buining heen? De situatie was toch duidelijk? Ik wist overigens toevallig dat de groeikracht van bruidssluier meer dan zeven meter per jaar bedroeg.
‘Wat ik wil weten,’ ging Buining verder, ‘u gaat met geen oplossing akkoord waarbij de muur niet wordt afgebroken. Of zou u op zeker moment toch akkoord kunnen gaan met een muur die zal zijn teruggebracht tot... zeg anderhalve meter?’
‘Ik wil dat die muur weggaat. Hij had er nooit mogen komen en nu hij er staat...’ Hij moest de ergernis in mijn stem horen.
‘Mijn brief is daar heel duidelijk over, maar ik krijg vragen van de commissie, van de wethouder, over het uiteindelijke standpunt van de omwonenden. Zijn die toch tot een regeling bereid? Willen zij, nu dat ding er eenmaal staat, in der minne schikken om “van het gedoe af te zijn”? Dus een regeling waarbij met alle in het geding zijnde belangen in zekere mate rekening wordt gehouden, maar waarbij er ook van wordt uitgegaan dat het bouwwerk in zijn huidige vorm niet kan worden gehandhaafd?’
De timmerlui waren intussen bezig de latten te meniën.
‘Mijn standpunt is duidelijk,’ zei ik kortaf.
‘Ik zou er, als ik hier woonde, net zo over denken,’ gaf Buining toe. ‘En die bruine menie maakt de schutting er ook niet fraaier op!’
Hij gaf mij een stevige hand. Als alle partijen gehoord waren, zou er wel snel een besluit vallen.
Buining ging in zijn auto zitten, draaide aan beide kanten de raampjes open. Ik boog mij door het raampje van de plaats naast Buining:
‘De muur had toch allang weg kunnen zijn. Een tijdje geleden had iemand hier boven aan de straat een konijnehok getimmerd waar hij geen vergunning voor had. De gemeente kwam er achter en gelastte dat hok af te breken. De man weigerde eerst. De ambtenaar kwam terug met een agent...’
‘Dit is wel wat anders dan een konijnehok...’
‘Principieel is er geen enkel verschil. Die muur is alleen groter.’
‘Politiedwang is in zo'n situatie een bevoegdheid, geen plicht-zonder-meer. Er moeten toch afwegingen plaats vinden.’
‘Welke afwegingen?’ vroeg ik.
‘Kunnen Teubners recht op privacy en betere bescherming tegen geluidsoverlast bijvoorbeeld prevaleren boven strikte handhaving van de voorschriften. Er zijn gevallen bekend dat kleine overschrijdingen van de bouwgrens zijn toegestaan. Elk geval moet op zich worden bekeken. Zijn er meer schuttingen in de omgeving en tasten zij ook het woongebied aan? Bij een konijnehok, door zijn omvang, ligt de zaak natuurlijk simpeler en kan sneller worden ingegrepen. Al die factoren zal de commissie bekijken.’
‘U komt zelf bij ons met het heugelijke bericht dat de muur op gemeentegrond staat...’
‘Dat is heel laakbaar en zal zwaar wegen...’
's Morgens droom ik. Ik zag moeder in een onechte straat, een straat als in een film. Ze zag me niet. Ik keek haar na terwijl ze zich verwijderde. Toen ik het al niet meer verwachtte draaide ze zich om: ‘Je hebt er niet eens voor kunnen zorgen dat die muur werd weggehaald. Dat wilde ik je nog even zeggen.’
Ik heb naar haar geroepen met een hysterisch klinkende stem, die niet ver droeg en waarvoor ik me in mijn slaap diep schaamde.
Koel keek ze me aan en wendde zich af.
's Morgens bracht ik moeder thee op bed. Ze keek me met een starre blik aan. Ze probeerde iets te zeggen, maar ik verstond haar niet. Toen zag ik dat haar mond een beetje scheef stond en haar linkerarm helemaal slap was. Ik riep haar naam. Ik dacht dat ze me herkende en probeerde te glimlachen en toen dat niet lukte bleef ze naar het plafond staren. Haar rechter hand lag iets open, met gekromde vingers. Ik stopte die in de mijne. Hij was ijskoud. Moeder is in slaap gesukkeld en haar hand is uit de mijne gegleden.
Ik belde de dokter.
Die ochtend werd moeder naar de geriatrische afdeling van het gemeenteziekenhuis