Hollands Maandblad. Jaargang 1987 (470-481)(1987)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Vier landschappen K. Michel 1 De zon komt op. De wind staat stil. De bomen zijn zwart. De vlakte is een droge zonnebloem. De stad in de verte een witte doos. De bomen zijn namen. De namen zijn rook. Ik fluit. De tijd is de wind. De wind is een ezeltje. Het licht klapt in zijn handen. Het licht klakt met zijn tong. De wind zet zich langzaam in beweging. De vlakte draait haar gezicht naar de zon. De bomen lichten op. De namen worden stof. Ik fluit. Stof dat opstijgt onder de hoeven van de wind. Die beweegt. Die hierheen beweegt. [pagina 14] [p. 14] 2 als een bel als een glas als een weg als een wolk als een hand als een golf als een hals als een bootje als een stem als de regen als een vogel als een vogel 3 Gouden vis! Draai de hemel om! Licht de stad, de haven op. Laat de ramen stralen. Kleur de kade de donkere bootjes rood, de hoge kranen. Haal de dag boven water. De vuurtoren wacht. Het standbeeld van Colon wacht. De vismarkt van San José. De meeuwen. De brede straten met de platanen. Het lichtrood van de dromen. Het donker van de onrust. Het lichtblauw van het verlangen. De stilte van de afstand. De horizon wacht. De passagiers die naderen. Linda. De vroege wind. De taxi's bij de pier. De douane. De muren van deze hotelkamer. Spring, Grote gouden vis. Spring! [pagina 15] [p. 15] 4 BOOM DAAR OGEN HIER WIND BEWEEGT HIER BEWEEGT Vorige Volgende