Hollands Maandblad. Jaargang 1987 (470-481)



[pagina 26]
Margrieta Jeltema het rijstveld als het waait loopt ze ergens anders een licht landschap waar vlier en meidoornbloesem eender uitgestrooid als hier hier is het land gesmolten ondiepe hete meren in de warmte van de ochtend als een omarming tussen lakens - vochtig - munt groeit langs de oevers in een reflectie van azuur waarboven muggen dansen verwaaide woorden aan vuur verschroeid schaduw vangt haar onder een ceder - klokken slaan - de zon wordt zwart regen lest haar en versleten pauwen op een smal fries onder de gezwichte hemel na onweer storm de verschoven aarde waar in het water waar rijst moet groeien slank rechtop stalen torens tussen losgespannen draden op stenen voeten roerloos staan

[pagina 27]
als een bladzijde je maakt een hemel van papier met sterren die verschijnen als je de lamp uitdoet je knipt vleugels voor een engel een plastic jurk voeten van steen - vind je je keert het grasveld om als een bladzijde uit een schrift je kijkt waar wortels groeien wormen slakken draken er snelt een maan voorbij langs oeverloze wolken je slaapt het gras groeit onder je vandaan fluistert je naam sta op sta op je ligt zo zwaar zozeer vervuld van slapen kun je niet lopen ik draag je zwaar als steen over het grasveld heen