Hollands Maandblad. Jaargang 1987 (470-481)
(1987)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
De Twee van Breda
| |
[pagina 11]
| |
schuld van de twee schuldigen die we nog steeds tot de dood er op volgt gevangen houden.
Allereerst een paar achtergronden. Het pan-Germanisme, een van de bronnen van alle ellende, was mede een reactie op het pan-Slavisme: een romantisch nationaliteiten- en volken-idee - ideeën min of meer door de Franse Revolutie, de Napoleontische expansie en de reactie daarop, in de Europese wereld gewekt. (Volk, natie, staat, land, verwantschap, gelijksoortigheid, terwijl men daarvóór hoogstens streekgebonden was en bij een vorst hoorde, maar vooral Rooms-Katholiek, Calvinistisch of Luthers, Christen was.) Het pan-Slavisme was een bevrijdingsbeweging onder leiding van Rusland en vooral tegen de hoge Porte in Istanbul gericht, met een tweedelig oogmerk. Eerste: propaganda bij de Slavische volken in de Balkan waaruit het Ottomaanse Rijk daar bestond, om zo Turkije te verzwakken. Tweede: deze volkeren onder leiding van Rusland te brengen en liefst in het Tsaristische Rijk te incorporeren. Een zuiver expansionistisch streven, parallel aan de verovering van Siberië en de Turkestaanse oorlogen in diezelfde tijd. (Waarom ook niet? Oekraïeners zijn een ander volk dan Wit-Russen of Groot-Russen, terwijl ze toch samen één volk, het Russische, vormen. Waarom Slowaken, Serviërs, Bulgaren, Polen, Slowenen enz. er niet gewoon bij als eveneens verwante volken? Staatsvorming is altijd een combinatie van dwang en overreding). Het pan-Germanisme had geen andersoortige ideeën. Duitsland als leider van de Germaanse volkeren die eventueel, als volgende stap na de Duitse eenwording, in één Groot-Duitsland opgenomen moesten worden. In tegenstelling tot het pan-Slavisme dat na de sovjetisering vervangen werd door het net zo expansieve maar modernere communisme, bleef het pan-Germanisme in Duitsland levend. (Eenzelfde opzet heeft in deze tijd het pan-Arabisme dat als reactie op Israël en het westen alle Arabische Volkeren in één machtige staat wil verenigen. Niemand was verontwaardigd over ideeën van de Hitler-bewonderaar en opportunistisch aanhanger Nasser toen hij het pan-Arabisme in zijn Filosofie van de revolutie ontvouwde. Wat moderner van snit dan Houston Chamberlain en Rosenberg - maar zelfs het socialisme van Hitler duikt weer op, nu als panacee voor de problemen van de derde wereld). Opmerkelijk genoeg schijnt Nasser weer een bron van inspiratie voor de Cubaan Castro geweest te zijn. Al was het pan-Arabisme, ondanks zijn pogingen tot export van de Cubaanse revolutie naar de Latijns-Amerikaanse landen - o.a. door de algemene boycot in de nieuwe wereld - niet vertaalbaar in pan-Latinisme. Dus werd de ideologie, ook om praktische redenen, weer het communisme. Zo wordt de cirkel gesloten. Cultuur en taalverwantschap geven een band, net als dezelfde godsdienst een band geeft, of dezelfde ideologie. Het zijn organisatie-principes als elk ander. Pas de ontaarding, het déraillement maakt verwerpelijk. Vanuit de westerse democratie van 1986 gezien, veertig jaar na de catastrofe en de ideeën die daaraan ten grondslag lagen, zijn pan-Slavisme en pan-Germanisme beide ridicuul, en pan-Arabisme nog net niet omdat het reële macht en spraakmakende westerse aanhangers heeft. (Misschien is macht en aanhang wel de voornaamste norm voor het ridicuul of niet ridicuul-zijn van ideeën op dat niveau.) Pan-Arabisme lijkt vanuit Europa onderdeel te zijn van het ideeëngoed van een primitievere groep landen ver weg die ons niet direct aangaan maar die tegelijkertijd olie en oliedollars bezitten en daardoor macht. Pas het fascisme gaf dit soort relatief onschuldige ideeën de slagkracht, de expansieve agressie die ze uit het gebied van wat broeierige folklore lichtte. Een ongelukkige samenloop.
In 1919 was volk een natie, en natie een volk, en in het handvest van de Volkenbond (niet voor niets de naam Volkenbond) was ‘volk’ de hoofdreden voor staatsvorming en staatsgrenzen. Eén van de pijlers van het nazisme kwam dus niet uit de lucht vallen, hoe waanzinnig in zijn consequenties ook. Zoals men met de erkenning van het recht van elk volk op een eigen staat door de Sudeten-Duitsers over het hoofd te zien de basis legde voor de Tweede Wereldoorlog - de gangsters Hitler en zijn pion Heinlein een kans gaf door hun aanspraken op Bohemen, Moravië een schijn van recht te verschaffen. Er was nog een andere zeer respectabele basis voor het volksgewoel, de Bijbel; het volk Israël dat het beloofde land intrekt en elk ander daar woonachtig volk uitroeit. (Een volk dat zich niet mocht vermengen met andere volkeren op straffe van verlies van uitverkorenheid.) Deze eeuw heeft de tragedie te zien gegeven van het op wereldschaal terugkeren van de middeleeuwen. Opnieuw de heksenprocessen, de Inquisitie, bij de één in naam van een volk, bij de ander in naam van een ideologie. Fischer, Aus der Fünten, Kotàlla, Lages wa- | |
[pagina 12]
| |
ren, behalve misdadige handlangers van een onderwereld-systeem, slachtoffers van een psychische infectie, lijders aan een psychose die een heel volk in zijn greep had. Een volk dat na de succesvolle Duitse éénwording en mede geïnspireerd door het pan-Germanisme dacht een roeping te hebben voor de mensheid. Rond de eeuwwisseling leefde in Duitsland de stellige verwachting dat na de era van Spanje, de era van Frankrijk en de era van de Angelsaksische volkeren, nu de Duitse era zou aanbreken. Duitsland met de Duitse geest, de Duitse ziel en de Duitse roeping om de wereld te leiden. Na Versailles en de legende van het verraad - de dolkstoot - kwam in de jaren dertig de ‘Duitse Christus’ Hitler om Duitsland uit de ellende en de vernedering te verlossen, naar grootheid, wereldheerschappij en de vervulling van zijn roeping te leiden. Vreemde, warrige ideeën. Frappant genoeg was er een ander volk met hetzelfde soort megalomane overtuigingen: de leider van het pan-Slavisme, Rusland, een land waar in de vorige eeuw de mythe bestond dat de wederkomst van Christus als Rus in Rusland plaats zou vinden (omdat de Russen het uitverkoren volk waren, met als roeping de mensheid als voorbeeld te dienen en te verlossen). Wat er met deze twee uitverkorenen gebeurd is is maar al te bekend. De ene uitverkorene preekt de wereldrevolutie en de -bevrijding van de ‘onderdrukten’ en is het vaderland van de reeds door afkomst en overtuiging verlosten en bekeerden en plusminus vijftien miljoen ten onder gegane verworpenen in de Goelag. De andere uitverkorene was het fascistische ‘Germanenvolk’, een volk teruggevallen in de barbaarse middeleeuwen, wild geworden door een psychose - al heette het dan zending, roeping - met een mythomane slaapwandelaar aan het hoofd als ‘verlosser’; een nieuwe Mozes die het ‘uitverkoren volk’ naar het beloofde land zou voeren en verlossen uit knechting en dienstbaarheid. (Versailles, schuldbetalingen, enz.) Maar of men nu miljoenen doodt wegens onzuiverheid in het geloof of vanwege de zuivering van het volk, maakt geen verschil wat betreft de middeleeuwse barbarij van dat gedrag. In 1986, terugblikkend, zien we alleen de waanzin. Toen geloofde een heel volk in een roeping, een zending. Net zoals men tot vandaag toe in Rusland in een roeping, een zending gelooft (zij het weer een andere roeping en zending) en daarom het volk der gelovigen zuivert van niet-gelovigen door kampen en psychiatrische inrichtingen; een waansysteem dat nog niet verslagen en passé is en daarom ook buiten Rusland nog steeds zijn aanhangers telt (zoals elke onzin van pis-kijken tot Lou de Palingboer zijn aanhangers vindt en vond. In deze tijd bijvoorbeeld de Rote Armee Fraktion, de Brigata Rosso, de autonomen, enz., acties die ook nu door barbarofielen verdedigd en aangehangen worden - of de Maoïsten: flirters met de nieuwe middeleeuwen die tot voor kort serieus genomen werden en niet als verraders van elke humaniteit werden nagewezen, zoals in een andere tijd de NSB-ers. Alleen aan godsgenade en het toeval danken wij (en ook zij) dat er geen revolutie gekomen is waarin ze hun ideeën waar konden maken. Ze bestaan en worden verdedigd, althans ‘begrepen’, alsof er niets gebeurd is, alsof we niets geleerd hebben van de Russische jaren dertig en de Duitse jaren veertig.) Er is een uitspraak van Jung: ‘intelligentie is omgekeerd evenredig aan het aantal aanwezigen’. Hetzelfde geldt voor schuld: in een wereld waarin iedereen je prijst - of op zijn minst van de harde noodzaak overtuigd is - als je het volk, de natie dient door de ‘rotte plekken’ uit te snijden - of het nu ongelovigen of de veredeling bedervende nietvolksgenoten zijn - terwijl je carrière van deze dienstbaarheid afhankelijk is en iedereen om je heen hetzelfde doet en dezelfde overtuigingen toegedaan is, moet je wel sterk in je schoenen staan om niet besmet te raken. ‘Een harde maar noodzakelijke plicht voor sterke geesten.’ ‘Men moet hard zijn. De wereldgeschiedenis wordt met hardheid geschreven’. ‘Waarom wel buitenlandse vijanden in een oorlog doden en geen binnenlandse vijanden.’ Zelfs het Nederlandse en buitenlandse verzet sprak tijdens de oorlog - reeds half overtuigd door de nazi-propaganda - over de bedenkelijkheid van de joden. Een mening die in een tijdperk aangehangen wordt - al is het maar door sommigen - beïnvloedt zelfs tegenstanders. Over een eeuw zullen wij het slachten van dieren inhumaan vinden, tegen het leven. Een eeuw geleden was het doden van Indianen, negers, Chinezen - inlanders geheten - iets als nu dieren doden. Goed en kwaad, het zijn vloeiende begrippen door de eeuwen heen. Het bestaan van een onveranderlijk ethisch besef in de mens is een fictie. Men is gevoelig voor het ethische besef van zijn tijd of van zijn omgeving. In zo'n geestesklimaat acht ik hoe misdadig hun gedrag ook was, Fischer, Aus der Fünten, Lages en Kotàlla in zekere zin minder schuldig dan bijvoorbeeld Hans v.Z. die zómaar, zonder aanleiding, terwijl iedereen om hem heen moord iets verderfelijks vond, vier, vijf mensen vermoordde. Of de portier | |
[pagina 13]
| |
Koos H. die meisjes oppikte en in een geïsoleerde kamer doodmartelde. Zij deden het ondanks een wereld, een cultuur die dit verwierp. Hoe anders Fischer, Aus der Fünten, Kotàlla en Lages die van het prijzenswaardige van hun daden alom hoorden getuigen, of minstens van de harde noodzaak. Natuurlijk verdienden deze lieden levenslang naar de normen van onze rechtsstaat en ons rechtsgevoel - of vlak na de oorlog de doodstraf - en zo nodig een lange psychiatrische behandeling. Maar letterlijk levenslang, tot de dood er op volgt, is op dezelfde manier de wet opzij zetten als het systeem dat zij vertegenwoordigden deed. Als we ze vrijlaten is er de machteloosheid en wanhoop van slachtoffers en nabestaanden. Natuurlijk weegt dat zwaar. Maar is er in diepste wezen een verschil met nabestaanden van de slachtoffers van Koos H., Hans v.Z., de Yorkshire Ripper, de gepakte seriemoordenaars, lieden die ook vrijkomen? Dan is er nog onze afkeer van het fascisme en de dreigende opkomst van neo-fascistische groeperingen. Maar of we daar oude mannen voor opgesloten moeten houden...? Trouwens, hoe kunnen wij bijvoorbeeld oudere Sovjet Russen de hand drukken die stuk | |
[pagina 14]
| |
voor stuk helpers, medestanders of dulders waren van de demonische slager Stalin - lieden die het systeem dat hem mogelijk maakte zelden werkelijk afgezworen hebben noch schuld bekend of spijt betuigd hebben? Hoe kunnen wij dit verdedigen tegen bijvoorbeeld Sovjet dissidenten en slachtoffers, terwijl wij de handlangers van het andere systeem - dat verloren heeft - overal ter wereld vervolgen? Dit opportunisme maakt ons rechtsgevoel op zijn minst discutabel. (Al is het natuurlijk een geluk dat tenminste één groep schurken gepakt kan worden). Het lijkt mij pijnlijk voor Sovjet en andere communistische slachtoffers, en moeilijk tegenover hen te verdedigen, dat we de ene groep schurken levenslang opsluiten als we de kans krijgen en overal vervolgen, terwijl we de andere groep aanvaarden en in sommige kringen zelfs toejuichen. Wat een gevoel van onmacht voor die slachtoffers, alsof de communistische misdaden niets betekenen naast de demonie van het Derde Rijk.
De belangrijkste reden tenslotte waarom wij de ‘Twee van Breda’ vrij moeten laten is dat we alleen zó deze misdadigers en het systeem dat zij dienden tot menselijke proporties terug kunnen brengen. Het was niet iets buitenmenselijks dat ons allen vreemd is wat zij deden, we houden geen demonen gevangen die voor ons onbegrijpelijk zijn, we houden mensen gevangen, mensen niet anders dan bijvoorbeeld Mafialeden, Koos H., de seriemoordenaars in de Verenigde Staten, de Stalinisten, de Maoïsten, Pol Pot... In plaats van een soort blinde vlek te cultiveren moeten we het Hitlerfascisme, de kampen, de rassenwaan enz. terugbrengen tot analyseerbaar en te begrijpen menselijk gedrag dat menselijke achtergronden had die, hoe pathologisch en misdadig ook, bespreekbaar, beoordeelbaar en bestrafbaar zijn zoals elke misdaad, zodat we weten en begrijpen. Blinde vlekken zijn onhanteerbaar en zullen opspelen, revanche nemen. Alleen door de ‘Twee van Breda’ vrij te laten zullen we het fascisme zakelijk, objectief als een misdadig systeem uit het verleden kunnen zien en afhandelen - hoewel recenter evenzeer verleden als de heksenprocessen en geloofsvervolgingen - en pas dan zullen we met die andere blinde vlek waar we de dupe van zijn en die onze visie op staat en maatschappij verminkt op orde kunnen komen: namelijk onze houding ten opzichte van de aanspraken van communisme en linkse heilsleren; de andere misdadige systemen. Globaal gesproken zijn er twee extreme polen waartussen elke maatschappij- en staatsvorm zijn plaats moet vinden. Men zou kunnen zeggen ‘de absolute staat’ en ‘de absolute gemeenschap’ - in zekere zijn extrapolaties, omzettingen in veel grotere vormen, van de in ieder individu levende ‘ik’ en ‘wij’ drift, het egoïsme en het altruïsme. (Elk individu streeft zichzelf na, bevoordeelt zichzelf, verbetert zichzelf, zoekt macht voor zichzelf en wil saamhorig zijn met anderen, liefhebben, anderen dienen en helpen.) In staat- en maatschappijvormen vertaald: fascisme en communisme. Fascisme: de absolute staat, het absolute volk, met een leider als verpersoonlijking; almachtige en dienaar tegelijk. Een hiërarchisch systeem omdat verdienste en macht ongelijk zijn en in onderlinge concurrentie bepaald worden. Communisme: gelijkheid, saamhorigheid, dienstbaarheid aan elkaar (het huidige communisme in het Oostblok is hoogstens een autoritair, collectivistisch-egalitair systeem). Deze twee extremen die elkaar wederzijds uitsluiten zijn platonische modellen die voor een maatschappij grotere ‘saamhorigheid’ of grotere ‘dienstbaarheid’ uitbeelden (en zij zijn het monomane gedachtegoed van pressiegroepen die ideeën en idealen levend houden maar nimmer macht mogen krijgen). Twee extremen die behalve in uitzonderingstoestanden - oorlogen of rampen - slechts door terreur en demagogie blijvend te verwezenlijken zijn. (Mensen willen wel dienen en liefhebben maar vooral ook hun gang gaan). Nietzsche en Burckhardt voorzagen onbeperkte demagogie in de twintigste eeuw omdat het volk belogen en misleid wil worden en geleid moet worden. Ortega y Gasset voorzag ‘de opstand der horden’. Fascisme en communisme zijn vooral gederailleerde experimenten - van schurken - met de organisatie van ‘volksinvloed’ toen het algemeen kiesrecht ‘onvermijdelijk’ werd. Ieder op één van de polen gebaseerd. Heilsleren, geloven, omdat ‘het volk’ altijd gelovig en bijgelovig is geweest en zo het gemakkelijkst te veroveren en te motiveren was. ‘De leeuw en het lam moeten samen weiden’, ‘ieder moet volk en staat onvoorwaardelijk dienen’ hoort in de kerk en kan alleen door terreur en dwang in een werkelijkheid die anders is opgelegd worden. De mens en de menselijke maatschappij horen in de gematigde zones thuis, gebieden waar men een beetje liefheeft een beetje dient, een beetje toegewijd is en verder met rust gelaten wil worden. Toewijding, aanhankelijkheid hoort bij een voetbalclub, heldenverering bij pop- en sportsterren. Naastenliefde, saamhorigheid moet men uitleven in kerkgenootschappen en humanistische verenigingen. | |
[pagina 15]
| |
Zolang we fascisme en nazisme niet objectief en zakelijk kunnen zien als historische aberraties, wangedrochten die moesten mislukken en tevens als een neiging die in ons allen zit - heldenverering, volk, land, vlag, club, vreemdelingenhaat, machtswellust enz. - zodat wij, zelf in die tijd in Duitsland levend, waarschijnlijk niet aan de zuigkracht van het gebeuren hadden kunnen ontkomen - zoals 95% van de Duitse bevolking. Zolang we het niet als iets menselijks kunnen zien dat ons allen aangaat maar alleen zien als de binnenste hel van Dante die ver van onszelf is, kunnen we ons van de andere bloeddorstige heilsleer niet bevrijden. Rechtse, autoritaire of fascistische dictaturen worden door de publiciteit hinderlijk gevolgd en wereldwijd geboycot tot ze instorten. Linkse communistische dictaturen, zelfs Mao, zelfs Pol Pot, hadden in Nederland tot op het laatst hun geduchte en weerbare aanhangers die elk alibi voor deze misdadigers te berde brachten en zelf min of meer welwillende publiciteit genoten (een aanhanger van Pinochet houdt zijn mond wel, die is een melaatse). Zolang de bijkans religieuze afschuw van het fascisme - zoals vroeger van de duivel - aanhoudt, zijn we als lieden met één blind oog. Laverend tussen de Scylla en Charybdis van de ideologische mogelijkheden zullen we uit bijgelovige angst voor de ene klip gemakkelijk op de andere stranden. Pas een zakelijke benadering ontneemt de representanten van de andere demonie - waar wij om zo te zeggen met onze rug naar toe staan uit af- | |
[pagina 16]
| |
grijzen voor het fascisme - het gemak waarmee zij hun drakonische ideeën en tirannofilie, hun terreur en schanddaden in dienst van hun ‘heilsrijk’ - verwijzend naar het fascistische spook - als inzet voor de goede zaak kunnen verkopen. Zij roepen ‘fascisme’ en wij lopen geschrokken te hoop, zoals wanneer men brand roept, en accepteren gedwee elke maatregel. Zoals Adorno in zijn onuitputtelijke wijsheid zei: ‘het nieuwe “fascisme” zal als “anti-fascisme” vermomd zijn’, want het verschil van inhoud doet bij zulke extremen niet meer terzake; het extreme is de werkelijke inhoud geworden, en de ‘inhoud’ niet meer dan een aanleiding, een soort schoenlepel. Zoals ook extreme warmte en koude een mens dezelfde pijngewaarwording geven.
Alleen door fascisme bespreekbaar en weer herkenbaar te maken, het taboe dat op het onderwerp rust te doorbreken, vermijden we ook het misschien-slechts-kleine risico dat over vijf, tien jaar niet alleen de infantiele voetbaljeugd, maar intelligente jeugdige nihilisten zich van deze ideeën, wereldbeelden en overtuigingen meester zullen maken, al was het maar om de kleinburgerlijke hypocrisie en koudwatervrees te provoceren. Een soort kubus-van-Necker-effectGa naar voetnoot*) waardoor de totale nuanceloze verwerping door oververzadiging in zijn tegendeel omslaat. Het ‘la loi d'effort converti’ van Janet. Als men te eenzijdig of te heftig het één nastreeft dringt het tegengestelde zich juist sterker op. En wie weet, wellicht zal er weer een ‘terrible simplificateur’ opstaan, die als nieuw klinkend deze ideeën - dit verleden, dat zelfs niet overdacht, besproken of geanalyseerd mag worden behalve als schurkerij die ons vreemd is - uit zal dragen. Misschien zal hij er in slagen de glans van meeslependheid en frisheid terug te geven aan deze nooit meer overdachte en geanalyseerde maar geheel verdoemde ideeën. Want de demonische verleider zal verschijnen in de gedaante waarin men hem het minst verwacht. |
|