Hollands Maandblad. Jaargang 1987 (470-481)(1987)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Drie sonnetten Jos Kunst DARM GODS, in ons geboren, en geloogd In eenzaamheid, levende afkeer, worm Vol week bewegen en teruggebogen In eigen windingen, mijn binnen-vorm Zijt Gij en U is het onverteerd Van mij verlangde dat ik nooit meer word - Gijzelf, afvallig tegen ons gekeerd, Doorschoot met sluipwegen en hinderlagen De blinde plooien in mijn hoofd, en neer En buiten dreeft Gij mij en van Uw jagen Werd ik het heilig wild, vluchtend omlaag en Tenslotte buiten Uw bereik, en ver Beneden U voel ik Uw onmacht, sterkt Uw zwaarte mij; van hier zal ik U dragen. HARMONICA, aanhalig, hees en listig Te keer in mij als vroeger, laat de tijd Niet wéér voorbijgaan, laat dit lichte Bewegen zich vereeuwigen als toen vanuit Mijn zachte zool tot in mijn scherpe mond Zuigend en vast en klam en luid Mijn toon Uw toon weerstond - Hevig kortstondig wee, Wijsheid, huishoudend onder ons, Schroeide het ongeschoeide weer En weer, en telkens voor het eerst - Uittreding hengelt naar de hersenstreng, Haakt in bedrading, doet mij dansen waar ik ben: Een ledepop, een aangebonden beer. [pagina 20] [p. 20] LIERVLINDER, onder onhandig gehorente Uw ingestoken hoofd geknikt en trekkend, dit Is wat er nog te leven is, met boven U Alleen Uw hoge tastranken, eronder zit De dunne stengel van Uw lijf, die zich een weg Zoekt naar omlaag, neergroeiend uit het trillend wit Van de voorgoed gesloten vleugels - hier terecht Ten laatste; nachtmot naar de nacht der aarde terug Gekeerd, haar winterland vergeten en verlegd Naar elders en nooit meer, en de glanzende rug Kromt zich gericht en blind als een boomwortel, een brug Naar minerale wind en wolken, binnenzicht In al het verbijzonderde, hoe elk voor zich En ongrijpbaar en vrij alle dingen; in vlindervlucht. Vorige Volgende