Hollands Maandblad. Jaargang 1987 (470-481)(1987)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Hans Vlek Afdeling Revarus Een fotoserie van paardehoofden op 'n prikbord aan een gestichtsmuur, o onnutte ontroering, de gehavende gezichten in blijkbare ongeneeslijkheid op oude stoelen onder huisvlijtgobelins aan koffie en tv verslaafd, de ogen op de vrijdagquiz. Collectieve toegift aan halfslaap en verdazing, men hangt zijn hart aan landschapsfoto's op. Hier is alle zout aan het leven ontnomen, hier dreigen sedatieven laatste resten gezond verstand dat zich soms uit in lach of schrille gil ten overstaan van berustend hopeloze verplegers. Soms grappig, soms grimmig grafhuis van geest waarvandaan u nutloze ontroering leest in poeticis, de kus met het kunstgebit. Longstay De dames in 't paviljoen staren stil voor zich uit, dommelen met 'n hoofd vol medicijnen op hun stoel. In doodse stilte zitten ze zo weken te kwijnen, dag in dag uit, bloemen staan voor niets hun best te doen. Naar hun hel van spijt en eeuwig gemiste kansen gaan ze zwijgend en slapend, zonder 'n klacht. Ze hebben 't leven nooit begrepen, liefde nooit gekend. Medelijden helpt niet meer als 'n rol chocoladeflikken. Al was ik kristus of 'n boeddha en sprak: ‘Kom, grijze dochters, ook zonlicht is intelligentie, lach om 'n boek en duik in de kunst als 'n bad’: ze zouden blijven staren bij een beker koude koffie. Hun lauwe lethargie gaat 's morgens aan 't ontbijt en 's avonds in het kliniekbed, tot niets bereid. [pagina 13] [p. 13] Kermesse de Vught De exploitanten stonden verdwaald in het licht van hun kramen, bijna bedelend op 'n verlaten avond langs een vervuilde straat, toen ik met m'n meisje naar de kermis ging en we verdronken in bier en geluk. De honderden gekleurde lampen leken tranen en verlorenen van ziel slikten er popcorn en suikerspin, lootten om gipsvergulde pendules, beren, weg- werpaanstekers en kunstbloemen. In mijn liefste's ogen blonk iets van verwachting, vrolijk en halfdronken ging men schreeuwend in de nacht over de Vughtse kermis. Van binnen huilde ik, als 'n boeddha in een bordeel, van beangstigend meelij - Vorige Volgende