Hollands Maandblad. Jaargang 1986 (458-469)

[p. 29]

Drie gedichten
Marijn Backer

I.

Kun je wandelen zoals je kunt
wandelen zonder gedachte soms;
als het misschien ook eenmaal snel
de laatste is de eerste pas en dan
een vogel verongelukt, een eend
bebloed met platte snavel neerligt.
Als je daar weggaat een andere kant op
en van plaats niet verandert?

Maar nog rondom hetzelfde oog,
prikpunt van de passer,
bewegingloos dood en leven bant
wat vreemden in elkaar verstomt
ze bijeenhoudt mensen die
de taal niet verstaan en spreken
de handen bewegen
en geen redenen weten?

II.

Of ook met een vinger beroeren
waarom - met een mond natte adem;
of te doen dat ik wandel
is te doen dat ik sta en
voorbijga - gedachteloos zonder
gedachte daarna - laat daar
wat het stilmaakt, de ogen
maar verandert van stand

[p. 30]

III.

Maar veranderd van stand en mens:
blind in het donker.
Staren naar de grond
waar het wonder, - verricht, -
bericht overbrengt: stap terug

Je ruikt als een dier
naar krachtig zweet en mijdt
de geur van het nest
als de dood
die de jouwe niet is.
Dus loochent of acht
- pas op de plaats -
in een ogenblik stilte
de macht vam het hart
dat achterlaat.
Een bewezen eer
die van leugen ontstaat.