Ons afscheid is een vuur geworden
dat mijn ingewanden verzengt,
zal de stromende regen van mijn tranen
de laaiende vlammen kunnen doven?
Aangewakkerd door de wind van mijn zuchten
grijpt het vuur om zich heen, verder en verder...
Medicijn is overal te koop,
scherpe zwaarden zijn er genoeg,
maar geen zwaard dat mijn liefde afsnijdt
geen medicijn om jou te vergeten.
Ach, alles vergeten en afsnijden,
dat komt wel na mijn dood.
Een blindeman sjouwt op zijn rug
een man die niet kan zien.
Met blote voeten in afgesleten klompen, zonder stok,
schuifelt hij over de verrotte plank
Daarbeneden staan twee stenen Boeddha's
Deze traditionele Koreaanse gedichten (sijo) zijn geschreven door anonieme dichters in de periode tussen 1600 en 1900.
De vertaling is van B.C.A. Walraven.