De vijfde generatie
H.P. Jongsma
In het Hollands Maandblad van mei 1985 wordt gerefereerd aan een artikel van prof. H.A. Becker, waarin een onderscheid gemaakt wordt tussen vier generaties die op het ogenblik het karakter van de samenleving zouden bepalen:
- | de eerste generatie is ‘de vooroorlogse’, geboren 1910-30; |
- | de tweede ‘de stille’, geboren 1930-40; |
- | dan ‘de protestgeneratie’, geboren 1940-55; |
- | en tenslotte ‘de verloren generatie’, geboren na 1955. |
De generatie die vóór de eerste wereldoorlog is geboren (waartoe ik behoor) wordt niet genoemd. Toch is deze generatie nog vrij talrijk en is het wellicht niet verstandig deze oudjes, die twee wereldoorlogen bewust hebben meegemaakt, geen invloed toe te kennen op ‘het karakter van de samenleving’. Daarbij maak ik gaarne een paar kanttekeningen.
Ik zou mij willen beperken tot de ervaringen die de voorgeschiedenis en het verloop van de tweede wereldoorlog betreffen.
De meest verbijsterende feiten waren dat de politici ondanks de overduidelijke aanwijzingen niet voorbereid waren op de aanstaande agressies (H.G. Wells verwees naar de oude wijsheid: ‘de veroorzakers van de oorlog zijn de politici die er niet op voorbereid zijn.’). Een onmetelijke ramp was het feit dat in de kritieke jaren de leiding van de Engelse regering in handen was van de onbegrijpelijk domme Chamberlain die - ondanks de angstkreten van de oppositie - maar bleef geloven dat Hitler wel een aardige vent was, die je wel kon sussen met concessies en met wie je wel afspraken kon maken. Hij gaf Hitler Tsjecho-Slowakije cadeau en hij bezorgde deze massamoordenaar een enorme voorsprong in militair materieel en slavenmassa's.
Een tweede ramp was de aanwezigheid van Joseph Kennedy als Amerikaans ambassadeur in Londen; een hoogst onbetrouwbare figuur, vriend van Hitler die aan zijn regering steeds meldde dat Engeland en Europa verloren waren en dat dit ook maar goed was en dat de V.S. zich er niet mee moesten bemoeien.
Gelukkig waren er twee figuren die meer visie en meer karakter hadden: Churchill en Roosevelt.
Daar toen de oorlog in volle hevigheid losbarstte en vrijwel heel Europa in handen van Hitler viel en Churchill eindelijk aan de macht kwam, stond hij voor een hopeloze taak. De principiële ontwapenaars hadden ook in Engeland hun vernietigende werk grondig gedaan. Toen de oorlog ook verder voor de Westerse democratie zeer ongunstig verliep, hield zelfs Churchill er rekening mee dat de Duitsers Engeland zouden bezetten en richtte hij een volksleger op waarin alle weerbare mannen en vrouwen werden opgenomen, gewapend met verouderde geweren, jachtgeweren, bijlen en ijzeren staven, met de opdracht elke vierkante meter Engelse grond tot de dood te verdedigen.
Toen begrepen wij dat de kans groot was dat wij blijvend onder het regime van Hitler, de grootste massamoordenaar en bedrieger van alle tijden, zouden komen.
Onze enige hoop was dat Roosevelt Engeland tijdig te hulp zou komen, maar deze staatsman had ook te maken met grote binnenlandse tegenstand en hem werd zelfs voorgehouden dat ingrijpen van de V.S. onwettig zou zijn.
Over de voorgeschiedenis van de oorlog heerst veel misverstand. Men moet onderscheid maken tussen de nationaal-socialistjodenvervolger Hitler en de fascist Mussolini. Mussolini was de eerste staatsman die het gevaar van Hitler inzag. Toen Hitler de eerste keer op het punt stond Oostenrijk te overweldigen stuurde Mussolini troepen naar de Italiaans-Oostenrijkse grens. Maar naarmate Hitler meer vrij spel kreeg, zocht Mussolini dekking en bood aan Frankrijk aan: als U Oostenrijk garandeert zal ik Polen garanderen. Maar helaas heerste in Frankrijk