Hollands Maandblad. Jaargang 1985 (446-457)(1985)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Zes gedichten Wang Wei (699-761) Bij het aanschouwen van de jacht De wind waait straf, de hoornen bogen zingen: De generaal is bij Weicheng op jacht. Het gras is dor: scherp blikt het valkenoog, De sneeuw verdween: licht gaan de paardenhoeven. Nauw is men Nieuwevoorspoedmarkt voorbij Of keert naar Rankewilgenkamp terug. Kijk om en zie: waar hij de buizerd neerschoot Zijn avondwolken duizend mijlen effen! Een excursie in de omgeving van Liangzhou De boeren vormen hooguit drie families, In deze grensstreek heeft men weinig buren. Ze hossen bij de tempel van het dorp, Hun fluit en trom danken de akkergod. Ze storten wijn uit op de hond van stro, Ze branden wierook voor een beeld van hout. De priesteres danst in een wilde roes En rond haar gazen sokken rijst het stof. Ballade van de krijgsdienst Het hoornsignaal beveelt om op te breken Met groot lawaai marcheren de soldaten. Het riet klinkt droef, wild hinniken de paarden - Om strijd doorwaden ze de Goudrivier. De zon gaat onder aan het eind der steppe, Hun oorlogskreet schalt door het wolkend stof. Alle beruchte vorsten boeien ze de nek Om hen, weer thuis, te tonen aan de Zoon des Hemels. [pagina 54] [p. 54] Bij het oversteken van de Gele Rivier naar Qinghe De boot vaart middenin de grote stroom: Eén watermassa tot de horizon. Hemel en golven wijken plots uiteen: De prefectuursstad van miljoenen huizen. Vervolgens zie ik ook èn muur èn markt, Daar heb je moerbeibomen, hennepplanten! Wanneer ik omkijk naar mijn oude thuisstreek: Water, water, en wat wolkenflarden. Gevoelens tijdens een winternacht De winternacht is koud en eeuwigdurend, Uit het paleis weerklinkt de waterklok. Een zware rijp bedekt het dorre gras, De klare maan verlicht de kale bomen. Mijn fraai gewaad steekt af bij 't oud gezicht, Een rode lamp beschijnt mijn witte haren. Het keizershuis schenkt aan de jeugd zijn voorkeur, Ik schaam me voor de ochtendaudiëntie. Bij mijn terugkeer naar de berg de Song Een klare stroom omgordt de hoge struiken, Mijn paard en wagen gaan op hun gemak. Het stromend water lijkt iets te beduiden, De late vogels komen saam terug. Een oude veerplaats voor een muurruïne, De najaarsheuvels in de avondzon. De Song verheft zich in de verte - Ik keerde weer en sluit de poort. (vertaald door W.L. Idema) Vorige Volgende