Hollands Maandblad. Jaargang 1985 (446-457)(1985)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Zeven gedichten Hans Vlek In de tuin In de tuin met 'n schrijfblok en een pilsje. Popmuziek klinkt knalhard van de balkons waarop men bruint met 'n boek. Hier is sprake van een groot geluk terwijl 'n zanger verlangen uitcroont tegen een hete, lichtbewolkte zon in domme teksten met veel woeah's. Ik registreer die werkelijkheid en voel vaag een bodem ontbreken in de achteloosheid waarmee ik mieren vertrap. Het weer slaat om en 't vers wil niet vlotten. Leven is niet spectaculair, maar om mij heen: alles uitbundig in bloei. Principe Isoleer een woord en 't wordt het al in miniatuur. Op dit principe drijft, als 'n drenkeling aan 'n dwaalboei, het gedicht. De zo humane bewogenheid omtrent de oerklank, getekend in een zee van wonderschoon wit waarlangs wat waarheid aanspoelt als 'n gesloten mossel die ik met wimpers openwring. Elk leesteken op z'n plaats, het ontbreken van een slotpunt als metafysisch, haast religieus gegeven geheel over het hoofd gezien [pagina 17] [p. 17] Alvorens Alvorens er iets staat, woorden in 'n min of meer goddelijk gelid, is er een haast onleesbaar handschrift met doorhalingen en private code's. Op een stuk papier dat meest gebruikt wordt voor 'n boodschappenbriefje, onooglijk bedolven onder ballpointgekras dat het veredelt tot 'n hoogwaardig cultuurproduct, getypt in doodszwarte nauwkeurige statige letters omgeven door een muzikale marge die taal als een cadeautje verpakt. Geschenk voor hen die als ik alles al hebben en die nu lezen hoe met een kattehaar een minuscule tor verjaagd wordt van dit papiertoneel. Buiten seizoen In mijn boekenkast vergelen evenveel gedichten als bladeren in een najaarstuin. Dat is hopeloze herfst en haiku. Terwijl het nu toch volop lente is. Daarom schrijf ik: bloesemen evenveel woorden als blaadjes aan de kaarsen in de wilde kastanje voor 't raam. Dat klopt beter, hoewel deze nuances uiteindelijk hetzelfde geven. Dus: in mijn handschrift bloeien evenveel verzen als bloemen in m'n tuin. [pagina 18] [p. 18] Damestas In het interieur van damestassen vindt men een en al ontroering en wat kleingeld in de voering, wordt men voyeur van pure poëzie. Daar, waar anders, delft men de schoonheid: 'n oogschaduwsetje waar Nefertete nog jaloers op was en de zoete, nutteloze leugenachtige gifroze lipstick die kussen zo kleverig maakt. Een buigzaam kammetje, een half mascarapotlood, een betraande zakdoek en soms ook een beduimeld bioscoopkaartje. In het interieur van damestassen geurt het naar parfums uit zeldzame bloemen getrokken en het luxe verdriet der liefde. Een geslaagd gedicht Gisteravond, 'k lag geborgen in de adem van de nacht, droomde ik van een geslaagd gedicht. De regels kwamen als vanzelf en stonden spoedig als kleine, lichtende brandinggolfjes in harmonieus gelid tegen het donkere plafond te kabbelen. Ik zag het al bijna op papier in kohorten van vier maal vier. Het was een volmaakt gedicht dat weergaf waarop ik al weken broedde. Toch, in een roes van poëtische overvloed, ben ik niet opgestaan om het te schrijven en heeft het gedicht de morgen niet gehaald. Waarvan akte. [pagina 19] [p. 19] Waarover wil je Zal ik schrijven bij een reproduktie van Ernst, opbouw en kleuren verklanken en verklaren in de goedgekozen woorden van de gezonde geletterde? Zal ik de zomeravond bezingen, beschaafd en vol lof over een ongeziene schepper en opgaan in het ademend en vochtig hangend donkergroen? Zal ik zeggen welke demonen en sprookjeskastelen huizen in het slordig aquarel der jonge onweerswolken? Zal ik trachten mijn mate van geluk af te meten aan de doelloze hongerige die bezet met vreselijke zweren door schilderachtige woestijnen zwerft? Zal ik verdwijnen door de hoepel van de o die als een mond vol verbazing een tijger door een vlammencirkel springen ziet in het zo zegenrijke cirkus van de kunst? Vorige Volgende