Hollands Maandblad. Jaargang 1985 (446-457)
(1985)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
herautuit het niets
stond daar plotseling
een schetterende heraut
het toostende gezelschap
draaide zich rimpelend om
zonder slag of stoot
| |
halcyontoen de ijsvogel
haar schedel binnendook
en het dak achter hem bevroor
begonnen
de eerste oorlogen
te woeden
alstublieft
niet meer dan fluistertonen
in deze zwarte radeloze diepten
geen snelle beelden
de ijsvogel vecht
en voedt zich
in wat eeuwen duurde
om te groeien
| |
[pagina 16]
| |
vluchtin een wit jasje
rent hij
over de oude spoorbaan
zijn voorhoofd blinkt
naakt van het middel af
van wie zijn de stemmen
wordt hij geroepen
of nageschreeuwd
geen ziel te zien
bij zijn kraag
klopt een dun adertje
harder dan ooit
| |
regenboogals een vossestaart
hangt hij
achter zijn gele ogen
steekt zijn groene vingers
druipend uit
naar de bedauwde rozen
die zweven boven de muziekdoos
het verbod van de gouden koning
valt uiteen
in zwermen rode en zwarte vogels
terwijl zijn grijze mond
de bloemen leegdrinkt
en de kloven zich dichten
| |
[pagina 17]
| |
rapunzelstartbanen
tunnels in aanbouw
afgesloten snelwegen
er is geen ravijn
de afgrond een fantasie
gesuggereerd in honderd nachtmerries
open je venster
laat je haar neer
witte schimmen vullen de straat
vijf minuten zonder drijfjacht
laat je haar neer
laat de sneeuw los
| |
morgenstilteondanks mahler
is er niets
dan morgenstilte
en witte muren
wachtende moeheid
lange trappen
geen afdwalen
hier en nu
de naaktheid van
nachtelijk vlees in de ochtend
ontwijk de dood
die onbeholpen kust
| |
[pagina 18]
| |
bewegingeneen slang hangt
over de richel
boven een kleine plas
grote schepen
op de magnifieke oceaan
malen door
hier op het strand
waait de wind door het helmgras
klinken kinderstemmen
een dood konijn
beweegt post-mortem
onder de vliegen van een late zomer
| |
symfoniesnaren van ijs
symfonie ondergronds
windstil
afwachting
waaiers en corsages
het gras zwemt rond in scholen
een donderslag
verbrijzelt de gouden koets
koude melodieën krijgen hun eerste adem
een jonge viool
begint licht te bloeden
blanke tonen strekken zich uit
tengere vrouwen met ogen als vlinders
zweven naar hun plaats
op de laagste banken
baden de mannen
in het waterlicht
| |
[pagina 19]
| |
aarzel nietaarzel niet
de wonderhof
bloeide open
vanmorgen al
en een golf kwam
waar een man op danste
met een horrelvoet
en een zuidzeehemd
aarzel niet
de piano strooide
haar zilveren tranen
lachend uit
en een boom viel om
een ongedeerd kind
eronder
zand in zijn mond
aarzel niet
de schrijver werd
omhelsd door
zijn blinde muur
een stoomboot
bracht de morgen thuis
blies zijn fluit
en sliep met de golven
|
|