Kribbige notitie over een luidruchtige generatie
A.C. Zijderveld
Beckers fraaie essay inspireerde mij tot een drietal snelle en losse aantekeningen. Ten eerste is het mij altijd opgevallen dat vele (vooral universitaire) vertegenwoordigers van de ‘stille generatie’ vaak met onverholen afgunst naar de carnavaleske revolutiejool van de ‘protestgeneratie’ keken. Menigeen deed moeite om over de generatiekloof heen te springen en werkte er met de nodige inspanning aan om althans uiterlijk ook bij deze jongeren te behoren. Plotseling groeiden dan de al grijzende haren over de oren en in de nek, werd de kalende schedel door snor en baard gecompenseerd, de al vervaarlijk uitpuilende buik in trui en spijkerpak geperst, de taal gelardeerd met het jargon van de jeugdcultuur en de daarbij behorende pop-politiek. En men noemde dit alles ‘progressief’. De aanpassing was evenwel totaal, maar deze kon koddigerwijze als ‘kritisch’ geafficheerd worden.
Ten tweede, wat thans terugblikkend vooral van de ‘protest-generatie’ opvalt, is haar frenetieke produktie van voorheen ongekende hoeveelheden decibellen. Vóór alles was dit een zeer luidruchtige generatie! De spanning van het pianissimo en de rust van het legato waren deze generatie onbekend. Forte-fortissimo, staccato, martellato staan boven deze generatie geschreven. Het moet iemand uit de (ongetwijfeld Japanse) ‘stille generatie’ geweest zijn, die de walk-man heeft uitgevonden. Hij verdient de Nobel Prijs voor de Vrede! Immers, dit relatief goedkope apparaatje verloste ons van de gesel van lawaai producerende stereotorens, die jongeren plachten mee te torsen door straten, op stranden en in trams. Ook de rust en vrede kunnen thans in huisgezinnen met teenagers weerkeren, want het zou onredelijk zijn te weigeren popmisbaar via deze earphones te nuttigen. Overigens past dit apparaatje ook wonderwel bij de ‘verloren generatie’: de oren doof en de blik op oneindig....
Ten derde, alleen al door haar omvang zorgde de ‘protest-generatie’ die in een geboortegolf over ons heenspoelde, voor veel ontwrichting, zowel op woning- en arbeidsmarkten, als in het onderwijs. Zojuist is zij met nogal wat rumoer en opwinding door het hoger onderwijs getrokken en laat daar thans een ietwat akelige stilte en ontreddering na. Overigens, haar met het nodige aplomb aangekondigde ‘lange mars door de instellingen’ heeft zij inmiddels voltooid met het in bezit nemen van velerlei, soms machtige en invloedrijke posities. De haar opvolgende generaties, zeker de ‘verloren generatie’ kan naar deze posities voorlopig wel fluiten. Haar positie lijkt wat op die van Prins Charles van Engeland, die ook pas een behoorlijke betrekking in zijn samenleving krijgt, nadat zijn moeder is overleden, want deze dame weigert met pensioen te gaan.
Wat gebeurt er straks over dertig jaar als de ‘protest-generatie’ de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt? Zal zij dan de institutionele kussens waar zij thans op zit, vrijwillig en al dan niet vervroegd af staan door met pensioen of in de VUT te gaan? Ik betwijfel dat zeer. De ‘protest-generatie’ heeft ervaring in het naar zich toetrekken en behouden van macht. Op dit moment roept zij vooral om vervroegde uittreding, scheelogend kijkend naar de posities die de oudere ‘stille generatie’ inneemt, maar straks over een dertigtal jaren zal zij ongetwijfeld de verplichte pensioenering ongrondwettelijk verklaren en wel als een discriminatie van bejaarden. Dat is overigens nog niet eens zo een gek idee: in Amerika en Canada is de verplichte pensioenering al op deze grond ongrondwettelijk