Een onaangenaam gezicht, als je niet van je zelf houdt. Het wordt tijd dat de gordijnen dichtgaan.
De gordijnen gaan dicht. Dat werd tijd. Maar even later gaan ze godverdomme weer open.
‘Dit was een test.’
Een dag uit het leven van een ziek mens, want als ik gezond was, zat ik hier niet.
Ik heb gezegd, als jullie willen dat ik weer beter word, dan moet je mij vrij laten. En mij niet bestuderen. Ik heb weinig fiducie in die methoden. Ik zeg wat en zij zeggen, aha, hij heeft dat en dat gezegd, zonder dat je weet wat het betekent. Zeg ik de volgende keer wat anders. Of helemaal niks. Ik kan natuurlijk zeggen wat ik wil.
Als ik volleybal, beneden, dan schreeuw ik van los! Dan zoekt iedereen een goed heenkomen. Is die bal van mij.
Een haan die kraait in de nacht. Gaan ze bestuderen. Nu wat doet zo'n haan, die blijft, geheel van streek, doorgaan met kraaien. Wat je moet doen met zo'n beest, is 'm de nek omdraaien. Heb ik ze gezegd. Maak er een eind aan.
Afgezien van mijn emoties.
Ik heb emoties, maar die zijn weinig waard.
Emoties? Ik heb geen emoties. Een negatieve eigenschap. Je kan beter geen smaak hebben, of dat je kop er af is, daar willen ze nog wel 's om lachen, maar iemand die geen emoties kent, wordt daar niet grappiger door. Hij is als een auto zonder remmen: levensgevaarlijk.
Geweten - ook zoiets. ‘Gewetenloos.’ Ik weet niet wat geweten met gevoelens te maken heeft. Het zijn twee totaal verschillende zaken, maar afwezigheid ervan is de oorzaak, in de omgeving, van eenzelfde soort angst.
Kees noemt mij in het verhaal dat hij over mij aan het schrijven is een vriendelijke jongen, die normaal geen vlieg kwaad zal doen. Strekt dat tot voordeel?
Strekt het de moordenaar tot voordeel dat er mensen zijn, in zijn omgeving, die hij niet vermoord heeft?
Strekt het mij tot voordeel dat er iets goeds in mij is?