andere woorden dat hij danst.
Ik antwoordde dat ik mij het werk van deze laatste altijd als een vrij stompzinnige bezigheid had voorgesteld, zoiets als het ronddraaien van de zwengel die een draailier in beweging brengt.
Allerminst, antwoordde hij. Veeleer is de verhouding van zijn vingerbewegingen tot de bewegingen van de daaraan bevestigde poppen een tamelijk kunstmatige, ongeveer zoals getallen zich tot hun logaritmen verhouden, of de asymptoot tot zijn hyperbool.
Overigens geloofde hij, zo zei hij, dat ook dit laatste restje geest, waarvan hij eerder sprak, aan het marionettenspel zou kunnen worden ontnomen en hun dans zich dus volledig op het vlak van de mechanische krachten zou afspelen en door middel van een zwengel, zoals ik het mij had voorgesteld, kon worden aangedreven.
Ik uitte mijn verwondering over de grote aandacht die hij deze, voor de grote massa ontworpen speelwijze van de toneelkunst waardig keurde. Niet alleen dat hij haar tot een hogere graad van ontwikkeling in staat achtte, hij scheen zich daar zelfs persoonlijk mee bezig te houden.
Hij glimlachte en zei dat hij durfde beweren dat, wanneer een instrumentmaker volgens zijn nauwkeurig gespecificeerde wensen een marionet voor hem wilde bouwen, hij door middel van die marionet een dans zou uitvoeren die door hemzelf noch door enige andere goede danser van zijn tijd - Vestris niet uitgezonderd - te evenaren viel.
Heeft u, zo vroeg hij omdat ik mijn ogen zwijgend neersloeg, heeft u gehoord van de kunstbenen die Engelse kunstenaars vervaardigen voor ongelukkigen die hun eigen benen verloren hebben?
Ik zei, nee zoiets had ik nog nooit van mijn leven gehoord of gezien.
Dat spijt mij, antwoordde hij, want als ik u zeg dat die ongelukkigen daarmee dansen, dan ben ik bijna bang dat u dat van mij niet zult geloven. - Wat zeg ik, dansen? Het aantal bewegingen is weliswaar beperkt, maar die welke zij tot hun beschikking hebben volvoeren zij met een rust, lichtvoetigheid en charme die elk weldenkend gemoed verbijsteren.
Ik zei schertsend dat hij dan daarmee zijn man gevonden had. Want de kunstenaar die in staat is een zo merkwaardig been te bouwen zal voor hem ongetwijfeld ook een hele marionet overeenkomstig zijn wensen in elkaar kunnen zetten.
Wat, zo vroeg ik omdat hij van zijn kant gezien enigszins bedrukt naar de grond blikte, wat zijn die wensen precies die u ten aanzien van de kunstvaardigheid van de pop heeft?
Niets, antwoordde hij, niets dat niet ook al hier te vinden is - evenwicht, beweeglijkheid, lichtvoetigheid, alleen dat alles in een hogere graad; en vooral een natuurgetrouwer verdeling van de zwaartepunten.
En het voordeel dat deze pop boven levende dansers zou hebben?
Het voordeel? In de allereerste plaats, mijn voortreffelijke vriend, een negatief voordeel, namelijk dat hij zich nooit aanstelt. - Want aanstellerij ontstaat, zoals u weet, wanneer de ziel (vis motrix) zich in een ander punt bevindt dan in het zwaartepunt van de beweging. Omdat de poppenspeler, via draad of touwtje, nu eenvoudig geen ander punt dan dit ene in zijn macht heeft, zijn alle andere ledematen wat zij behoren te zijn, dood, niet anders dan slingers, en volgen uitsluitend de wet van de zwaartekracht; een voortreffelijke eigenschap die bij de overgrote meerderheid van onze dansers tevergeefs te zoeken is.
U moet eens kijken, ging hij voort, naar de actrice P... als ze Daphne speelt, door Apollo wordt achtervolgd en naar hem omziet; haar ziel zit in het draaien van haar achterste, ze buigt zich alsof ze zou willen breken, als een najade uit de school van Bernini. Kijkt u eens naar de jonge F..., wanneer hij als Paris tussen de drie godinnen staat en aan Venus de appel reikt: zijn ziel zit zelfs (het is vreselijk om te zien) in zijn elleboog.
Dergelijke misgrepen, besloot hij, zijn onvermijdelijk sedert wij van de Boom der Kennis hebben gegeten. Maar het paradijs is vergrendeld en de Cherubs achter ons; wij moeten de reis om de wereld maken en kijken of het misschien ergens aan de achterkant weer open is.
Ik lachte. - In elk geval, dacht ik, kan de geest niet dwalen als geen geest aanwezig is. Maar ik merkte dat hij nog meer op zijn hart had en verzocht hem door te gaan.
Bovendien, sprak hij, hebben deze poppen het voordeel dat zij antigraaf zijn. Van de traagheid der materie, die eigenschap die de dans bij uitstek weerstreeft, weten zij niets, omdat de kracht die hen in de lucht verheft groter is dan die welke hen aan de aarde kluistert. Wat zou onze goede G... er niet voor geven om zestig pond lichter te zijn, of voor een gewicht in die orde van grootte dat haar bij haar entrechats en pirouettes te hulp kwam? De poppen hebben, als elfen, de grond alleen nodig om te beroeren, en de zwaaikracht van hun ledematen door een ogenblik van afremming nieuw leven in te blazen. Wij hebben hem nodig om op te rusten, en ons van de inspanning van het dansen te herstellen: een ogenblik dat zelf duidelijk geen dans is en waarmee niets anders te beginnen valt dan het zo snel mogelijk te doen verdwijnen.
Ik zei dat hij, hoe handig hij zijn paradox ook uitwerkte, mij er toch nooit van zou kunnen overtuigen dat in een mechanische ledenpop meer bevalligheid kon schuilen dan in de menselijke lichaamsbouw.