den. Integendeel, daarbij zijn steeds meer beperkingen opgelegd, en die beperkingen komen vaak juist vanuit de politiek. Links en rechts wordt met het begrip ‘privacy’ geschermd. Rechts is bang voor kapitaalvlucht wanneer er een normale controle op rente-inkomsten zou komen. Bij links steekt nog steeds het oude anti-etatistische gevoel uit de tijd van de Internationale de kop op. Een belangrijke rol speelt ook, dat links - zoals opgemerkt door de redacteur van dit tijdschrift - de mensen verdeelt in zielig en slecht, en vindt dat alleen tegen slechte mensen moet worden opgetreden, en zo weinig mogelijk tegen zielige. Daardoor is het tijdenlang taboe geweest om te praten over fraude bij het gebruik van sociale voorzieningen. Bij het onderscheid tussen zielige en slechte mensen kunnen zich echter interessante verschuivingen voordoen: nog maar tien jaar geleden werden verkrachters beschouwd als mannen die niet op een gewone manier aan hun gerief kunnen komen en dus zielig, en adviseerden criminologen de slachtoffers maar een ander ochtendblad te lezen, nu worden ze door de feministen vooral beschouwd als mannen, en dus als slecht, en worden hogere straffen geëist. Een interessant verschijnsel is ook de subsidiëring van instellingen die behulpzaam zijn bij wat formeel wetsovertreding is: de alternatieve jongerenhulp, maar ook de zorg voor spijbelaars, hoewel nog steeds voor verlenging van de leerplicht gepleit wordt.
Ondanks het afnemen van de instrumenten om regels na te doen komen, en de bereidheid om ze te gebruiken, neemt het aantal na te leven regels voortdurend toe. Die combinatie lijkt fataal te worden. Vooral waar het de inkomensoverdrachten betreft dreigen we in een spiraal terecht te komen: naarmate er meer inkomsten buiten de officiële gegevens worden gehouden, wordt de belasting- en premiedruk op de overige inkomsten sterker, wat de neiging om dan ook maar eens wat zwart te doen versterkt.
Ik denk niet dat het probleem eenzijdig op te lossen is, door of alleen maar minder staatsinvloed te bepleiten, of alleen maar een versterking van het politie- en controle-apparaat. Nodig is dat politici zich meer dan tot nu toe realiseren dat regelingen niet worden nageleefd alleen maar omdat de wetgever dat bepaald heeft, en dat men alleen maar datgene moet willen voorschrijven, wat men ook bereid is af te dwingen, met alle kosten en inbreuken op de privacy die dat met zich mee kan brengen. In de politieke praktijk van alledag is dat moeilijk, omdat daar voortdurend compromissen gesloten worden, binnen partijen en tussen partijen, binnen departementen en tussen departementen, waarbij het feit dat de naleving van een regeling niet verzekerd is uiteraard juist stilzwijgend een onderdeel van het compromis kan uitmaken.
Van Milton Friedman is de stelling afkomstig, dat een samenleving tot een politiestaat verwordt wanneer meer dan 60% van het nationaal inkomen via de collectieve sector wordt besteed (the line we may not cross).
Hoewel dit sterk overdreven is, en Friedman in de praktijk een omvangrijke collectieve sector erger blijkt te vinden dan een politiestaat, zit er een kern van waarheid in, dat grote inkomensoverdrachten alleen zijn af te dwingen met een omvangrijk controle-apparaat, maar ik denk dat we dat op de koop toe moeten nemen. Het betekent o.a. koppeling van de belastingadministratie aan alle loon-, rente- en uitkeringsadministraties via één fiscaal nummer per persoon, al zullen we dat geen persoonsnummer mogen noemen. Ook denk ik dat een nieuwe geldzuivering, althans wat betreft de briefjes van duizend, op den duur onontkoombaar zal blijken. Die biljetten worden voor weinig anders gebruikt dan voor transacties die buiten de boekhouding moeten blijven: zwart geld is meestal groen.
Wel kan men zich afvragen of er geen gevallen zijn waarin belastingvrijstelling doelmatiger werkt dan het huidige system waarbij sommige activiteiten zowel zwaar gesusidieerd als zwaar belast zijn. De laatste keer dat ik gebruik wilde maken van de subsidieregeling voor de z.g. winterschilder, keek de betreffende aannemer mij meewarig aan, en vroeg mij, waarom ik het zo ingewikkeld wilde. Als hij geen rekening uitschreef, hoefde ik geen B.T.W. te betalen, en dat zou met minder rompslomp hetzelfde resultaat opleveren. Ik antwoordde - enigszins verontschuldigend - dat ik mij dat in mijn positie niet kon veroorloven, en daar had hij alle begrip voor. Men kan zich afvragen, of men om de bouw te stimuleren en zwart werken tegen te gaan, niet beter de B.T.W. voor deze sector zou kunnen afschaffen dan te werken met het geheel aan subsidieregelingen dat thans wordt gehanteerd, al zou dat uiteraard veel werkgelegenheid van ambtenaren kosten.
De vraag laat zich ook stellen of wij bij de verdeling in de lasten van de collectieve sector niet te veel rechtvaardigheid op detailniveau nastreven, door te veel met ieders privé-omstandigheden rekening te willen houden. Een actueel voorbeeld is de belastingheffing van tweeverdieners. Ik vind het redelijk, dat van een inkomen waarvan één volwassene leeft, meer belasting en premie geheven wordt dan van een inkomen waarvan meerdere volwassenen leven, ook al laat zich vanuit de profijtgedachte, zeker voor de premies, ook het omgekeerde verdedigen. Maar het getuigt van een weerzinwekkende