Hollands Maandblad. Jaargang 1983 (422-433)
(1983)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||
Vaders en minnaars
|
- | Mira Davids, een prostituee |
- | Mimi, haar moeder |
- | Joris Herreman, haar vriend |
- | Frans Simons |
- | Bob de Soter |
- | Poema |
Er wordt gesproken over Janine Fontein, een oudere collega van Mira. De opgezette hond van Mimi heet Zorro. De handeling vindt plaats in de bar Mimosa, een café langs de snelweg Kortrijk-Gent.
De inhoud van het stuk is als volgt:
Mira, een hoertje, en haar vriend Joris, journalist en kunstcriticus, komen thuis van de begrafenis van Mira's vriendin Janine. Janine is vermoord, maar de moordenaar is nog niet gevonden. Mira is stil en verdrietig, maar Joris lijkt daar geen last van te hebben: Hij praat erg veel en eet intussen alles wat hij maar in handen kan krijgen. Tijdens een aanval van epilepsie ziet Mira in een visioen haar gestorven vader Poema. Mimi komt haar dochter helpen. Ze draagt haar opgezette hond Zorro bij zich. Ze praat met het dier, voert het, en haalt het aan.
Als Mira weer tot zichzelf gekomen is, arriveert Frans. Hij wil met Mira vrijen. Aanvankelijk weigert zij, maar later biedt ze hem champagne aan, en wil gratis met hem ‘in de salon’, omdat ze een voorgevoel heeft van haar naderende dood. Als Mira en Frans zich teruggetrokken hebben, suggereert Joris Mimi dat Frans de moordenaar van Janine wel eens zou kunnen zijn. Hij bespiedt Mira en Frans. Mimi vertelt Joris dat Mira haar heeft toevertrouwd dat Joris in bed niets meer presteert. Woedend snijdt Joris dan de opgezette hond kapot.
Wat later zien Mira en Frans de kapotte hond. Mira krijgt opnieuw een aanval van haar ziekte en, terwijl Joris en Mimi haar helpen, rent Frans in paniek weg.
Bob komt binnen. Vanuit een boom had hij het huis al een tijdje in de gaten gehouden. Hij is politieman en denkt dat er in de Mimosa inlichtingen worden achtergehouden over de dood van Janine. Hij vertelt dat Frans een collega van hem is, en gedraagt zich, vanuit een kille beleefdheid, steeds grover en beledigender tegen Joris en de beide vrouwen. In het vuur van zijn woede gaat hij tenslotte op de kapotte hond zitten, met als gevolg dat zijn smetteloos kostuum bevuild raakt door haren. Iedereen moet daar ondanks de gespannen situatie erg om lachen. Dat maakt Bob nog bozer. Hij slaat Mira in haar gezicht, zodat zij bloedend uit
ogen, neus en mond sterft. Dan roept hij Frans terug.
Door twee politiemannen onder druk gezet kan Joris niet anders doen dan verklaren dat Mira van de trap is gevallen tijdens een aanval van epilepsie.
Bij oppervlakkige lezing lijkt het een vaag verhaal met een onbevredigende afloop. Dat geldt vooral voor de passages over de moord op Janine en de ziekte van Mira.
1.) De moord op Janine
Joris zowel als Frans kan het gedaan hebben. Ook wel iemand anders, maar naar Joris en Frans vinden we een aantal verwijzingen, die verdenking rechtvaardigen.
Het signalement dat Joris van de moordenaar geeft, is het omgekeerde van zijn eigen signalement. Hij beweert dat Janine met een scheermes vermoord is, terwijl uit de loop van de geschiedenis blijkt dat het met een stiletto gebeurde. En met een stiletto snijdt Joris de hond van Mimi kapot. In de eerste scène merkt Mira op dat Joris en Janine ruzie hadden op de dag dat Janine stierf. Zij heeft kleinerende opmerkingen gemaakt over een artikel van Joris in De Leienbode. We weten dat Joris kwetsbaar is waar het om eigen prestaties gaat.
Het agressief gedrag van de politie, en de manier waarop zij de feiten stelt tegen de bewoners van de ‘Mimosa’ lijkt erop te wijzen dat zij zelf niet vrijuit gaat. Frans beantwoordt aan het signalement dat Joris geeft: hij heeft zelfs een zonnebril met donkere glazen. De verklaring die Joris aflegt bij de dood van Mira zou het gevolg van chantage kunnen zijn.
2. De ziekte van Mira
Zij heeft, volgens Joris, ‘epilepsie van Jackson’, maar zij sterft aan een schedelbasisfractuur. Haar ziekte verklaart bepaalde dingen in haar gedrag: hoofdpijnen, het feit dat zij moeilijk kan lezen, een bepaalde luciditeit ten opzichte van de gebeurtenissen, hallucinaties, automatismen in haar handelen, afwezigheid en depressie. Aan de andere kant: de ziekte heeft niets met haar dood te maken, en lijkt in eerste instantie niet erg functioneel in het verhaal
De karakters zijn erg vlak, behalve dat van Joris.
MIRA is ziek, krijgt een aantal aanvallen. Haar handelen staat geheel in het licht van de ziekte, zonder dat er ontwikkeling in zit. Tijdens haar hallucinaties roept zij om haar vader, met wie zij zich erg verbonden voelt. We horen van de politie dat zij een abortus van vijf maanden heeft gehad, maar buiten vervolging gesteld is. Liever zou zij een gewoon leven leiden, met een man en kinderen.
JORIS is kunstcriticus. Als hij iets wil zeggen gebruikt hij veel moeilijke woorden en citaten. Hij heeft vrouw en kind verlaten om bij Mira te kunnen zijn, en hij moet nog steeds geld betalen aan haar vroegere pooier. Hij schrijft een artikel over suprematisme, en leest een boek over Michelangelo: Kunst en Illusie.
Hij is erg verdrietig, omdat hij het gevoel heeft dat Mira niets om hem geeft, maar Mimi spreekt dat tegen. Hij is geen echte pooier, dwingt de vrouwen nergens toe en heeft eigen inkomsten uit zijn journalistieke werk. Hij is dik en weerzinwekkend in zijn enorme eetpartijen.
MIMI leeft erg op zichzelf gericht (háár medicijnen, háár kwaliteiten als hoer), en zij geniet nog steeds van haar successen uit het verleden. Zij praat tegen de hond alsof hij nog leeft. Haar opmerkingen over haar ‘vak’ zijn vaak nogal grof, hoewel zij veel nadruk op ‘properheid’ en ‘hygiène’ legt. Voor Mira is ze erg lief. Met Joris heeft ze een haat-liefde verhouding. Poema idealiseert zij, maar Joris' vragen duwen haar steeds terug in de werkelijkheid. De dingen die voor Joris belangrijk zijn (zijn verhouding met Mira, zijn werk) kleineert zij. In de oorlog was zij soldatenhoer: na de oorlog is zij bespot en kaalgeschoren.
FRANS en BOB zijn keiharde cynische politiemannen, die het gelijk per definitie aan hun kant menen te hebben, en daar onverantwoord misbruik van maken.
POEMA dankt zijn naam aan zijn moedig gedrag in de oorlog van Korea, waar hij ook gesneuveld is. Tijdens en na de tweede wereldoorlog (in die tijd heette hij JOZEF) heeft hij Mimi lelijk in de steek gelaten. Wat nu precies zijn rol in de tweede wereldoorlog was, en waarom hij naar Korea is gegaan, blijft vaag.
De titel Het Haar van de Hond verklaart Claus in een interviewGa naar eind4) door te verwijzen naar de uitdrukking ‘you take the hair of the dog that bit you’, wat zoveel betekent als ‘je moet kwaad met kwaad bestrijden’. Dat wordt in het toneelstuk ook gedaan. ‘We zullen dit land bevrijden, we zullen jullie uitroeien. Wij zijn te lang geduldig geweest met jullie soort’, zegt BobGa naar eind5).
In dezelfde passage wordt ook gesproken over herinvoering van de doodstraf. Het is merkwaardig dat Claus een Engelse uitdrukking gebruikt, terwijl het gezegde ook nog in het Nederlands bekend isGa naar eind6). Moet je de naam van de hond ook in het Engels bekijken? ‘Sorrow’ betekent ‘smart’, ‘droefheid’. Soms ook ‘duivel’ of ‘helemaal niets’Ga naar eind7). In de bijbel wordt de hond steeds gezien als een dier van weinig betekenis. Enkele citaten in dit verband: ‘Wie achtervolgt gij? Een dode hond! Een
enkele vlo!’ (1 Sam. 24-25). (Claus over Joris: ‘Hij heeft het talent van een kunstvlo’Ga naar eind8). ‘Honden, tovenaars, hoereerders, moordenaars en afgodendienaars’ mogen niet in het nieuwe Jerusalem komen (Op. 22: 15). Israëls wachten zijn ‘stomme honden die niet kunnen blaffen’ (Jes. 56: 10).
De veertien scènes waaruit het stuk is opgebouwd, doen denken aan de veertien kruiswegstaties. Claus heeft gegevens uit de vier evangelies gebruiktGa naar eind9).
De kruisweg
In onderstaand schema zet ik de kruiswegstaties naast de corresponderende gebeurtenissen in Het Haar van de Hond.
1. | Jezus wordt door Pilatus tot de kruisdood veroordeeld
Pilatus: ‘Zijt Gij de koning der Joden?’ Christus: ‘Gij zegt het’ (Luc. 23: 1-7)Ga naar eind10). Mira: ‘...Is dat gij die in de Mimosa zit? De koningin van de ban van Kortrijk? Ik zeg: Als gij het zegt’. (pag. 12). Mira (over de dood): ‘Nu is het mijn toer’. (pag. 13). |
2. | Jezus neemt het kruis op
Joris: ‘Gij moet godverdomme niet alleman zijn kruis dragen’. Mira: ‘Ge hebt gelijk. Het mijne is genoeg’. (pag. 19). |
3. | Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis
In deze scène valt Mira op de grond in een epileptische kramp. |
4. | Jezus ontmoet zijn bedroefde moeder
We zien voor het eerst Mimi. Zij helpt Mira. |
5. | Simon van Cyrene helpt Christus het kruis dragen.
Frans Simons (let op de naam!) masseert Mira's hoofdpijn een beetje weg (pag. 43). |
6. | Veronica droogt Jezus' gezicht
Frans droogt het gezicht van Mira (pag. 46). 7). Jezus valt voor de tweede maal onder het kruis Mimi: ‘Is zij gevallen?’ Joris: ‘Zo kunt gij het noemen’. (pag. 51). |
8. | Jezus ontmoet de wenende vrouwen
Joris en Mimi beklagen Mira omdat zij ziek is, en dood zal gaan. (pag. 55). |
9. | Jezus valt voor de derde maal onder het kruis
Tijdens een epileptische aanval valt Mira opnieuw (pag. 61). |
10. | Jezus wordt ontkleed en met gal gelaafd.
Joris brengt Mira bij met een spons waarop hij azijn heeft gedaan. Hij scheurt haar jurk van haar af (pag. 62-64). |
11. | Jezus wordt aan het kruis geslagen
Bob (tegen Mira): ‘Ik ga u vastnagelen’. (pag. 77). |
12. | Jezus sterft aan het kruis
Mira heeft dorst, en Joris geeft haar te drinken. Zij roept naar haar vader dat hij haar niet alleen moet laten. Zij sterft. Er slaat een deur, boven in het huis. (Matt. 27: 45-46) Jezus roept naar zijn vader. Hij krijgt te drinken en sterft. Het voorhangsel van de tempel scheurtGa naar eind11). |
13. | Jezus' lichaam wordt van het kruis afgenomen
Het lichaam van Mira wordt op de bank gelegd. |
14. | Jezus wordt in een graf gelegd
Details over de dood en begrafenis van Mira worden besproken. |
Andere bijbelse gegevens
Janine Fontein, het vermoorde collegaatje van Mira, lijkt in het verhaal een Johannes de Doper-functie te vervullen. Johannes, Christus' voorganger, doopte in de rivier De Jordaan. Hij werd onthoofd. In veel afbeeldingen van Johannes en Christus als kind, spelen zij met een lam. Janine was wat ouder dan Mira, maar zij deed hetzelfde werk. Zij gingen vaak samen zwemmen in de oude Leie (waarvan Joris later vertelt dat Gezelle hem ‘Jordane van mijn herte noemt), en dan gooide Janine water naar Mira. Zij werd onthoofd en zij had een lam. Ook haar naam lijkt bewust gekozen te zijn.
Het begin van het verhaal heeft iets van de voetwassing voor Het Laatste Avondmaal. Mira trekt Joris een schoen uit.
Is het feit dat Mira Frans champagne aanbiedt en gratis vrijen een viering van het laatste avondmaal (‘Dit is Mijn Lichaam’, ‘Dit is mijn bloed’ - Luc. 22: 19-21).
Mira's leeftijd: begin dertig (pag. 80).
Haar hoofdpijn: ‘een ijzeren band met nagels’ (pag. 43) een verwijzing naar de doornenkroon van Christus.
De kus van Bob aan Mira: een Judaskus (pag. 75. Luc. 22: 47-48).
Mimi: (pag. 75) ‘Voor de gezonden zorgt de Heer. De zieken moeten wij (cursivering in de tekst) verzorgen’.
In Luc. 5: 30-32 staat: ‘Waarom eet en drinkt gij met de tollenaars en zondaars? Jezus gaf hun ten antwoord: De gezonden hebben geen geneesheer nodig, wel de zieken. Ik ben niet gekomen on de rechtvaardigen te roepen, maar wel de zondaars om ze te bekeren’Ga naar eind12).
Met deze gegevens lijkt het onmogelijk te ontkennen dat Mira inderdaad een geparafraseerde Christus is. Een onderliggende betekenislaag wordt m.i. echter gevormd door een aantal andere verwijzingen in het verhaal.
Ik noem de verwijzingen die we tegen komen:
- | Stijn Streuvels |
- | Guido Gezelle |
- | Bredero |
- | James Joyce |
- | Dostojewski |
- | ‘De heren van Zichem’ |
- | Teksten uit de mis voor overledenen |
- | De opera ‘La Bohème’ |
- | De opera ‘La Traviata’ |
Joris citeert Joyce, Gezelle en BrederoGa naar eind13).
Als hij Mimi vertelt over de ideale vrouw gebruikt hij daarvoor een beschrijving van Joyce. (De ideale vrouw laat een wind, als zij naar een lange uiteenzetting over kunst moet luisteren).
Gezelle noemt de Leie ‘Jordane van mijn herte’. De krant waarin Joris schrijft heet De Leienbode’.
Hij citeert een stukje van Bredero's gedicht ‘'s nachts rusten meest de dieren’Ga naar eind14) als Frans met Mira vrijt. Het gedicht is het verdrietige lied van de eenzame minnaar: als Joris verder dan de eerste vier regels zou citeren, zou het een passend afscheid voor Mira zijn, anticiperend op haar dood.
Mimi vertelt dat zij vroeger Stijn Streuvels gekend heeft, en dat Mira is genoemd naar de heldin uit een van zijn boeken. Zij noemt het boek niet, maar het gaat hier om De Teleurgang van de WaterhoekGa naar eind15) het boek dat door Claus verfilmd is onder de titel Mira. Bob vergelijkt de beide Mira's op zijn eigen, tartende manier: (pag. 79) beiden krijgen ‘de mannen plat’.
Mira spreekt over Dostojewski's Schuld en
Boete. Joris vindt dit maar een ‘domme’ titel (pag. 12).
‘De Heren van Zichem’ zien op de video, is een droomwens van Joris. Bij de opvoering werd niet deze televisievervolgserie genoemd, maar ‘Dallas’, vermoedelijk omdat die serie op dat moment populairder was. De geluiden die, bij de opvoering, aan het begin van de pauze uit de televisie kwamen, waren ook geluidsfragmenten uit Dallas.
Op pag. 8 zingt Joris de eerste twee regels van het gezang uit de mis voor de overledenen: ‘dies irae’, tot grote ergernis van Mira. Een begrafenis als die van Janine waarbij al die kerkelijke gezangen ontbreken, vindt zij maar niets, hoewel Bob over diezelfde begrafenis zegt dat het heel mooi was (pag. 66), met de juiste mensen, en een goede sfeer.
Mimi vertelt dat haar naam uit ‘een’ opera komt. Hij komt uit La Bohème van Puccini. Hoofdpersoon uit deze opera, is het doodzieke meisje Mimi, dat aan tbc overlijdt als, in een
gecompliceerde liefdesgeschiedenis eindelijk alle problemen zijn opgelost. Het verhaal vertoont wel enige overeenkomst met Het Haar van de Hond, maar lang niet zoveel als de opera van Verdi: La Traviata.
Het woord ‘Traviata’ gebruikt Mimi aan het eind van een verhaal over een cliënt, schijnbaar zinloos (pag. 34), maar bij regie-aanwijzingen in het toneelstuk lezen we dat er, steeds als Mira hallicunaties heeft, muziek uit La Traviata klinkt (pag. 23, 61, 80).
Het verhaal uit La Traviata luidt als volgt. De lichtzinnige Violetta Valery geeft haar rijke leven op om verder te gaan met haar minnaar Alfred Germont, die haar bekent dat hij al lang van haar houdt. Zij is ziek en hij is heel bezorgd voor haar. Ze gaan dicht bij Parijs wonen, op zijn landgoed.
Als Alfred op een dag naar Parijs is om geld te halen, komt Alfreds vader om met Violetta te spreken. Hij verwijt haar dat zij zijn zoon op het slechte pad gebracht heeft, en smeekt haar van haar liefde voor Alfred af te zien, omwille van zijn dochter, wier verloofde zich vanwege dit schandaal wil terugtrekken. Violetta, in het laatste stadium van tering, belooft dit te doen. Als Alfred terugkomt verzekert zij hem nogmaals van haar liefde en vertrekt. Alfred denkt dat Violetta hem ontrouw geworden is en besluit wraak te nemen. Hij ontmoet haar weer bij haar vriendin Flora, die een feest geeft. Violetta is daar in gezelschap van baron Douphal, met wie Alfred gaat kaarten. De baron verliest zijn geld en weigert verder te spelen.
Alfred beledigt hem, en daagt hem uit voor een duel. Violetta smeekt Alfred te vluchten, maar Alfred gooit haar het gewonnen geld toe, zeggend dat hij haar voor diensten nog niet betaald heeft. Alfred moet inderdaad vluchten.
Met Violetta gaat het intussen steeds slechter, maar als zij stervend is komt Alfred bij haar terug. Hij stelt haar voor samen ver van Parijs te gaan wonen. Zijn vader heeft intussen zijn mening veranderd en is bereid haar als schoondochter te aanvaarden. Violetta geeft Alfred een medaillon met haar portret en, na nog even gemijmerd te hebben over een toekomst met Alfred, sterft zij.
Het libretto van deze opera is door Piave geschreven naar aanleiding van de roman van Dumas Jr. La Dame aux Camélias. Hij schreef het verhaal na de dood van Marie Duplessis, met wie hij een zeer intensieve verhouding had, waar hij een einde aan maakte, omdat hij jaloers was op haar minnaars. Hij had niet genoeg geld om haar alleen te onderhouden. Twee jaar later stierf zijGa naar eind16).
‘La Traviata’ betekent ‘De Verdoolde’.
Tussen La Traviata en Het Haar van de Hond bestaan een aantal interessante parallellen.
- | in beide gevallen is de hoofdpersoon een vrouw die een lichtzinnig leven leidt, |
- | in beide is de vrouwelijke hoofdpersoon ernstig ziek, |
- | in beide sterft zij, |
- | liefde is in beide verhalen een belangrijk motief, |
- | in beide verhalen komt een lastige vader voor, die aan de hoofdpersonen een aantal vage, onredelijke eisen lijkt te stellen. |
Drie van deze parallellen treffen we ook aan in het lijdensverhaal van Christus.
- | overgave in liefde |
- | dood van de hoofdfiguur |
- | een vader die moeilijke eisen stelt (Christus immers sterft om Zijn Vader met de mensheid te verzoenen). |
Ik vraag me af of we nu niet bij een tweede verhaallaag zijn aangekomen, waar niet Mira/Christus de centrale figuur is, maar de vader.
Over de vader van Christus en de vader van Mira weten we maar weinig, en veel van wat er verteld wordt, is een mythe, vervorming (ook in het stuk van Claus, hebben we gezien). Mira en Christus bestaan, en dat betekent dat er ook een vader moet zijn. Beiden spreken veel over hem, en hebben een speciale band met hem. Hoe hij precies is, weten we niet. Maar hij stelt, evenals in La Traviata, absurde eisen aan zijn kind, en beheerst, lijkt het, zijn hele leven.
De epilepsie van Mira is een schakel naar de ziekte van Violetta. Epilepsie past beter in het verhaal dan tuberculose. Vanwege de mysterieuze verschijnselen werd epilepsie in de middeleeuwen ‘morbus sacer’ genoemd. Door de eeuwen heen is zij steeds op verschillende manieren bekeken. Lijders aan epilepsie werden gezien als profeten of als door-de-duivel-bezetenen. Er hing een bovennatuurlijk waas om de ziekteGa naar eind18).
Een ander argument om juist voor deze ziekte te kiezen was waarschijnlijk het praktische gegeven dat Mira's geschiedenis beter parallel kon lopen met het lijdensverhaal van Christus (het vallen tijdens de tocht naar Golgotha).
De moordenaar van Janine blijft onbekend, maar deze onduidelijkheid heeft een functie. Alle bedoelingen van ‘de vader’ zijn onduidelijk. Daardoor wordt ook onduidelijk wat goed is en wat slecht.
Mijns inziens is het toneelstuk Het Haar van de Hond een allegorie over de verhouding van de mens tot zijn schepper, over de zin van het bestaan. Vaststaat dat ‘de vader’ er is, want wij zijn er. De karakters in het stuk zijn geen karikaturen, maar allegorische voorstellingen.
Mira (haar naam komt uit het Latijn, en betekent ‘bewonderenswaardig’) is een Christusfiguur. Haar lijden kiest zij ten dele zelf, omdat
het voortkomt uit haar idee over haar oorsprong. Uit het toneelstuk blijkt niet of dit lijden nu echt zin heeft. Christus kwam uit de stam van David. De achternaam van Mira is Davids.
Frans Simons en Bob de Soter (ironisch genoeg betekent soter: redder, heiland) vertegenwoordigen de buigzaamheid van het recht, zoals dat door de eeuwen heen heeft gefunctioneerd: soms als apostel, soms als misdadiger, soms als politie.
Mimi (de naam is afgeleid van ‘Maria’), de moeder, het instituut dat ons voedt, opvoedt en onze illusies in stand houdt. Als een Petrus (apostel die het eerste hoofd van de kerk was) verloochent zij tot driemaal toe wat haar lief is (‘Gij degouteert mij met die praat, pp. 54, 55, 57).
Joris (de heilige Joris streed met de draak; symbool van de strijd van goed en kwaad) komt steeds in conflict met haar. (Hij symboliseert de mens die illusies doorprikt om de waarheid te vinden, die op zoek is naar waarden in het leven, die teleurgesteld wordt. Joris: ‘wij moeten de nerveuze krijger die zich in dit mollig lijf verbergt, verstikken, smoren. Dat hij geen kik meer geeft...’ pag. 50).
De hond Zorro is een schakel van leven naar dood, van werkelijkheid naar illusie.
Dat de vader de naam van een roofdier draagt, kan geen toeval zijn.
Het verwijt van Claus aan de ‘vader’, namelijk dat hij de mensen maar dingen oplegt en eisen aan hen stelt zonder zich echt om hen te bekommeren vinden we ook terug in De Verzoeking. Zuster Mechtildis, die, na een miskraam van vijf maanden oud, het klooster ingegaan is (cf. Mira die zich, vijf maanden zwanger, liet aborteren) verwijt God dat Hij haar mateloos alleen gelaten heeft, ondanks de hoge eisen die Hij steeds aan haar steltGa naar eind19).
De verzoeking, pag. 44): ‘... Hij is niet goed is niet kwaad, alleen eist hij alles, rechter, politie. Lazarus, verrezen, stierf van ellende en wanhoop omdat hij na het mirakel verdween in de woestijn, omdat Lazarus zijn persoon beminde als zichzelf. Maar hij is niet een zelf, hij is een vreemdeling, geslachtsziek en tandeloos, hij lacht, hij valt aan stukken als een melaatse, hij schatert zo blij is hij met doodgeborenen, hij heeft geen ziel, hij kent het woord niet eens, mijn bruidegom, als mijn ziel verrast wordt in de geest en alle zintuigelijke waarneming vergeet, proest hij het uit, mijn Zoet Hert, als ik wentel als een wiel, steekt hij een stok in de spaken, hij speelt met mij als met een bal, ook als hij mijn ziel tot de blootheid leidt en ik elk bezit, elk beeld, elke vorm verlies, hij is wat ik niet heb, maar wat hij in zichzelf is, en wat ik moet worden, nooit zal worden, zonder waarom, zonder middelen, zonder differentie.
En zijn beloften, laten wij het daar niet over hebben, zijn leugens en maskers en effecten en kontrasten, altijd strofes, zing-zang, walgelijk, en wij rennen in een woestijn, afgrond, dolen, in de beerput storten wij ons en moeten worden wat wij zijn, niet in bijzondere werken mogen wij ons storten. De rat! Domine! Hij geeuwt, hij werkt niet rust niet,
hij geeft geen warmte, hij heeft vissebloed,
hij vraagt koude, honger, ziekte, misprijzen, droogte,
hoe kan ik dat weigeren?
Hoe? Ik in mijn trog?’.....
Zo komen we bij de uiteindelijke betekenis van het toneelstuk: een allegorie over de mens, op zoek naar waarheid, op zoek naar de zin van het bestaan. Hoofdpersoon is Mira noch Poema, maar Joris, de mens in al zijn facetten.
Claus valt het instituut ‘kerk’, als vertegenwoordiger van een illusie, meedogenloos aan, maar hij versluiert de hardheid van zijn aanval door een scala van emoties bij zijn publiek te bespelen: hij kan grof-kluchtig zijn, als in een middeleeuws spel, maar ook ontroerend, teder, innig. Het toneelstuk is speels, verwarrend, boeiend. Claus stelt hoge eisen aan zijn publiek, maar geeft er ook veel voor terug.
- eind1)
- Het Haar van de Hond, De Bezige Bij, Amsterdam, 1982. Het stuk werd opgevoerd door Toneelgroep ‘Theater’, onder regie van Hugo Claus, met de spelers: Marja Habraken, Anny de Lange, Jerôme Reehuis, Guy Lavreysen, Eric van der Donk, Herman van der Wielen. Aankondigingen en besprekingen verschenen op 12 maart 1982 in De Volkskrant, op 13 maart in De Telegraaf en op 15 maart in NRC Handelsblad, Dagblad v.h. Oosten, Algemeen Dagblad, De Volkskrant en De Telegraaf.
- eind2)
- Het Haar van de Hond, door toneelgroep Theater, drukkerij Meijer b.v. Velp. Bij dezelfde uitgeverij Theater-bulletin 3, waarin eveneens opmerkingen staan over dit stuk.
- eind3)
- NRC Handelsblad.
- eind4)
- De Telegraaf, 13 maart 1982.
- eind5)
- In het programma ‘Het is Goebbels die daar aan het woord is’.
- eind6)
- Stoett: Nederlandse Spreekwoorden en gezegden, Zutphen, 1974. Ter Laan: Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen, Den Haag, 1973.
- eind7)
- Sorrow: zn. smart, droefheid, leed(wezen); weeklacht; (the)-, de duivel; - on her! de duivel hale haar!; - a bit helemaal niets; - a one, geen enkele’. Ten Bruggencate, E-N Woordenboek, Groningen, 1962.
- eind8)
- Zie 2)
- eind9)
- In De Volkskrant suggereert Gortzak ten onrechte dat Claus alleen het evangelie van Lucas gebruikt zou hebben, omdat de naam Lucas een anagram vormt met Claus,
- eind10)
- Ook in: Matt. 27: 11-15/Mark 15: 1-15/Joh. 18:28, 19:15. 11) In de drie andere evangelies is de beschrijving iets anders.
- eind11)
- Ook: Matt. 9:9-13/Mark. 2: 13-17.
- eind12)
- Joyce; pag. 56-57, Gezelle pag. 37, Bredero; pag. 52.
- eind13)
- Het complete gedicht luidt als volgt:
1. 's Nachts rusten meest de dieren,Ook mensen goed en kwaad,En mijn lief goedertierenIs in een stille staat,Maar ik moet eenzaam zwierenEn kruisen hier de straat.2. Ik zie het zwerrik drijven,Ik zie de klare maan,Ik zie dat ik moet blijvenAlleen mistroostig staan.Ach lief, wilt mij gerijvenMet troostelijk vermaan.3. Ach lelie hoog verheven,Verheven in mijn zin,Mijn hope van mijn leven,Gewenste schoon vriendin,Wilt mij nu jonstig gevenEen lieve wedermin.4. Met hoop en vrees bevangen,Met een gestage strijdVan zorgen en verlangen,Verwacht ik nu ter tijdVan u, mijn troost, t'ontvangen't Woord daar men lang om vrijt.5. Mijn vruchteloos verwachtenMijn kommer niet en blust,Zult gij mij heel verachten,Och voester van mijn lust?maar ziet, ik onbedachteKlaag nu, zij leit en rust.6. Och slaapt gij, mijn behagen,Dewijl ik doe mijn klacht?Wat baat mij dan mijn klagen,Nu gij den doven slacht?Ik zal 't geduldig dragen,Ik wens u goede nacht.7. Adieu, prinsesje jeugelijk,Mijn vrouw van mijn gemoed,Adieu, en droomt geneugelijkEn slaapt gerust en zoet.ach, 't is mij zo onmeugelijkTe rusten als gij doet.
- eind14)
- Stijn Streuvels: de Teleurgang van de Waterhoek, Orion, Brugge, 1976. Over dit boek zegt Lissens (De Vlaamse Letterkunde van 1780 tot heden, Elsevier, 1966): ‘het conflict tussen de beroering veroorzaakt door technische vooruitgang en zedelijke verwording in een primitief milieu met oeroude zeden en gebruiken’. Eerste druk: 1927.
- eind15)
- Verdi: La Traviata, Decca stereo set 249-51.
De fragmenten uit de muziek, die in de regie van Claus te horen waren, bevatten de volgende tekst:5e akteAlfredoOgni suo aver tal femminaper amor mio sperdea-Io cieco, vile, misero,tutto accettar potea.Ma è tempo ancora, tergermida tanta macchia bramo.Qui testimon vi chiamo,or testimon vi chiamoche qui pagata io l'ho.AllOh, infamia orribiletu commettesti!un cor sensibilecosi uccidesti!Di donne ignobileinsultatore,di qua allontanati,ne desti orror!Va, va, va, va,ne desti orror!Di donne ignobile6e akteAlfredoParigi, o cara, noi lasceremo,la vita uniti trascorreremo,de' corsi affanni compenso avrai,la tua salute rifiorirà.Sospiro e luce tu mi sarai,tutto il futuro ne arriderà.5e akteAlfredoFor love of me this womanhas squandered all she possesses!Blind, craven, worthless,I could accept everything.But the time is ripe - I longto clear myself of such a stain.Here I call you to witness -I call you to witness nowthat I have paid her back here.AllOh, you have committeda vile infamy!By your act you have killeda tender heart.Ignoble insulterof women,withdraw from here,you inspire us with disgust!Go, go, go, goyou fill us with disgust!Ignoble insulter.6e akteAfredoWe will leave Paris, my darling,we will go through life together,you shall have recompense for past sorrows,your health will bloom again.Light of my eyes and breath of my life, you will be to me,the entire future will smile on us.
- eind16)
- Een van de verwijten die de regisseur te horen kreeg was, dat hij een absurd grote figurant de rol van Poema liet vertolken, en dat deze man precies op kritieke momenten zo ging staan, dat de toeschouwers het gebeuren nietgoed konden zien (Recensie NRC Handelsblad). Dit zou erop kunnen wijzen dat de regisseur vanuit dezelfde opvatting met het toneelstuk gewerkt heeft.
- eind18)
- De ziekte epilepsie was al duizenden jaren geleden bekend (Babylonische kleitabletten). Men dacht dat het slachtoffer door demonen was bezeten, of door een goddelijke vinger was beroerd. Om met het boek Numeri te spreken ‘de geest Gods’ was over zo iemand gekomen. Over epilepsie:
- ‘Twintig eeuwen anti-epileptica’, Arts en Wereld, april 1982.
- Waanzin in de middeleeuwen, H.H. Beek, De Toorts, 1974.
- Neurologie fur Arzte und Studenten, M. Mumenthaler, Stuttgart, pag. 235 e.v.
- eind19)
- De Verzoeking, Hugo Claus, 198t, De Bezige Bij, Amsterdam.