Hollands Maandblad. Jaargang 1983 (422-433)
(1983)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |
FragmentenIk zei dat ik een stem gehoord had niet
van heel ver vanuit de gang de kamer of
de keuken een stem heb ik gehoord die
van barsten in het glas gesproken heeft:
dit is de plaats die ik verlaten moet
de stad waarvan de straten mijn voeten
niet verdragen en ieder nauw begonnen
spoor door een der poorten leidt dit
is de plaats waar ik te lang verbleef.
De jaren van mijn eenvoud zijn voorbij
waarin ik over vogels, bomen, bloemen
als zonneklare tekens van mijn vuur
kon spreken en om geen waarheid noch
om geldigheid bezorgd was.
De jaren van de hartstocht die zonder
een spoor van bedrog in mijn stem was
zonder een rest van bejag in mijn woord
de dingen marionetten van mijn taal
zonder de kanker de last van de twijfel
De zorgeloosheid van die jaren is voorbij
de taal werd nooit te drogen olie aan mijn
handen en ik was de geur van oude woorden
niet meer weg en al mijn vingers kleven.
| |
[pagina 23]
| |
Ik heb de raven nooit gezien
in mijn tijd waren er enkel kraaien
die knoeiden met de resten van ons maal
en huisden rond de graven van mijn volk
in stijve peppels die een terp omkransten.
Vannacht heb ik gedroomd mijn vader was gestorven
wie breekt het brood nu en wie schenkt de wijn
ik vlucht de kerken in omdat de felle regen
en de najaarsstorm niet mij dulden in de straat.
Hij is niet dood hij houdt zich enkel stil
en zoekt niet langer in mijn nacht en droom
wie schoof de ogen dicht, wie sloot zijn lippen
wie kreeg zijn handen die nog passen in mijn lijf
gevouwen op zijn borst?
Geplukte bloemen in een oude
boterdoos van blue band
met holle handen ving ik
vlinders in de voortuin
kietelden vleugels trokken
koolsporen in de lijnen
(rivieren, karaktertrekken)
en vlinders dansten achter
het plastic in de doos;
men prikt er met een spijker
gaatjes in, een elastiek
sluit ontsnapping uit
tien, vijftien, twintig vlinders
en tegen dat de zon al roder
het veel gebruikte elastiek geknapt
trekt uit mijn boterdoos
een kleine wolk van vlinders
krult op en spat uiteen
al de zinnen, de precisie
de bloemen terug, vrije vlinders
mijn doos voor altijd leeg
een muffe en ranzige geur
ik zoek naar standen van zaken
alleen wat kan gezegd is het geval
fladderen de stukken met hooguit
nog een uur of wat tegoed
tegen een ondergaande zon.
|
|