Hollands Maandblad. Jaargang 1983 (422-433)
(1983)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
JobHoe wrede regens overdag
het bladerdak doorzeefden
en hij uiteindelijk zijn pet afnam
gebeden opzond, tevergeefs.
Later, terwijl wij in het gras
de gave oorbellen uitkozen
streken er spreeuwen neer
op zijn berooide bomen
aangelokt door een zoetheid
die nog dagen bleef.
| |
WoekeringEr ligt een plaid over zijn benen.
Hij ziet wat zij tot bloei bracht
zonder hem:
een feestelijk geel trompetterkorps.
Waar zij schoffelt wordt de aarde zachter.
Energiek steekt zij
de wortels door.
| |
[pagina 21]
| |
PicknickEen deken op het gras;
zij, wit en rond,
schilde het fruit.
Het neuriën hield op
toen die intense geur
vrijkwam.
Ik zag de halmen weer
door onze komst geknakt.
Mijn hand tintelde
op haar buik. Een zucht;
even bewoog het
distelpluis.
| |
OnraadGeen adempluimen in de stal
nu een cementmolen
de zondagsrust vermaalt.
Ooit liep hier een onnozele,
eenvoudige gebeden murmelend,
was er zacht hoefgeschraap.
Tocht deed de stallamp flakkeren.
Met plaggen werd in de herfst
het dak verzwaard.
Nu hangt in opkamers aan flarden
het behang. De bidprentjes, het juk,
alles smeult op de vaalt.
Vurige ogen op de hooizolder
zien toe hoe iemand achteloos
de schoteltjes weghaalt.
|
|