Hollands Maandblad. Jaargang 1983 (422-433)
(1983)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |
Crisis in het voortgezet onderwijs
| |
[pagina 23]
| |
naar het jaar 2000. Er zijn heel wat gebouwen die nog maar enkele jaren geleden door het onderwijs in gebruik zijn genomen en die nu reeds geheel of gedeeltelijk leegstaan. Doordat het bureaucratisch apparaat ‘onoverzichtelijk en verkokerd’ is, (H.M., dec. 1982) kon het ondertussen gebeuren dat in het reguliere, zeg maar het ‘gewone’ voortgezet onderwijs tal van scholen miserabel gehuisvest blever, soms in oude gebouwen waarin men zó een film over de vorige crisis kan opnemen, of in noodlokalen die niet veel duurzamer zijn dan kartonnen dozen. Enfin, ik wil maar zeggen: de zeven vette jaren zijn slecht benut. Nu de magere jaren zijn aangebroken wordt er alarm geslagen maar de maatregelen die genomen worden wijzen tot nu toe alleen op paniek. Eerst heeft de minister, tegen alle fatsoen en afspraken in, de onderwijsgevenden een extra salariskorting van bijna twee procent opgelegd waarvan de departementsambtenaren verschoond bleven. Deze maatregel viel ook de minister moeilijk, zo werd bekend, maar was te verkiezen boven het ontslaan van leraren en onderwijzers. Een maand later blijkt echter dat de minister nog 225 miljoen extra moet bezuinigen hetgeen, jammer maar helaas, 8000 banen gaat kosten. De klassen moeten groter, er moeten minder lesuren gegeven worden, schoolzwemmen hoeft niet meer en gymnastiek voor oudere leerlingen kan afgeschaft worden. Hoe het eindexamen dat op 2 mei 1983 begint, geregeld zal zijn is eind februari 1983 op belangrijke punten nog niet bekend. Verschillende voorstellen zijn al enkele malen gewijzigd, niemand weet waar hij aan toe is. Het zou onjuist zijn alleen de minister verantwoordelijk te stellen voor het chaotische onderwijsbeleid van dit momentGa naar eind3). De puinhoop kon alleer maar zo groot worden doordat voorgangers hem zo hoog hebben laten worden. Bovendien zit de incompetentie niet alleen bij de minister en misschien niet eens in de eerste plaats. Ik vrees dat een niet onbelangrijk deel van de ‘beleidsmedewerkers’ en met name degenen die door vriendelijke kruiwagens op hun post zijn gebracht, niet beschikken over de kwaliteiter die nodig zijn om in een crisissituatie verstandige beslissingen te nemen. De crisis gaat niet weg door hier en daar een ad hoc beslissing te nemen. Er dient een samenhangend doelmatig beleid gevoerd te worden dat op langere termijn verantwoord is, dat billijk is en in ieder geval als billijk ervaren wordt. Minder lesuren, een slechte eindexamenregeling en het afschaffen van gymnastiek zijn, naar deze criteria bezien, slechte en onbillijke maatregelen. Trouwens, de wijze waarop de maatregelenworden bekend gemaakt is op zichzelf al slecht voor het onderwijs. Het wekt de indruk dat je met het onderwijs en met hen die daarin werkzaam zijn, maar wat kunt aanrotzooien, dat het allemaal niet zo veel uitmaakt. Wie dat denkt heeft van het onderwijs niets begrepen. Orde en regel, continuïteit is van essentieel belang voor goed onderwijs - schoksgewijze veranderingen leiden altijd tot slecht onderwijs. Uiteraard kan een economische teruggang aanleiding zijn voor veranderingen in het onderwijsbestel. Die veranderingen kunnen tevens verbeteringen zijn, zelfs als de eerste drijfveer de noodzaak van bezuiniging is. Maar verbeteringen kunnen het natuurlijk alleen maar zijn als er eerst over nagedacht is. Goed nagedacht, door mensen die verstand van zaken hebben. Op dit moment lijkt aan geen van beide voorwaarden voldaan te zijn. |
|