Wat hebben we eigenlijk aan de staat te danken?
Reinjan Mulder
Ed van Thijn schrijft dat hij met de beste wil van de wereld niet kan inzien hoe de ongelijkheid van kennis, inkomen en macht anders dan via de staat bestreden kan worden. Alleen via de staat kan volgens hem de maatschappij in de juiste richting veranderen. Is dat zo? Omdat Van Thijns betoog een hoge graad van abstractie heeft, heb ik gezocht naar voorbeelden van de door hem kennelijk beoogde veranderingen. Is de ongelijkheid van kennis, inkomen en macht sinds de Tweede Wereldoorlog kleiner geworden, en zo ja: hebben we dat aan de staat te danken?
Dat er de afgelopen vijfendertig jaar een grotere gelijkheid van macht, inkomen en kennis is ontstaan lijkt me evident. Er zijn meer mensen bij belangrijke beslissingen betrokken, er wordt geen honger meer geleden en de onwetenden zijn minder onwetend geworden terwijl de wijzen, gemeten naar het geheel van beschikbare kennis, minder wijs zijn. Aan de grotere gelijkheid van macht hebben waarschijnlijk de initiatieven van vakbonden, studenten, vrouwen, homosexuelen, kinderen, krakers en wetswinkels bijgedragen. Aan het stijgen van de minima en het optrekken van de uitkeringen hebben de vakbonden veel gedaan. En de grotere gelijkheid van kennis is voor een belangrijk deel te danken aan de televisie en de pers. De ongeschoolden die vroeger hun tijd in ledigheid doorbrachten en de geleerden die zich over hun boeken plachten te buigen zien nu vaak hetzelfde televisieprogramma.
Bij deze - ik geef het toe: eenzijdig gekozen - voorbeelden vallen twee dingen op. Ten eerste heeft de staat bij deze veranderingen nooit voorop gelopen, ten tweede is de rol van de sociaaldemocraten in veel gevallen uiterst gering geweest. Het is in het recente verleden veeleer zo gegaan dat de staat en de daarin actieve sociaaldemocraten de ontwikkelingen in de maatschappij met enige afstand hebben gevolgd. Wanneer de bevolking en de media het er al geruime tijd over eens zijn dat mannen en vrouwen evenveel moeten verdienen, dan zal de staat proberen een wet te maken die dit verplicht stelt. Wanneer krakers eigenmachtig leegstaande woningen in bezit nemen dan wil de overheid wel eens gaan nadenken over de woningverdeling en over de aankoop van panden. En wanneer wetswinkels eenmaal begonnen zijn met geven van juridische adviezen aan de minder machtigen in de maatschappij, dan kan de overheid met een subsidie komen om hun werk voort te zetten of uit te breiden.
De grootste verdienste die je sociaal-democraten bij de door Van Thijn beoogde veranderingen kunt toegeven is dat zij het verzet tegen de ontwikkeling minder lang hebben volgehouden dan anderen in het staatsapparaat. Ik weet uit eigen ervaring hoe socialistische bewindslieden studenten bewusteloos hebben laten slaan die passief op straat zaten om voor onderwijshervorming te pleiten, ik weet hoe ze met de sterke arm woningen hebben ontruimd die vervolgens geruime tijd leeg bleven staan en ik heb onlangs nog gezien hoe ze onschuldige mensen volstrekt willekeurig van de straat hebben laten oppakken, alleen omdat er twee blokken verder met straatstenen werd gegooid, maar ik heb niet de illusie dat burgemeesters van andere politieke richtingen mildere beslissingen zouden hebben genomen. Misschien hebben we aan de sociaaldemocraten vooral te danken dat ze de politie bij oproerige sociale bewegingen niet op de menigte hebben laten schieten om zo elke wil tot veranderingen te smoren.
Is de betekenis van de staat bij het bereiken van de bij uitstek socialistische doelstellingen dus gering, het bevreemdt mij dat Van Thijn geen andere doelstellingen noemt. Eerlijk gezegd maak ik me ook niet zo druk over de gelijkheid van kennis, inkomen en macht. Ik