Open brief aan Hollands Maandblad
Willem Frederik Hermans
Mijnheer de Redacteur,
Ik ontving uw verzoek om commentaar te geven op een door u gepubliceerde toespraak, die, naar u mij mededeelt, gehouden is door de heer Ed. van Thijn.
Ed. van Thijn...
Wie is dat? vroeg ik mij af.
Ik ken enkele Tijnen. Zo bij voorbeeld de journalist Joop van Tijn en de schilder Terpen Tijn.
Maar Ed.? Van Thijn?
Gezeggelijk en aandachtig begon ik het mij door u gezondene te lezen.
Ik nam kennis van uw redactionele inleiding (zware kost) en kwam ook nog toe aan de eerste zin van het betoog waar het op aankwam: 't proza van Ed. van Thijn.
Die eerste zin luidt als volgt:
‘In zijn “illusie van de democratische staat” slaat Paul Kalma de spijker op de kop: als het om de staat gaat zijn democratisch socialisten blindgangers.’
't Was allemaal zo nieuw en verwarrend voor me, dat ik, diep in gedachten verzonken, de lectuur niet heb voortgezet.
Blindgangers. Ik weet niet beter dan dat hieronder bezijden het doel terechtgekomen granaten of vliegtuigbommen moeten worden verstaan die soms, onontploft, jarenlang in de grond blijven zitten. Als de mijnenopruimdienst er niet bijtijds in slaagt ze op te sporen en onschadelijk te maken, kunnen zij de oorzaak van grote rampen worden.
Blindgangers. Dat zijn de democratisch-socialisten dus volgens Van Thijn, want Paul Kalma (mij even onbekend als Ed.) heeft ‘de spijker op de kop geslagen’.
Blindgangers... de democratisch-socialisten.
En hoeveel duizenden marcheerden er daarvan wel niet achter de rode vaandels eer ze, onontploft, in de Hollandse bodem verdwenen omdat Paul Kalma de spijker op de kop geslagen had?
Ik ril bij de gedachte alleen al. Gelukkig loopt Parijs niet veel kans beschadigd te worden, wanneer ze alsnog uit elkaar zouden springen, die blindgangers. En de mogelijkheid dat de algemeen bekende drassigheid van de vaderlandse grond de ontstekingsmechanismen zal beschadigen, hoeft evenmin tot de op niets gefundeerde optimistische verwachtingen te worden gerekend.
Zoveel over Ed. van Thijn.
Er wordt in Holland, waar lang geleden Tsaar Peter de Grote reeds als scheepstimmerman werkzaam is geweest, toch nog heel wat afgetimmerd, zie ik.
Als Paul Kalma de spijker niet op de kop geslagen had, dan zaten al die democratisch-socialisten nu niet in de modder.
Hopelijk slaat Paul als hij een volgende keer naar de hamer grijpt, op zijn eigen duim.
Parijs, 24 november 1982