Hollands Maandblad. Jaargang 1982 (410-421)(1982)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Cees van Hoore Onraad Geen adempluimen in de stal nu een cementmolen de zondagsrust vermaalt. Ooit liep hier een onnozele, eenvoudige gebeden murmelend, geruststellend gepraat. Tocht deed de stallamp flakkeren. Met plaggen werd in de herfst het dak verzwaard. Nu hangt in opkamers aan flarden het behang. De bidprentjes, het juk, alles smeult op de vaalt. Vurige ogen op de hooizolder zien toe hoe iemand achteloos de schoteltjes weghaalt. Dooi Spoorloos 's morgens de sneeuw. Gekomen en verdwenen ook zonder gerucht. Het uitzicht hoekiger. Bomen weer kaal. Hun schijnbloesems vannacht geplukt. Onvoorstelbaar haast: gisteren alles wit evenals hier - nu nog - in dit gebouw. Met weemoed denkt hij terug aan die veel mildere verschijningsvorm van kou. [pagina 33] [p. 33] Omheind Schuifelt naar huis over de platgetreden sneeuw. Hulp blijft uit. Goddank geen broeder die hem bij de arm neemt. Er is alleen gerucht van vleugelslagen in het verfomfaaid riet. Steelt kijkt hij om zich heen, glijdt dan even zijn jeugd in waar niemand hem ziet. stilleven 5 Vorige Volgende