| |
| |
| |
Drie gedichten van Louis MacNeice
Vertaling: Jos Kunst
Pilaarheilige
De heilige staat op zijn zuil,
De zuil staat daar alleen,
Dat hij haast is versteend;
Waar niemand ooit komt en
De wroeging van een touw,
De heilige staat op zijn zuil,
Een jonge man tegenover hem
Staat in de blauwe ruimte,
Een Griekse god, wit, zelf-Verzekerd,
De ogen gericht op de wereld.
| |
| |
| |
Stylite
The saint on the pillar stands,
That he himself is stone;
Round his neck there comes
The conscience of a rope,
The saint on the pillar stands,
And his eyes on the world.
| |
| |
| |
Conversatie
Gewone mensen zijn niet gewoon:
Zie de zwerver in hun ogen
Wegsluipen waar ze met je praten
Onder het zwarte woud van hun schedel,
Jagend op on- of andere dingen,
Vissend naar schaduwen in water.
Maar soms komt de zwerver de andere kant op
Hun ogen uit, jouw ogen in
Denkend wellicht dat je gisteren bent of
Morgenavond laat, een woud waarin
Hij tussen naalden en bramen terug kan vinden
Het weggegooide geld, de steken die hij vallen liet.
Maar zwerven is niet toegestaan; gewone mensen
Herstellen zich gauw, kijken je recht
In de ogen alsof ze zeggen: dit zal niet meer voorkomen -
Maar van achter hun wal van gezond verstand, hun afweer
Van intimiteit vlechten ze onwillekeurig
Vloekwoorden als rozen in wat ze dan zeggen.
| |
Overval
Het stoplicht stond op rood, sprong niet meer terug,
Askegels langer, langer, niemand zei wat,
Hun kranten werden zienderogen grijs,
De sprongen op de sportpaginafoto's
Ineens tot stilstand, het nieuws oud, afspraken
Eenmaal gemist lieten ze vallen als
Gebruikte lucifers, geen meisjes meer
Op de versiertoer, trouwens niemand wist
Nog hoe dat moest, de motor sloeg af, in een glazen
Kist buiten rechtopstaand een lijk in 't zuur
De oren nog op scherp, maar niemand zei wat,
De lijn was dood, en straten ver achter hen
Andere bussen opdringend en gierend
Maar niemand die eruit durfde. De conductrice
Keek donker en ontsteld, gaf niets meer terug.
| |
| |
| |
Conversation
Ordinary people are peculiar too:
Watch the vagrant in their eyes
Who sneaks away while they are talking with you
Into some black wood behind the skull,
Following un-, or other, realities,
Fishing for shadows in a pool.
But sometimes the vagrant comes the other way
Out of their eyes and into yours
Having mistaken you perhaps for yesterday
Or for to-morrow night, a wood in which
He may pick up among the pine-needles and burrs
The lost purse, the dropped stitch.
Vagrancy however is forbidden; ordinary men
Soon come back to normal, look you straight
In the eyes as if to say ‘It will not happen again’,
Put up a barrage of common sense to baulk
Intimacy but by mistake interpolate
Swear-words like roses in their talk.
| |
Hold-Up
The lights were red, refused to change,
Ash-ends grew longer, no one spoke,
The papers faded in their hands,
The bubbles in the football pools
Went flat, the hot news froze, the dates
They could not keep were dropped like charred
Matches, the girls no longer flagged
Their sex, besides the code was lost,
The engine stalled, a tall glass box
On the pavement held a corpse in pickle
His ear still cocked, and no one spoke,
No number rang, for miles behind
The other buses nudged and blared
And no one dared get out. The conductress
Was dark and lost, refused to change.
Uit: Louis MacNeice, Collected Poems, Londen 1966 (Faber & Faber)
|
|