Hollands Maandblad. Jaargang 1982 (410-421)(1982)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Zwaluwen Margrieta Jeltema niets kan ze meer horen alleen het ruisen in haar hoofd dat is de wind in haar bloed en het giechelende gras waar ze op loopt & nog iemand ze zit aan het raam waar de wind waait waar je slaapt & de vlier waait & de katers & wijnruit in een potje tussen de stenen zo droevig slaapt de stad & al haar straten waar we verloren lopen verdrinken zacht je houdt je aan mijn haren vast en fluistert stromen woordjes langs mijn jas & jurk & huid taart dá doesj má otó (als de herfst wegtrekt als de regen wegtrekt en alles droomt en de herinnering blijft & het lied ben jij het lied) we staan aan het water ik adem wolken hoorbaar licht / schelpen / schepen / steden varen voorbij [pagina 50] [p. 50] (het riet buigt als je haren over mijn gezicht vallen langs mijn rug & benen kriebelt het zand waar is je voet waar zijn je tenen kiekeboe daar is je voet daar is het land waar de lente langswaait als een storm wachtend ligt zij daar groen & grijs zwaluwen rond haar ogen de geur van water) ze wou wel slapen in het gras zoals sanne met zijn billen omhoog & alles omwoeld waar het buigzaam & geurig is je schudt de zon uit in het laken je ronde armen je open handen toen ik vluchtte hield je me vast ze verft de deuren blauw & gele beesten in de kieren de aap het schaap & sanne slapen zo geborgen wou ik je weten als het land achter de dijken waar de polder aanspoelt & het gras languit ligt & slaapt & jij slaapt in een bed met bogen in de deuropening kijk ik mijn ogen uit Vorige Volgende