ondenkbaar was. Maar terwijl we boeren waren, bleven we ook verzamelaars. En regelmatig verzamelden sommigen van ons het voedsel dat anderen van ons hadden geproduceerd. Hebzucht vormde aanleiding tot oorlog. En zo werd ons Utopia: de menselijke natuur zo te beïnvloeden dat er nooit meer oorlog zou zijn. En wij werden stedelingen. Stedelingen bewerken de natuur in zeer selectieve zin: zij bewerken vooral elkaar. En daarom bestaan ook stedelingen alleen bij de gratie van een nauwkeurige waarneming van de natuur die hun arbeidsveld is: de menselijke ziel. Zoals de wind waarneembaar is door de verplaatsing van andere dingen dan zichzelf, zo zijn de zielen van de mensen waarneembaar door de handelingen die zij ten opzichte van elkaar verrichten. En zo leerden wij de menselijke ziel kennen. En het bleek dat wij mensen steeds twee tegenstrijdige dingen tegelijkertijd willen: we willen alleen gelijken zijn en we willen anders dan alle anderen zijn; we willen ons met anderen verbinden en we willen vrij zijn. Sommigen van ons verklaarden de gelijkheid tot grondslag van de samenleving, anderen de vrijheid. Zo ontstond tussen die groepen een strijd om de macht. En ons Utopia werd: de menselijke samenleving zo te beïnvloeden dat er geen macht meer zou zijn.
En het werd aldus: wij werden wereldburgers. De broederschap van alle mensen, nodig als bindmiddel tussen vrijheid en gelijkheid, kreeg vorm in een wereldregering. Dit Utopia was, evenmins als de vorige, het paradijs op aarde. Er bleven arme en welvarende streken, zoals er ijskappen, gematigde streken en woestijnen bestaan. En mensen zijn mensen. Maar de wereldregering kon zich niet permitteren om ergens hongersnood te laten ontstaan op straffe van een nederlaag in het parlement en een regeringswisseling. En de wereldregering moest ook regelmatig een gewapende politiemacht inzetten bij regionale ordeverstoringen en opstanden. Maar het inzetten van wapens tegen de eigen burgers leidt altijd tot vragen van de oppositie en wordt daardoor alleen al tot het minimum beperkt. De macht van het wereldbestuur bleef grote aantrekkingskracht uitoefenen op sommigen van ons. Maar de vernietigende kracht ervan werd er aan ontnomen. Door de inwerking van de verschillende oorspronkelijke vormen van staatsbestuur op het wereldbestuur had dit laatste een sterk ritueel karakter gekregen. Kandidaten moesten een jarenlange scholing doormaken en werden vervolgens streng geselecteerd voordat sommigen tot de kieslijsten werden toegelaten. De enkelen tenslotte die aan de macht kwamen mochten hun ambt uitsluitend uitoefenen door het stellen van vragen.
Het verdwijnen van oorlog en honger en, mede dankzij de wetenschap, van het merendeel van de gevaarlijke ziekten leidde ertoe dat wij mensen steeds ouder werden. De gemiddelde levensduur werd 103 jaar. Het werd vol op aarde.
Deze hele ontwikkeling leidde nog tot een kortstondige maar hevige strijd waarbij de aanhangers van de vrijheid en die van gelijkheid als vanouds verbitterd tegenover elkaar stonden. De omvang van de wereldbevolking werd reeds lang via allerlei methoden gereguleerd. Het politieke strijdpunt werd of nu, met behulp van genetische manipulatie, ook de kwaliteit van de mensen moest worden geregeld. Het conflict stierf een natuurlijke dood dankzij het referendum over dit vraagstuk dat gedurende een eeuw eens per tien jaar werd gehouden. Daarbij bleek dat de overgrote meerderheid van de mensen de voorkeur gaf en bleef geven aan de natuurlijke wijze van voortplanting.
Zo leefden wij in vrede en welvaart en werden allen heel oud. Het culturele leven bloeide als nooit tevoren. Maar met de groei en bloei van kunsten en wetenschappen groeide ook een zekere onrust. Wat was de zin van ons gemeenschappelijke harmonieuze bestaan? En wat was de zin van ons individuele, lange, lange leven? En zo werd ons Utopia: ons leven zo te beïnvloeden dat wij de zin ervan zouden leren kennen.
Dit nieuwe Utopia gaf de stoot tot een ontwikkeling in het denken die zonder overdrijving een omwenteling mag worden genoemd. Het was al eeuwen bekend dat een zekere Einstein een mathematisch verband tussen ruimte en tijd had gelegd. Maar nu werd dezelfde geconcentreerde aandacht die honderden jaren in wetenschap en kunst aan de verkenning en vormgeving van ruimte en materie was gegeven, plotseling besteed aan de verkenning en vormgeving van tijd en geest. De werkelijke doorbraak kwam toen de lineaire conceptie van de tijd als verleden, heden en toekomst werd vervangen door het concept van de tijd als een ruimte die zich alzijdig om ons heen bevindt. Toen eenmaal onomstotelijk was vastgesteld dat vandaag, gisteren en morgen tegelijkertijd permanent aanwezig zijn duurde het niet lang meer of de techniek om helderziende te worden werd reeds aan jonge kinderen geleerd. En helderziende, leerden wij eindelijk bewust vorm te geven aan ons eigen leven. En wij noemden dit de zin van ons bestaan.
Al heel lang was bekend dat de zon geleidelijk aan kracht zou verliezen. Aan het leven op aarde zou dan een einde komen. In de klassieke tijdrekening lag dat moment nog enkele miljarden jaren van ons verwijderd. Voor de meest begaafden onder de helderzienden verscheen deze gebeurtenis echter als iets dat zich hier en nu voltrok. Gruwelijke verslagen van wat zij gezien hadden verschenen regelmatig in de pers. Door deze verhalen groeide het besef dat het bewust