leesbaar. Ik denk dan ook dat hij bij de meeste lezers van Commentary nogal wat gezag geniet. Geen wonder dat ze hem ‘contributing editor’ hebben gemaakt.
Wanneer je - tenslotte - naar het bewuste artikel-zélf kijkt, blijkt dat Laqueur daarin op een zelfde soort NRC-achtig publiek mikt. Zijn stuk is acht dicht-bedrukte pagina's van ieder twee kolommen lang. Behalve de titel (‘Hollanditis: A New Stage in European Neutralism’) duidt er nauwelijks iets op een ziekte. Ja, eenmaal is er tussen die lange, grijze lappen sprake van een ‘syndrome’, en een andere keer deelt hij mee dat er ‘no American cure for European neutralism’ is. Dat is alles. Voor de rest ziet het stuk er doorwrocht uit - tenminste: voor lezers van Commentary.
Hij begint met het ophalen van de geschiedenis, immers: ‘clues to understanding it can be found, as usual, in the past’. Daarbij worden allerlei stations aangedaan, die zelfs in Nederland nog maar kort bekendheid genieten. Kortom: een teken van gedegenheid; de schrijver gaat klaarblijkelijk niet over éénnachtijs - hij heeft zich grondig in de materie verdiept.
Even later blijkt hij zowaar op de hoogte te zijn van het bestaan van het CDA, Kerk en Vrede, Joop M. den Uyl en de perikelen binnen de P.v.d.A.. Voor de lezers een duidelijk teken dat de schrijver zich niet alleen in de geschiedenis heeft verdiept. Integendeel, ook van de huidige omstandigheden blijkt hij een indrukwekkende kennis te hebben. En nu het niet om Frankrijk of Duitsland gaat, maar om een minuscuul landje dat voornamelijk bekendheid geniet door klompen en windmolens, wordt dat allemaal nog eens extra indrukwekkend. Ja, op hém kun je aan; hij weet tenminste waar hij het over heeft.
De tweede helft van zijn betoog steunt voornamelijk op dit vertrouwen. Het verhaal wordt dan opeens veel fragmentarischer. Zijn lezers hoeven kennelijk niet meer overtuigd te worden. Hij vertelt ze, met andere woorden, waar ze toch al van overtuigd waren: dat de socialisten in Europa uit zijn op eenzijdige ontwapening. Een vlugge collage van uitspraken en verschijnselen is voldoende om dat aan te tonen - ‘about the general trend there can be no two views’. Maar voor alle zekerheid wordt ook Helmut Schmidt nog gauw even ten tonele gevoerd:
‘Prime Minister Schmidt announced on several occasions in May that he would resign if the neutralist forces in his party gained the upper hand. Since Schmidt can hardly be considered a hawk - he has been one of the most persistent advocates of détente despite all that has happened in recent years - the stand he has taken shows how far those opposing him have moved from the very concept of a Western defensive alliance.’
Zo'n argument is natuurlijk alleen maar doeltreffend bij mensen die ook Schmidt maar zo-zo vinden: als híj zich er al boos over maakt, dan moet het wel héél erg zijn! Maar omdat Laqueur zich klaarblijkelijk juist tot díe mensen richtte, kon hij daarmee volstaan.
Ook het einde van zijn artikel, waarin hij het kleine Holland zijn plaats wijst - ‘it can no more play the role of a “pilot country” today than it could forty years ago’ - behoefde in een Amerikaanse context weinig argumentatie. Dat een mier, hoewel misschien dapper, uiteindelijk toch heel miezerig is, hoef je iemand evenmin uit te leggen.
Frappant is alleen de conclusie: ‘there is no American cure for European neutralism. This is an issue for Europe to decide’. Jammer voor de Verenigde Staten; ze zijn volkomen machteloos. Maar de schuld ligt duidelijk bij Europa. Amerikaanse lezers moet dat, ondanks de onheilspellende boodschap, bij nadere beschouwing als muziek in de oren klinken. Het puriteins ideaal blijft op die manier zelfs tot aan de ondergang gehandhaafd. Mooier kan het niet.