Hollands Maandblad. Jaargang 1981 (398-409)

[p. 52]

W. Brands
Sehnsucht

De deur staat plotseling
op een kier

Hij vangt een glimp op
van z'n slaapwandelend
verleden

's Ochtends weet hij niets
meer van deze ontmoeting

Alleen de verse littekens
maken hem duidelijk dat

de stekels van het verlangen
hun werk plichtsgetrouw
hebben gedaan

Landelijkheid

De Hofstee, Onze Hoek: de opschriften zijn
al verraderlijk, want wie zich hier vertrouwd waant

komt bedrogen uit

Angstvallig houden de boeren, vanuit hun
vuilgrijze burchten de passant beloerend,

het landschap inheems

Zodat hij, de voorbijganger, zich telkens weer
zal verbazen over de vreemde geur van het hooi

[p. 53]

Maalstroom

De tredmolen zijn wereld,
regelmaat als leer

Beschietingen, moord
zouden hier uitkomst
bieden,

maar hij weet dat hij
elke morgen langs de
singels fietst

De zon vervloekend die
het web in vuur zet

en de illusie wekt dat
hij altijd nog kan
ontvlammen

Reprenez le mouvement

Nadat hij de speer in de hals van
het wild heeft gedreven

ziet de safariganger voor het eerst
het wegklokken van leven

Radeloos, dit idee is hem vreemd,
kijkt hij om zich heen

Hulp blijft uit: in de ogen van
zijn vriend, herkent hij, huiverig,

een herhaling van de bewging

[p. 54]

De jager

Hij trekt geen rechte lijn,
maar omcirkelt zijn doel

onderweg steeds meer
woorden vergetend

Het middelpunt blijft
een schim

want bij het vallen
van de woorden

droogt ook zijn
inkt op

De achtervolging

Aan het eind van de zomerse avond
snuif ik de buitenlucht in

De reactie is vertrouwd:
de herinnering die nu losslaat

correspondeert als altijd
met die ene dag

toen ik thuiskwam met m'n eerste
rapport: vol vieren,

hoorde dat m'n kat was verzopen,
maar desondanks urenlang

gefascineerd bleef kijken naar de
immense schaduwpartijen achter het huis

Het naderende onheil nam daarna
nooit meer die gelukzalige vorm aan

[p. 55]