Hollands Maandblad. Jaargang 1981 (398-409)
(1981)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
Reacties van een PvdA-stemmer
| |
[pagina 12]
| |
TROS niet uitgezonderd. Linkse studenten zouden het Binnenhof hebben bezet. Vragen zouden gesteld zijn in het parlement. Minister Wiegel zou hebben geantwoord dat hij die weigering uiteraard betreurde, maar dat de grondwet hem niet toestond een uitgever tot uitgeven te dwingen; dat hij echter met zijn ambtgenoot van CRM zou overleggen of niet een eenmalige subsidie zou kunnen worden verleend om de uitgave van deze twee lezingen alsnog mogelijk te maken. Overdreven? Laat ik me dan tot mezelf beperken. Ik geloof dat ik, als Het Wereldvenster Chomsky en/of Lehning geweigerd had, in het openbaar zou hebben geprotesteerd. Maar toen het Wereldvenster Golo Mann weigerde te drukken heb ik gezwegen, Ik dacht: wat zal ik me druk maken, er is toch niets aan te doen. Als Lehning of Chomsky geweigerd zouden zijn zou mijn protest misschien geholpen hebben, ik zou die uitgevers hebben kunnen bestoken met onze burgerlijke gewoonte om juist tegenstanders de gelegenheid te geven hun mening te uiten, ik zou het bekende citaat van Milton te voorschijn hebben gehaald, ik zou er op hebben gewezen dat mening A niet met goed fatsoen verdedigd kan worden als mening non-A niet ook verdedigd kan worden door wie dat wil - kortom, ik zou argumenten hebben gebruikt. Maar als linkse jongens iets weigeren te publiceren hebben argumenten geen zin. Zeer juist lijkt mij Van der Sluis' redenering over de Sjah. Het is trouwens opmerkelijk dat de moed waarmee links Nederland totalitaire regiems te lijf gaat groter wordt naarmate zo'n regiem zwakker wordt. Toen het regiem van Franco op apegapen lag zag je Wim Kok in Madrid meelopen in een anti-Francodemonstratie. De televisie toont ons nu al geruime tijd antitotalitaire demonstraties in Warschau, maar Wim Kok heb ik er nog niet bij zien lopen. Om een progressief publiek te ergeren heb ik jarenlang niet de sjah, maar Franco gebruikt. Dat ging zo: ik hield een lezing over de toestand in Rusland en na afloop werd steevast de vraag gesteld hoe ik dacht dat de toestand zich zou ontwikkelen. Ik antwoordde dan dat ik verwachtte en hoopte dat het langzame proces van liberalisatie van het regiem zich verder zou voortzetten, en dat Rusland in 1990 even liberaal zou zijn als Spanje nu (dat wil zeggen in 1970). Dit ergerde mijn gehoor telkens bovenmate, hoewel dat gehoor helemaal niet zo vreselijk links was (de jongens van het medisch comité Vietnam e tutti quanti ontbraken zo goed als geheel), en hoewel ik natuurlijk groot gelijk had als ik het Spaanse bewind van 1970 veel liberaler vond dan het Russische van dat jaar, Het is trouwens buiten kijf, dat het regiem van Franco op geen enkel punt van zijn bestaan repressiever en/of bloediger genoemd kan worden dan het gelijktijdige Russische bewind. Toch is het aantal Nederlandse buitenlandredacteuren dat deze stelling van ganser harte onderschrijft te tellen aan de vingers van één verminkte hand. Eigenlijk ben ik het maar op twee punten met Van der Sluis niet eens. Het ene punt is dit: domheid en bekrompenheid en onverdraagzaamheid zijn van alle tijden. Dat linkse is een mode, en de macht van de mode is ontzaglijk. Maar dat wil niet zeggen dat zij die de mode volgen allemaal zo vreselijk dom en slecht zijn. Ik ken twee jonge intellectuelen van meer dan gemiddelde ontwikkeling en intelligentie. Een is afgestudeerd in de geschiedenis en redigeert een rubriek in een algemeen geacht dagblad. De ander geeft universitair onderwijs in een echt bestaand vak en heeft bij mij cum laude doctoraal gedaan. Welnu, beiden waren toen ze een jaar of achttien waren fervent maoist. Laatst had ik twee jongens van de VARA bij me om me te interviewen. Ze trachtten me zoveel mogelijk reactionaire uitspraken te ontlokken. Ter sprake kwam het optreden van de Nederlandse politie tegen zigeuners. Ik merkte in dat verband op dat het nu eenmaal tot de taak van de Nederlandse overheid behoort om buitenlanders die zich hier wilden vestigen buiten de deur te houden want anders zitten we hier binnen een paar jaar met dertig miljoen en dat willen zelfs de lui die altijd over de derde wereld zeuren niet. Hierover waren die VARA-jongens stomverbaasd. Zij meenden oprecht dat bij het openstellen van onze grenzen het aantal inwoners van ons vaderland niet noemenswaard zou stijgen. Ik moest ze uitleggen dat als bijvoorbeeld Rusland en Nederland de vrije vestiging van de wederzijdse burgers in de wederzijdse landen zouden toestaan, wij op tussen de vijf en de acht miljoen burgers der USSR konden rekenen. Mijn woorden waren voor hen een openbaring. Niet omdat ze zo dom waren, maar ik geloof omdat ze nu eenmaal op lagere en middelbare school, door het lezen van Vrij Nederland en De Volkskrant (en vooral door van de daar aangeboden informatie maar een bepaald deel tot zich te laten doordringen), en al pratend met vrienden en collega's nooit anders gelezen en gehoord hadden dan dat als de Nederlandse overheid rot doet tegen buitenlanders dit geheel en al te wijten is aan de afgrondelijke slechtheid van die overheid, welke slechtheid weer samenhangt met de ‘structuren’, de ‘multinationals’ en zo. Dit was waarschijnlijk de eerste keer dat ze iemand spraken die in de werkelijkheid geïnteresseerd was. Ondanks alle evidence to the contrary die ons dagelijks via de media bereikt, heb ik de indruk dat domheid en bekrompenheid ongeveer gelijkelijk over rechts en links verdeeld zijn. Twee voorbeelden. Laatst nam ik een kandidaat in de | |
[pagina 13]
| |
letteren tentamen af over een bepaald boek. Ik vroeg hem wat hij van dat boek vond. Hij vond dat er erg veel moeilijke woorden in voorkwamen. Zoals bijvoorbeeld, vroeg ik. Sine qua non, zei hij toen. Dus dat heb je moeten opzoeken, vroeg ik. Hij keek me verbaasd aan. Nee, hij had het niet opgezocht. Hij wist nog steeds niet wat die geheimzinnige woorden betekenden. Ik legde het hem uit. In mijn oneindige lulligheid - of zoals u wilt mildheid of zelfs redelijkheid - gaf ik hem niet het consilium abeundi (hij zou die vreemde woorden trouwens niet begrepen hebben), maar een zes. Ik kan zo vrijmoedig over hem schrijven omdat ik zeker weet dat hij nimmer een nummer van dit maandblad onder ogen zal krijgen. Ook - en daar gaat het me hier nu om - geloof ik niet dat hij ooit Vrij Nederland in handen gehad heeft of De Volkskrant. Hij leek me een Story-lezer en VVD-stemmer. Ook heb ik een student die door de geleidelijke afschaffing van het onderwijs in vreemde talen aan onze middelbare scholen (‘De naam Van Kemenade is een program!’ riep Den Uyl een tijdje geleden. God alleen weet wat hij daarmee bedoelde) wel latijn, Frans, Duits en Engels kent, maar geen Grieks. Daarom sloeg ik haar bij iedere gelegenheid die zich voordeed met de tien Griekse citaten om de oren die ik nog ken. Dat verveelde haar, en ze nam toen Grieks als bijvak voor haar doctoraal - een vrijwillige verzwaring van haar studie. De sectie klassieke letteren in Leiden was blij verrast - zoiets was sinds 1575 niet voorgekomen - en maakte voor haar een speciaal programma. Deze student nu leest, zo komt het mij althans voor, van tijd tot tijd Vrij Nederland en misschien zelfs wel De Volkskrant. Het zou me niet verbazen als ze op Joop den Uyl had gestemd. Van der Sluis denkt - en dat is het tweede punt waarop ik het niet met hem eens ben - dat je tegen al die Castro-Mao-Wertheim-Constandse-baas in eigen buikellende iets kunt doen door tegenpropaganda. Dat geloof ik niet. Je kunt dat stuk van Van der Sluis huis aan huis verspreiden en tot verplichte lectuur maken op alle middelbare scholen en universiteiten, en er verandert niets. Op 8 augustus van dit jaar drukte Vrij Nederland de volgende tekst af in de rubriek ‘geknipt voor u’, een tekst die volgens VN gestaan heeft in het Utrechts Universiteitsblad: ‘In september start op het Instituut voor Taalexpressie een jaarkursus kreatief omgaan met taal voor studenten Nederlands die het onderwijs inwillen. Binnen het onderwijs is kreatief omgaan met taal nu nog vaak een soort toegift. De bedoeling van de kursus is, duidelijk te maken dat je ook in het onderwijs op een andere manier met taal kan omgaan. In de kursus maak je kennis met een aantal werkvormen en principes die daar aan ten grondslag liggen. Vanuit die principes wordt gezamenlijk gezocht naar nieuwe werkvormen. Het leren vertalen van principes, ideeën naar werkvormen die uitvoerbaar zijn in klasseverband, wordt als heel belangrijk gezien. Kortom, er zal dus veel aandacht zijn voor het komen tot eigen werkvormen en het ontwikkelen van een eigen visie op kreatief omgaan met taal. De gevonden werkvormen zullen worden verzameld en aan het eind van de kursus aan de deelnemers worden uitgereikt. De werkvormen waarmee je kennis maakt in het begin van de kursus zijn voortgekomen uit een visie op taal, omgang met taal’. Zo loopt dat stuk nog een tijdje door. Wat stelt Van der Sluis zich voor hiertegen te doen? Wie ter wereld kan dit kwaad ongedaan maken? De sectie Nederlands in Utrecht? Maar die heeft dit stuk opgesteld of doen opstellen. De subfaculteit, de faculteit, het universiteitsbestuur? Maar die hebben het instellen van die kursus juist goedgekeurd. De minister? Maar die heeft juist een paar ton beschikbaar gesteld om de studenten Nederlands in Utrecht de gelegenheid te geven tot ‘omgang met taal’ - een omgang die deze minus habentes juist door ouders en voogden verboden zou moeten worden. Die ouders geloven trouwens zelf dat het ‘komen tot eigen werkvormen’ iets heel moois is. |
|