Hollands Maandblad. Jaargang 1981 (398-409)
(1981)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
[405/406]Over de totalitaire pest
| |
[pagina 4]
| |
mannen dikkere spieren hebben en meer presteren dan vrouwenGa naar eind1). Zodoende. Zonder enige verbazing namen de aanwezigen kennis van deze mededeling. Ze waren wèl een beetje geschokt door wat het meisje vertelde over abortus in Albanië: in Albanië kwam abortus niet voor! Wat, een land zonder abortus? Daar kan je toch niet leven? De stemming klaarde pas weer op, toen ze hoorden wat de Albanezen gevonden hadden in plaats van abortus. Werkelijk iets bijzonders. Als een meisje in Albanië zwanger raakt, dan moet ze trouwen! Dat kon, want er waren luiers en kleuterscholen, en er was melk. Het enthousiasme keerde helemaal terug toen de inleidster meedeelde dat er in Albanië door bouwvakkers en grondwerkers nooit naar vrouwen en meisjes wordt gefloten. Eenmaal was het haar toch overkomen, in het stadje X. Maar dat werd helemaal goedgemaakt omdat er in hetzelfde stadje X een poster was aangeplakt, en op die poster zag je jongens die naar een meisje floten en weet je wat er onder stond? Er stond onder dat dat heel, heel erg slecht was. Zo'n poster zul je in Nederland niet tegenkomen! Hetzelfde meisje had ook nog een ander onderwerpje voor haar rekening genomen: de godsdienst. Haar inlichtingen had ze van een bezoek aan het Atheïstisch Museum. Er bestond in Albanië een verbod op religieuze propaganda. Straffen waren er niet, zo zei ze, maar misschien kwamen die er nog wel, later. In het Atheïstisch Museum had ze verder nog gelezen dat godsdienst zich barmhartig voordeed, maar in werkelijkheid vóór privé-eigendom was! Bovendien kwam in de godsdienst de ondergeschiktheid van de vrouw voor en zei de godsdienst dat de geschiedenis bepaald werd door een hoger wezen! Tenslotte waren er mensen in de kerken betrapt op spioneren voor Joegoslavië en Italië. Ja, er waren zelfs wapenopslagen in de kerken ontdekt. Geen wonder dat Albanië een atheïstisch land was! De laatste spreker had het over het onderwijs. Je kan in Albanië gaan studeren, als de mensen zelf vinden dat het kan. Ze beoordelen dat op grond van je houding tegenover de arbeiders en zo, en ook wel op grond van je capaciteiten. Je moest wel je militaire plichten vervullen, tijdens je studie: zes weken oefeningen per jaar. Nou dat merkte je ook wel, overal in het land zag je soldaten en uniformen. Zelfs in de crèches wordt het de kleintjes al bijgebracht. Op fabrieken staat afweergeschut opgesteld. Maar goed, in het laatste jaar van je studie werk je weer, aan een brug (of zo), en daar schrijf je dan tegelijk je scriptie over, over die brug, begrijp je wel. Dat is het fijne van het Albanese systeem: werken en studeren gaan gelijk op. Tussen neus en lippen door vertelde hij ook nog dat er geen sociale wetenschappen bestonden in Albanië, daar was onder het socialisme niet zo'n behoefte aan. Ook deze laatste mededeling verbaasde blijkbaar niemand. Het waren voor het merendeel of misschien wel allemaal studenten in de sociale wetenschappen, maar toch deed het ze niets dat zijzelf in Albanië zeker niet hadden kunnen studeren. Want het was wel duidelijk dat zij alléén een zeer, zeer zacht vak hadden kunnen kiezen, en dat ze nooit een scriptie over een brug (of zo) hadden kunnen schrijven. Trouwens over geen enkel onderwerp. Helaas is dit het niveau waarop grote groepen studenten, vormingswerkers, PvdA-leden en dat soort lui elkaar, en ons, toespreken. Het niveau van Blondiefans, en het klimaat van de Hitlerjugend.
Sommige koppensnellende Zuidamerikaanse Indianenstammen kennen een procédé, waarmee ze hoofden laten krimpen, nadat ze er de botten hebben uitgenomen. De Albaniëdwepers, de Castrovereerders, de leden van het Medisch Comité Vietnam en van het Palestina Comité kennen dat procédé ook. Ze hebben zelf zulke gekrompen hoofden. Deze vorm van totalitaire pest, het gekrompen hoofd (of shrunken head) komt vooral voor onder jongeren, en is infectueus. De lijders zijn bijna allemaal dom, en zelfs oerdom, maar het kenmerk van de ziekte is toch niet die domheid zelf. Het ware kenmerk is de Wille zur Dummheit, het tekoop lopen ermee en het prat gaan op je domheid, en zelfs het aanleren en cultiveren ervan. Want een kleine minderheid van de patiënten bestaat uit intelligente jongens en meisjes die besmet zijn geraakt, en die zich deze achterlijkheid hebben aangeleerd. Maar in hoofdzaak gaat het om uit het lood geslagen hersenlozen, die men wijsgemaakt heeft dat ze geleerden zijn. Het zijn intellectueel onvolwaardigen, die men heeft verwend met ‘wetenschap’. En op die wetenschap hebben ze gereageerd met het vaste besluit nooit meer na te denken. Ze zoeken instemming, vastigheid, zekerheid. Nadenken sticht alleen verwarrring, het leidt maar tot twijfel. En daar kunnen ze niet tegen. Ze zijn opgegroeid in een klimaat van gemakzucht en intellectueel comfort. Iedere moeilijkheid voelen ze aan als een schandaal. Ze zijn eraan gewend geraakt omgekocht te worden door hun ouders en leraren, gepaaid en geprezen. Ze weten niets, want ze hebben nooit iets geleerd. Kennis zonder werken, leren maar niet uit het hoofd (waar dan uit, in Godsnaam?), dat waren de principes op de scholen die ze bezocht hebben. Overal heerste de cultus van de ontspanning en het gemak. Maak het je niet moeilijk. | |
[pagina 5]
| |
En als het toch moeilijk wordt, barst je gewoon uit je vel, dan gaat de moeilijkheid vanzelf wel op de vlucht. De jongere met het gekrompen hoofd is eigenlijk het slachtoffer van intellectuele verwennerij. Als hij eindelijk ontdekt wat de boeren- en arbeiderskinderen van 50 jaar geleden al op hun vierde jaar wisten, namelijk dat het leven bestaat uit inspanning, moeite en pijn, en niet uit ontspanning, alzijdige ontplooiing en lachen wordt hij geweldig kwaad. Maar wat hem nog het meest dwars zit, is de ontdekking dat hij zelf een doodgewone nul is. Hij wordt vals en hypocriet. Liever dan het droomwereldje op te geven waarin hij is opgevoed, stelt hij de maatschappij in staat van beschuldiging. Nu de wereld niet het toneel van papier maché blijkt te zijn, waarop hij de hoofdrol speelt, doet hij als het rijkeluiszoontje dat niet tevreden is met een duur stuk speelgoed: hij schopt ertegen en trapt erop, en schreeuwt van woede. De wereld moet dan maar kapot en alles tegen de vlakte. Hij opent een frontale aanval op de realiteit. Er is één ideologisch stelsel dat zich zo'n frontale aanval tot doel stelt, en dat getoond heeft een vrije maatschappij te kunnen vernietigen: Het Socialisme. Zo wordt het burgermannetje dat men wijs gemaakt heeft dat hij alles begrijpt op een ochtend wakker als socialist. Van de radicaalste soort natuurlijk. Hij sluit zich aan bij de Kerk, die strijdt voor een betere, rechtvaardiger wereld, waarin hij zal worden verwend, in de watten gelegd, gestreeld en tenslotte gebalsemd. De taal die de nieuwe bekeerling tot het geloof van Constandse en Wertheim uitslaat is precies wat er in Vietnam en Cuba uit de luidsprekers bralt. Het is de taal van de laars. Zolang hij niet wordt tegengesproken, blijft hij glimlachen. Als hij wel wordt tegengesproken wordt hij woest en moordlustig. De burgerij voelt dit, en praat hem naar de mond. Zodoende heeft hij het woord alleen. Maar hij heeft nog meer voordelen van zijn ziekte. Hij leeft opnieuw in een soort paradijs, net als in zijn verwende kinderjaren: het fool's paradise van de socialistische toekomstverwachting. Die is in geen enkel land uitgekomen - het Socialisme waar hij over praat heeft nog nooit iets anders gebracht dan slavernij en massamoord - maar dat deert hem niet. Als hij nu maar gelukkig is. En dat is hij. Het Marxistische opiumGa naar eind2) geeft hem zelfs de gelegenheid om tegen de werkelijkheid te zijn. Hij eet gewoon mee - heel vaak op kosten van de gemeenschap - en tegelijk is hij de gezworen vijand van de maatschappij die hem voedt. Hij is er wel, maar eigenlijk is hij ergens anders, waar alles veel mooier is dan bij ons. Het nare gevoel van ontevredenheid met zichzelf ebt weg als hij denkt aan Albanië, de hoogovens in Uralsk of de mooie toekomst van de vuilnismannen in ShanghaiGa naar eind3). Het mooiste van alles is misschien wel, dat hij definitief van het leren en studeren af is. Hij weet alles al. Marx en Engels hebben voor hem nagedacht, en hij volgt ze. Meer hoef je niet te weten, mag je zelfs niet weten. Hij komt hier ook eerlijk voor uit, door ostentatief Kuifje te lezen op de studiezaal. Maar ook de anderen zullen voor de domheid door de knieën. De lijder aan het gekrompen hoofd zal zich nooit veilig voelen, zolang er nog één school is waar goed onderwijs wordt gegeven, zolang er nog één boek bestaat waarin zijn wartaal niet wordt gesproken. Hij heeft een felle haat tegen alles wat uitsteekt en waarde heeft. Hij wil marcheren en schieten. Achter de façade van onduidelijke en dwaze programmapunten, zoals ‘een rechtvaardiger verdeling’ en ‘de spreiding van kennis en macht’, (Wat een onzin overigens. Mest kun je spreiden, kennis niet. Kennis kun je alleen verwerven. Macht wordt veroverd, nooit gespreid. En wat is rechtvaardig, laat staan rechtvaardiger? Uit al deze kreten spreekt alleen zwakzinnigheid) - achter deze façade verbergt zich een fantasiewereld van moord en brand. In deze geheime fantasiewereld van de totalitaire adept - en zo geheim is die niet, of hij breekt overal door op affiches, in gekalkte leuzen en spotprenten - gaat het om opgezweepte massa's, die de autoriteiten lynchen, bankiers opknopen aan lantaarnpalen en boeken verbranden (zoals in Vietnam). Wat ze werkelijk denken, Rudy Kousbroek heeft het onlangs opgemerktGa naar eind4), dat is wat er op de muren staat, en niet wat hun leiders voor de radio zeggen op zondag.
De tweede vorm van de totalitaire pest die ik wil bespreken is wat de Engelsen noemen the swollen head: het gezwollen of opgeblazen hoofd. Komt het gekrompen hoofd voornamelijk bij jongeren voor, het gezwollen hoofd zie je meestal bij oudere mensen. Het zijn bijna altijd gestudeerde koppen die er aan ten prooi vallen, meestal na hun vijftigste, al zijn ook jongere ingenieurs of landbouwdeskundigen niet zeldzaam onder de lijders aan deze vorm van de pest. Het is trouwens een ziekte met een duidelijke voorkeur voor de mensen in de exacte vakken, en biologen, economen en dergelijke. En toch is het in de eerste plaats een kwaal van oudere dominees. Misschien zijn het zelfs bij ingenieurs en natuurkundigen vooral de dominees onder hen die erdoor worden aangetast. Het is ook een zeer ernstige ziekte. In de loop van maanden of zelfs dagen zie je ineens een wat vervelende, fantasieloze, boekhouderachtige ingenieur en nette huisvader, onherkenbaar veranderen. Zoals sommige mannen op die leeftijd plotseling vrouw en kin- | |
[pagina 6]
| |
deren verlaten om met een goedkope jonge meid te gaan hokken, zo brengen allerlei halfgare en pretentieuze ideeën deze lui het hoofd op hol. Het zijn ideeën die altijd het kenmerk dragen van de gezwollenheid waaraan de ziekte haar naam ontleent. Het gaat erom, een atoomoorlog te voorkomen door tegen raketten te zijn, uit de NATO te treden, eenzijdig te ontwapenen, m.a.w. door te verhuizen naar luilekkerland. Of het gaat om het invoeren van een Nieuwe Politieke Orde, een Nieuwe Economische Orde en een nieuwe Informatie Orde, kortom, het invoeren van de Nieuwe Orde. Of ze hebben ontdekt dat de olie op is, en dat we over moeten op kaarslicht en verwarming met eigen mest als grondstof. De lijders aan deze kwaal voelen zich persoonlijk verantwoordelijk voor de hele mensheid, tot in de verre toekomst - sommigen hebben het in alle ernst over ‘de eerste 20.000 jaar’! Ze hebben nu een visie, en ze ontwikkelen strategieën en alternatieven, vanuit verschillende invalshoeken. Ach nee, er is eigenlijk maar één invalshoek: ze zijn erachter gekomen dat de maatschappelijke structuren ter discussie moeten worden gesteld. En ze verenigen zich met hun medepatienten tot studiegroepen, die rapporten publiceren ondertekend door 200 professoren en doctoren, waaruit je niets kunt leren over de wereldproblemen die erin worden behandeld, maar alles over de ziekte waaraan de opstellers lijden. In die rapporten wordt geweldig geschermd met computers, chips en met één of meer aftandse Nobelprijswinnaars die ook meedoen, die indertijd - ik wil het blijven geloven - verdienstelijk werk hebben gedaan, maar die nu toch door de mand vallen als een stelletje ouwehoeren met de zielen van winkeljuffrouwen. Ook het gezwollen hoofd treedt vaak in epidemieën op. Op het ogenblik dat ik dit schrijf is er weer zo'n besmetting uitgebroken - overgewaaid uit de Verenigde Staten - en ditmaal, godbetert, onder de Nederlandse artsen: de Nederlandse Vereniging voor Medische Polemologie (Wat een malligheid, die ‘Medische Polemologie’! Wat een pedanterie en ronkende pretentie blijkt alleen al uit de naam die ze gekozen hebben), de De Nederlandse Vereniging voor Medische Polemologie dan, wil 100.000 gulden bijeenbrengen voor een reuze advertentie ‘om een atoomoorlog te voorkomen’. Het zal wel lukken. Ik bedoel niet, de oorlog te voorkomen, die wordt alleen maar bevorderd door dit soort advertenties, maar die advertentie: er zijn genoeg dokters met onderdrukte histrionische neigingen die bereid zijn 200 gulden neer te tellen om hun naam in de krant te krijgen, al is het in heel kleine letters. Hebben we bij het gekrompen hoofd te maken met een vorm van uitdroging, mummificering en atrofie van de hersens, bij het gezwollen hoofd is er sprake van verweking, nat en onzindelijk worden, en tenslotte waterige ontploffing van het intellect. In een orgie van pretentie en halfzachtheid gaat het verstand ten onder als een rot geworden sinaasappel. In beide gevallen is de eindtoestand dezelfde. Ook al is de medische polemoloog of de kritische apotheker soms beter gekleed, en meestal veel vriendelijker en smeuiger in zijn optreden dan de jonge lijder aan hoofdinkrimping, hij is ook een anencephaal.
De twee boven beschreven ziekten zijn de zware vormen waaronder de totalitaire pest zich manifesteert. Ze tasten personen aan van een zwakke politieke en morele constitutie, leden van bijzonder verwende groepen zoals jongeren, studenten en intellectuelen. Maar er komt ook een lichtere vorm voor, die algemeen verbreid is. Deze lichtere vorm noem ik, om redenen van symmetrie met de zwaardere, de soft head ziekte. Je kunt ook spreken van progressivitis, of Volkskrantmentaliteit. Het is dezelfde klinische entiteit die Louis Pauwels in Frankrijk als ‘sinistrose’ heeft beschreven. Het gaat om een zeer intolerant soort halfzachtheid. Dat het toch een manifestatie van de totalitaire pest is blijkt o.a. uit de bewondering die de lijders eraan hebben voor de gekrompen en gezwollen hoofden. Want ze kijken met een mengsel van kippevel en nauwelijks verholen bewondering op naar de definitief onrijpe jongens en de onzindelijke professoren die het presteren om helemaal zonder hersens te leven, en op hun kosten (dit laatste bewonderen ze nog het meest). In grote trekken denken ze zo: De mens is goed van inborst. Hij verlangt alleen naar snoepjes, vrijen, vrede en voedsel (in deze volgorde). Aan zichzelf overgelaten zouden jonge mensen een soort paradijs inrichten. Dat de aarde nog geen paradijs is, komt alleen door de invloed van boze krachten uit het verleden, vooroordelen, starre maatschappelijke structuren, het onvermogen veranderingen te accepteren en de weigering andermans goede bedoelingen te erkennen. En door de taboes natuurlijk! (Wat zou dit soort mensen denken, als woorden als ‘taboes’ en ‘structuren’ niet bestonden? Oranje boven! waarschijnlijk). Daarom moeten deze dingen worden bestreden. Opstanden, oorlogen en ontevredenheid komen alleen voort uit sociale misstanden, of politiek onrecht, zoals discriminatie, ongelijkheid, en ‘de onrechtvaardige verdeling van goederen’. Andere oorzaken zijn er eigenlijk niet. Je moet dus meehelpen die starre, ouderwetse instellingen op te heffen, die taboes te doorbreken en die ingeroeste gewoontes te bestrijden, en dan komt alles vanzelf goed. Je moet in ieder geval begrip hebben voor de mensen die | |
[pagina 7]
| |
aanhollen achter iedere nieuwigheid, hun borst vol gespeld hebben met leuzen, en alleen progressief stichtelijke lectuur lezen. Het is aan te bevelen zelf ook eens zo'n kreet op je revers te dragen. De neutronenbom is toch zeker een verschrikkelijk wapen? En de mensen die daar aan het betogen zijn komen alleen maar voor hun rechten op, zijn in ieder geval vol goede bedoelingen, en strijden voor een betere wereld. Geef ze wat ze eisen en je bent van ze af. Geef kinderen snoep in overvloed en ze houden op met huilen. Zo is het toch? Geef de PLO de Westoever en ze houden op met moorden. Geef de Sowjets chips en andere onderdelen voor de rakettebouw en ze voelen zich veilig. Want ze zijn alleen agressief omdat ze zich onveilig voelen. (Ja toch?) Ontwapen jezelf, zodat je er niet meer gevaarlijk uitziet, en je zult eens zien hoe lief de Russen worden. Nu al, als je ze dit idee voorlegt, zijn ze enthousiast. Dit is toch zeker het beste bewijs? Het staat vast dat hoe meer schijnheilige resoluties er in de VN worden aangenomen, en hoe meer weldenkende en vroomprogressieve tractaatjes er gedrukt en gelezen worden, hoe beter het zal gaan met de wereld. En daarom lezen deze moderne mensen iedere ochtend met een heerlijk gevoel in de streek van de maag (want daar zit hun hart) de Volkskrant en één keer in de week Vrij Nederland. Deze beschrijving van het algemeen verbreide geloof maakt misschien de indruk van een karikatuur, maar dat komt omdat hun opvattingen ook werkelijk een karikatuur zijn. De karikatuur namelijk van de progressieve ideeën uit de tijd dat nog niet alle domoren progressief waren. Het is de vorm die de ideeën van hen die wel een beetje kunnen denken, aannemen als ze worden overgenomen door hen die dat niet kunnen. Het is een bakvissengeloof, kinderlijk, kinderachtig zelfs, en helaas werkelijk precies net zo dom als ik het hier beschrijf. Het is niet alleen een infantiel geloof, het wordt ook op de meest onverdraagzame wijze aangehangen. Het air van tolerantie en soepelheid dat het over zich heeft is vals. In werkelijkheid duldt het geen tegenspraak. Wie het er niet mee eens is wordt zonder verder onderzoek voor gek verklaard, en het zal niet lang meer duren of hj wordt naar de brandstapel verwezen. Laat ik dit met een voorbeeld uit eigen ervaring illustreren. Iedereen die lijdt aan de Volkskrantmentaliteit is er heilig van overtuigd dat de Sjah van Perzië is verjaagd omdat hij zo'n meedogenloze onderdrukker was. Nu verdedig ik nogal eens de opvatting die daar diametraal tegenover staat, namelijk dat de Sjah is verjaagd omdat hij juist geen meedogenloze onderdrukker was. Dat doe ik ongeveer zo: Als de Sjah gedaan had, wat echte meedogenloze onderdrukkers altijd doen (zoals Lenin, Stalin, Mao en Castro), namelijk de mitrailleur erop zetten, dan zou hij hoogstwaarschijnlijk helemaal niet verjaagd zijn, want geen van de juist genoemde wreedaards is er door zijn eigen volk uitgegooid. Integendeel, ze zijn bejubeld en verheerlijkt. En niet alleen door hun eigen onderdanen, maar door hele volksstammen buitenlandse intellectuelen van het verkeerde soort. Het foute soort waar ook de enthousiaste lezertjes van de Volkskrant toe behoren. Er is gewoon geen enkel voorbeeld van een echte meedogenloze onderdrukker die er door zijm eigen volk is uitgegooid (Anastasio Somoza zegt U? Kom nou! Die kon nog geen journalist laten doodschieten of hij moest er zijn excuses voor aanbieden). Het heeft er integendeel alle schijn van, dat het strak muilkorven van de pers, het neermaaien van alle betogers, het onmiddellijk neerschieten van alle stakers en het deporteren van hun familieleden onfeilbare methodes zijn, voor een echte meedogenloze onderdrukker, om tot zijn natuurlijke dood aan de macht te blijven en nog te worden bejubeld ook en juist | |
[pagina 8]
| |
door het soort lui dat afgeeft op de Sjah. Dit overtuigende betoog laat ik meestal volgen - als ik daar nog de kans toe krijg - door een meer algemene overweging: Zou het kunnen zijn - zo overweeg ik dan - dat opstandigheid, fanatisme en terrorisme helemaal niet worden veroorzaakt door starre structuren, taboes, geïnstitutionaliseerd geweld, een zielloos conservatisme, of door een onvoldoende sociale wetgeving en slechte woningtoestanden, maar juist door goede woningtoestanden, een overtrokken sociale wetgeving, een tranenrijke vooruitstrevendheid, het gejammer over de derdewereld en de achtergebleven groepen, de afwezigheid van straf, orde en discipline, in één woord, door het ontbreken van alles waar het Volkskrantlezertje tegen is, en de aanwezigheid van alles waar hij vóór is? Ik krijg maar zelden de gelegenheid dit betoog af te maken: het verwekt bijna zonder uitzondering zo'n schandaal, of zo'n verlammende gêne, dat het gesprek abrupt afgebroken wordt. Zo werd ik in een gezelschap dat zonder twijfel de uiterste rechtervleugel vertegenwoordigt onder de Amsterdamse studenten, bijna gevild door het enige aanwezige meisje, en heftig aangevallen door een toch ontwikkelde jongen, terwijl van de overige drie of vier er zeker twee heel bezorgd keken, alsof ze vreesden voor hun zieleheil. Ik maak zelfs wel eens gebruik van dit betoog om de progressieve medemens, als die me werkelijk teveel wordt, snel de deur uit te krijgen. Het werkt als een rode lap op een stierGa naar eind5). En denk nu vooral niet dat het uit ‘humanitaire’ overwegingen is dat zo'n intellectuele grutter kwaad wordt. Geen sprake van. Als een of ander socialistische dictator de mitrailleur op de betogers zet, dan heeft hij er helemaal niets op aan te merken. Pol Pot mocht rustig twee miljoen Cambodjanen vermoorden, het duurde drie jaar voor onze man het überhaupt opmerkte. Eerst zei hij: es ist nicht wahr, toen vond hij de berichten sterk overdreven, en nu is het een afgedane zaak, waar je niet meer over moet zeuren. Castro en Brezjnew mogen in Angola, Ethiopië, Erythrea, Zuid-Yemen en Afghanistan alles doen - en nog veel meer - wat de Verenigde Staten in Vietnam niet mochten (en wat hij ze nu nog, na zeven jaar, dagelijks voor de voeten werpt), je hoort hem er niet over. Hij is onzegbaar vies van deelneming aan de mini-W.K. in Uruguay, maar hij was vóór deelneming aan Brezjnews Olympische Spelen. Hij lust geen Outspan sinaasappelen, maar een reisje naar China is bijna een plicht. Hij is vóór een olieboycot tegen Zuid-Afrika, maar wenst meer handel met het politieregiem dat hij de Duitse Democratische Republiek noemt, die niet Duits is, niet democratisch en geen republiek. Hij wordt vreselijk boos als een huisvrouw in Florida een campagne voert tegen homosexuelen, maar Castro, die op Cuba de homo's al 10 of 20 jaar als misdadigers behandelt blijft de leider van een enig land, zoals de heer Albert van den HeuvelGa naar eind6) in het voorjaar van 1980 verklaarde. Hij voegde daaraan toe: ‘Bij een mooi meisje let je niet op de pukkel op haar wang’ (een geestig journalist wiens naam me ontschoten is zei daarop: ook niet als die pukkel een verschijnsel is van de builenpest?). In werkelijkheid is de lijder aan progressivitis een onzindelijk en hypocriet sujet, dat leeft in een politiek Disneyland van fondant en marsepein, waar de goejen altijd links, en de kwajen altijd rechts zijn, en deze kinderlijke voorstelling van de wereld noemt hij nog ‘genuanceerd denken’ ook.
Maar hoe reageert de rest van de bevolking, de anderen, zij die nog niet door de sinistrose zijn aangetast? Het antwoord is dat er eigenlijk geen anderen zijn. Of liever, die anderen houden hun mond en doen ook mee. Enigszins tegen hun zin, heb ik de indruk, maar ze doen mee. Ze zijn nú al net zo geintimideerd als de brave burgers in het Duitsland van 1934 (en veel meer dan de fatsoenlijke Duitsers vóór de machtsovername). Ze zijn bang niet ‘met hun tijd mee te gaan’, of ze hebben zich gewoon neergelegd bij de overwinning van het inter-Nationaalsocialisme. Ze mopperen wel een beetje maar op enkele uitzonderingen na steken ze geen poot uit om er wat tegen te doen. Ze rijden paard, tennissen, ze houden bridge-avondjes, ze gaan naar de wintersport, ze trimmen (en lopen een gebroken been op of een hernia met al deze gezonde inspanningen), maar één avondje in de maand voor hun politieke partij, dat kan er niet af. Dat is zinloos, voegen ze er ook nog aan toeGa naar eind7). Veel te dik, gebruind en sportief zijn ze op weg naar het concentratiekamp. En het is niet alleen gewoon onder middenstanders, en zelfs gestudeerde middenstanders als artsen en notarissen, te doen of er niets aan de hand is. Ze doen zelfs hun best het beetje verzet dat er nog is te smoren. Want áls ze al eens een keer hun mond open doen, dan is het twee van de drie keer om kritiek te hebben op de paar mensen die hun eigen doodsvijanden aan de kaak stellen en hun belangen verdedigen. Het schijnt reuze chic te staan voor een arts, een notaris en een bakker, om ‘niet bij brood alleen’ te zweren. Het zijn politieke snobs geworden. Ze zijn al zozeer de dupe van de progressivitis, dat ze de verdediging van traditioneel democratische begrippen, en van hun eigen belangen, beschouwen als iets ergs doms, ja als iets vies. In ieder geval als iets ergs doms. Dat kun je merken aan de beschermende en duidelijk supe- | |
[pagina 9]
| |
rieure houding die ze tegenover je aannemen als je het toch doet. Hun politieke veblinding en onbenul zien ze voor een soort hogere wijsheid aan. Hun monumentaal gebrek aan voorstellingsvermogen houden ze voor scherp inzicht, en hun lafheid voor realiteitszin. Net als Chamberlain en de appeasers van 1938 begrijpen ze niets van hun tegenstanders, of van de wereld waarin ze leven. Ze hebben nòg steeds niet door, bijna 50 jaar later, wat Hitler en Goebbels al wisten, namelijk dat je met propaganda een heel werelddeel kunt veroveren. Wie op propaganda niet met propaganda antwoordt - geen vriendelijke rechtzetting of zoiets, maar gerichte tegenpropaganda - laat het slagveld waarop de wereld veroverd wordt aan de tegenstanders over. Wie dat niet inziet is dom.
Onder onze ogen speelt zich een ongelofelijk schouwspel af: we zien Nederland snel en onontkoombaar veranderen in een totalitaire staat. Onder het mom van democratisering wordt de vrijheid vernietigd. Net als in Ionesco's Rhinoceros zie je de mensen om je heen, de een na de ander een gedaanteverwisseling ondergaan, niet tot neushoorn maar tot een fanatieke Parteigenosse of Kleiner NaziGa naar eind8). De Kleine Nazi's van De Gelijkheid, van De Bevrijding en De Bewustwording. De idealisten die het volk kennis wilden bijbrengen, zijn er alleen maar in geslaagd alles wat laag is, gemeen, laf en dom te mobiliseren. De Verlichting, de Verheffing van het Volk, de Kommunikaassie, het heeft er alleen maar toe geleid dat grote aantallen gewone jongens die genoeg hadden aan bierdrinken en met hun vrouw naar bed gaan, overgestapt zijn op De Derde Wereld en Het Energie Probleem. Hun vrouwen, die zo gelukkig waren met breipatronen, de Margriet en de Maagd Maria, bemoeien zich met Strategische Vraagstukken. Het gevolg is de Brede Maatschappelijke Dis- | |
[pagina 10]
| |
cussie, een vloedgolf van middeleeuws obscurantisme en het verdwijnen van de Vooruitgang, de Verheffing des Volks en zelfs van de intellectuelen. Niet het gepeupel is opgeheven, maar de opheffers zijn naar beneden getrokken. Ze zijn zelf in de beerput terecht gekomen. De ideeën van de Winkeljuffrouw en van de minder begaafde 13-jarige zijn tot de maat van alle dingen geworden. De enige intellectuelen die er zijn overgebleven zijn zij die collaboreren met het onverstand. De domheid is aan de macht. Niet langer de middelmatigheid, zoals vroeger, maar de echte, onbeschaamde en naakte achterlijkheid. De idioten van het IKV, de schrijfsters van ‘vrouweboeken’, de Albanië-dwepers en de rest worden niet weggehoond, ze worden voor de TV geïnterviewd. Een hooggestemde schijnheiligheid, die zich uitdrukt in een valse en leugenachtige taal, verdringt meer en meer het gezond verstand. Overal dringt een soort Newspeak op, waarvan de woorden precies het tegendeel betekenen van wat ze lijken aan te duiden: vrede is oorlog, vrijheid slavernij en propaganda wordt wetenschap genoemd. Begrippen als democratie, kritiek, empathie en verdraagzaamheid zijn, in het taalgebruik van de meeste PvdA-leden, van de VARA en het IKON, in hun tegendeel omgeslagen. Zelfs vele scribenten in de Volkskrant, in Trouw en de NRCGa naar eind9) spreken doodgemoedereerd over het democratische Cuba, of het democratische Vietnam. Onder kritiek verstaan ze de kwalijke heksenjacht tegen alles wat verstandig is en verheven, die we dagelijks ondergaan. Hun begrip reserveren ze voor wat niet begrepen wil worden, of wat niet begrepen kan worden. Ze zijn alleen tolerant tegenover de onverdraagzaamheid. Ze zwichten voor geweld en leugen.
Aan het einde van Bunuels film Le Phantome de la Liberté komt een scène voor, waarin je beelden uit een dierentuin ziet, beesten in kooien, terwijl er kreten klinken van een onzichtbare massa betogers, die de leuze scandeert A bas la Liberté. Wie goed luistert naar de jongeren en de paar ouderen die voortdurend op onze pleinen en straten schreeuwen, betogen en marcheren, hoort duidelijk dezelfde strijdkreet. Het is de kreet van hen, die achter de tralies van Artis willen worden opgesloten. |
|