Racisme en antisemitisme in 1981
I.B.H. Abram
Racisme en antisemitisme worden de laatste tijd weer sterker. Onderstaande beschouwing is geen analyse, maar een waarschuwing. De onderwerpen zijn:
- | racisme in Nederland, |
- | antisemitisme in Nederland en vooral daarbuiten, |
- | de bestrijding van antisemitisme en racisme. |
Allereerst het racisme in Nederland. Tot voor kort was het uitsluitend vulgair. Tegenwoordig bestaat het ook als een redelijk alternatief. Ter illustratie van dit laatste citeer ik uitvoerig uit drie artikelen, die enkele maanden geleden in Nederlands meest gerenommeerde krant verschenen. Behalve zichzelf haalt de schrijver in die artikelen geleerden, politici en zelfs een Nederlandse minister aan. Het redelijk racisme klinkt aldus:
‘17 juli 1979: Opening van het rechtstreeks gekozen Europese Parlement. Louise Weiss, oudste parlementariër in jaren houdt een toespraak vol eruditie, gekruid met hekel en spot. De 80-jarige brengt hulde aan Shakespeare, die de vraag heeft gesteld, die ons allen in de ban houdt: “To be or not to be”. Hoe actueel wordt de vraag, als ze verder gaat: “... Zoals het nu gaat, zullen er al gauw geen Europeanen meer zijn. En wat moet dit parlement dan nog?”... In de periode 1970-1979 is het aantal inwoners in Nederland gestegen van 13 tot 14 miljoen... De nog plaatsvindende groei van de bevolking geschiedt steeds meer via de niet-blanke bewoners... De vruchtbaarheid van de niet-Nederlandse vrouwen is bijna 3 maal zo hoog (als die van de Nederlandse vrouwen)...’
en de schrijver merkt dan op:
‘...en dan te bedenken dat bij de groep “Nederlandse vrouwen” tevens de Surinaamse en Antilliaanse vrouwen zijn opgeteld.’
Kennelijk vindt de schrijver de Surinaamse en Antilliaanse vrouwen geen ‘echte’ Nederlanders. Hij citeert minister Gardeniers:
‘In de Randstad gaat het bij geboorten al om een verhouding 1 op 3, een van de drie kinderen dus die daar wordt geboren maakt deel uit van een culturele minderheid en over enige jaren zal dit 1 op 2 zijn... Als je nu alle groepen bij elkaar optelt, dan kom je tot 500.000 à 600.000. Als u dan gaat denken aan gezinshereniging, dan zitten we zonder veel moeite in een paar jaar aan de miljoen.’
De schrijver is niet de eerste de beste. Hij was bijna tien jaar lid van de Tweede Kamer. Hij is bang voor Turken en Marokkanen, voor Surinamers en Antillianen, voor Molukkers, voor Vietnamezen en Koreanen, voor Chilenen en Argentijnen, voor zigeuners, voor Portugezen, Spanjaarden, Italianen, Grieken, Joegoslaven enzovoort. En omdat hij zelf bang is, probeert hij zijn lezers ook bang te maken en zoekt hij steun bij hen voor zijn racistische opvattingen. Ik citeer weer:
‘Welk percentage vreemdelingen kan een samenleving eigenlijk wel torsen?... De gerontoloog prof. J.Th.R. Schreuder ziet in een 10% grens een breukvlak, als hij stelt dat voor minderheidsgroepen, zoals negers en gastarbeiders geldt: “zodra hun percentage de 10% begint te naderen, krijg je een probleem”... Menig argeloos demograaf gaat er maar klakkeloos van uit, dat een sympathiek acculturatieproces zich zal voltrekken en dat de etnische minderheden zo gauw ze in aanraking komen met pil, sterilisatie, zich tot een verantwoorde familie-opbouw zullen bekeren.’
Ons oud-Tweede-Kamerlid, die aan een boek over demografie werkt, waant zichzelf uiteraard niet argeloos. Hij waarschuwt ons: de etnische minderheden zullen zich niet aanpassen en ze zullen te veel kinderen krijgen. Ik citeer:
‘De Joden in Egypte en verspreid over de wereld, de Hindoes in Suriname, de Molukkers in Nederland, blijven trouw aan hun cultuur. Zo is het altijd bij volken in “ballingschap”... Dachten we nu werkelijk, dat het gevecht tegen de waarden van het Westen dat de Moslemjongeren in Iran, Egypte en Saoedi-Arabië nu al voeren, niet door de Moslem-jeugd hier zal worden overgenomen? Wijst ook maar iets in Nederland op de aanzet van een acculturatieproces?’
De vraag stellen is haar beantwoorden en de schrijver vervolgt:
‘Conflicten daarentegen zijn er al geweest. In 1973 in Rotterdams Afrikaanderbuurt rassenrellen, in 1976 uitbarsting van volkswoede tegen Turken. Maar nog erger is de heimelijk, op fluistertoon uitgesproken vreemdelingenhaat. Veelal gaat het over hun luiheid, over onze duiten, die ze op souperen, de verkrachtingen etc. “Het angstige wachten is thans op de volgende uitbarsting van xenofobie”, zo luidt een zin uit een wetenschappelijk onderzoek onder