lijk te begrijpen hoe Marx en Engels, die het voor het kapitalisme kenmerkend vonden dat de bedrijven steeds groter werden, dat de grote bedrijven de kleinen in zich opnamen of deden ten ondergaan, die reeds bedrijven met duizenden arbeiders kenden, bij de daarop na een overname door de arbeiders volgende constellatie, konden schrijven zoals zij deden.
Onder de tegenwoordige omstandigheden, nu we de industriële bedrijven kennen met honderdduizenden arbeiders, kan van een combinatie van geassocieerde individuen al in het geheel niet worden gesproken. Ook voor de grote bedrijven van hun tijd was dit een illusie.
Bedrijven, ook met grote zeggenschap van arbeiders, zouden georganiseerd moeten zijn met leiding aan het hoofd en leiding in onderdelen en van een omvang, waardoor de geassocieerde individuen elkaar grotendeels niet zouden kennen. Het is een voorbeeld van een utopische gedachte.
De andere is de herhaaldelijk gegeven voorstelling als zou de staat na de overwinning der socialistische arbeiders geleidelijk afsterven.
Marx en Engels beschouwden de staat als de vorm waarin een heersende klasse anderen onderdrukt houdt. Als zodanig is er geen behoefte meer aan een staat als er geen klassen meer zijn. Waar de communisten het heft in handen kregen, hebben we het tegendeel zien gebeuren. Zoals ik reeds aangaf, de staat is er almachtig geworden. Dat is bijzonder ongewenst, maar het blijkt mogelijk. Afsterven van de staat is niet mogelijk. Hoe hebben Marx en Engels zich kunen voorstellen dat de staat niet anders was dan een instrument om anderen dan de heersende klasse te onderdrukken? Heeft de staat geen defensieve taak? De communisten, die in sommige gevallen in verzet kwamen tegen verdediging van een kapitalistische staat, bewapenen zich sterk als ze aan de macht zijn.
Marx had herhaaldelijk te kennen gegeven dat de westelijke staten krachtig moesten zijn om de voortdurende drang naar uitbreiding van het Tsaristische Rusland te kunnen weerstaan. Maar verder het normale werk binnen een land. Is de staat niet van belang voor wegen, kanalen, spoorwegen, het verkeer in het algemeen? En voor maatregelen op allerlei andere gebieden, gezondheidszorg, onderwijs. Meende Marx dat dat alles uit arbeiders-initiatieven zou voortvloeien, zonder een overkoepelende organisatie? En meende hij, dat het strafrecht gemist zou kunnen worden, omdat er geen misdaden meer zouden worden gepleegd? Mag men verwachten dat mensen blijvend zouden zijn verlost van alle slechte eigenschappen? Dat zich geen sexuele misdaden, mishandelingen, moorden meer zouden voordoen?
Wie op het ogenblik in de wereld rondziet hoe het toegaat in landen van zeer verschillende maatschappelijke structuur, kan moeilijk zo optimistisch zijn.
Naarmate de ontwikkeling voortschrijdt, is er minder ruimte voor utopisch denken, ook als men nog vertrouwen heeft in de mogelijkheid van een gunstiger ontwikkeling dan waarvan de nu levenden getuige zijn.
Staten zullen niet ophouden te bestaan, al zullen velen een deel kunnen vormen van een groter geheel. Wel kan men hopen dat hun macht in verscheidene landen zal afnemen in plaats van dat ze zich als vrijwel almachtig gedragen met een beroep op Marx, die ze had willen doen verdwijnen.
Deze kritische beschouwingen over sommige illusies van Marx en Engels doen niet af aan mijn eerbied voor hun grootheid. De analyse door Marx van het kapitalisme, waarbij hij nu en dan Engels raadpleegde over de praktijk, die deze als textielfabrikant zo goed kende is bijzonder treffend.
Het is uiterst merkwaardig dat een geleidelijk rijk geworden fabrikant, die tenslotte van zijn rente kon leven, van jongs af de arbeiders tot strijd heeft opgeroepen en, tot zijn dood toe, een van de grootste leiders van de socialistische beweging is geweest.
Marx en Engels zijn altijd bereid geweest lering te putten uit de ontwikkeling in de maatschappij en een gewijzigde taktiek aan te geven. Toen in 1873 een tweede druk van Het Communistisch Manifest verscheen, schreven zij een voorwoord waarin zij te kennen gaven dat hun ervaringen van de revolutie van 1848 en De Commune hun hadden geleerd, dat een ander programma nodig was.
In de jaren zeventig heeft Marx, meer dan eens, o.a. op een vergadering in Amsterdam na het Haagse congres van De Internationale in 1872, de democratische methode van het stem-