V: Is de uitdrukking ‘non-fiction’ eigenlijk nit veelzeggender dan de uitdrukking ‘fictie’?
A: Nee, want we zouden nooit zijn gaan spreken over ‘non-fiction’ als we niet al gewoon waren te spreken over ‘fictie’.
V: U heeft gezegd dat u het begrip ‘irrationaliteit’ zelf ook wel kent, en dat zou dan zijn wanneer iemand ‘een samenhang suggereert die er in feite niet is’. Anderzijds lijkt het alsof u toch eigenlijk geen ruimte wilt laten voor zoiets als irrationaliteit. Is daar geen tegenspraak?
A: Ik heb niet gezegd, en ook niet willen zeggen: je mag nooit iets ‘irrationeel’ noemen. Ik heb wel willen zeggen: je moet goed nadenken over het verschil tussen niet-rationaliteit en irrationaliteit. Wij noemen religieuze waarheden en inzichten ‘irrationeel’, en dat vind ik onterecht. Ze zijn immers noch rationeel, noch irrationeel. Een terecht als ‘irrationeel’ gekwalificeerde uitspraak daarentegen is een uitspraak die rationeel zou moeten zijn en ook pretendeert te zijn, maar het in feite niet is. Een religieuze waarheid is naar haar aard niet rationeel, noch met behulp van redeneringen te vatten. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat een rationele aanpak altijd tevens een letterlijke aanpak is, terwijl religieuze waarheden geen letterlijke waarheden zijn. Jung heeft veel geschreven over het christelijke dogma van de Drieëenheid. Volgens dat dogma bestaat de godheid uit de Vader, de Zoon en de H. Geest, hoewel er toch maar één God is. Als je dat letterlijk opvat, krijg je de uitspraak: 1+1+1 = 1. Van die uitspraak kan iemand met recht zeggen dat het onzin is. Maar niet letterlijk opgevat zegt het dogma dat het goddelijk beginsel een geïncarneerde en een spirituele gestalte heeft, zonder overigens in die emanaties, in die gestalten op te gaan. Als nu ook hiervan wordt gezegd dat het onzin is, dan moet toch tenminste worden toegegeven dat het een ander soort onzin is dan ‘1+1+1 = 1’.
V: Maar wie bepaalt waar de grens ligt tussen niet-rationaliteit en irrationaliteit?
A: Als ik die vraag niet dóórhad, zou u erin slagen mij weer terug te dwingen in die exclusieve opvatting van ratio, die discursieve opvatting, die maakt dat ik een ‘subject’ ben en dat ‘objectieve’ (en dat is onder meer: letterlijke) waarheid het enige soort waarheid is. Zeggen dat een dogma geen discursieve zin heeft, is niet hetzelfde als zeggen dat dogma's überhaupt geen zin hebben. Die formulering ‘1+1+1 = 1’ is een poging om het dogma te brengen onder de heerschappij van de discursieve ratio. Door die formulering wordt het dogma leuterkoek. Maar in de eigen formulering onttrekt het dogma zich aan de discursieve ratio. Wie het verschil tussen die twee formuleringen begrijpt, die weet waar de grens ligt tussen irrationaliteit en niet-rationaliteit.
V: Mag ik daarop aansluiten? U heeft een opsomming gegeven van aangelegenheden die uzelf niet als ‘irrationeel’ zou omschrijven, hoewel dat, zei u, tegenwoordig wel de gewoonte is. In die opsomming trof ik ook ‘astrologie’ aan. Als dat volgens u niets irrationeels is, en als ‘irrationeel’ voor u de betekenis heeft van ‘samenhangloos’, dan volgt daaruit dat astrologie voor u iets is dat een samenhang vertoont, of samenhangen blootlegt. Dat begrijp ik niet.
A: Wat is astrologie? Volgens de gangbare, maar ongeïnformeerde mening is dat een combinatie van achterhaalde astronomie plus wat merkwaardig, met kleurpotloden uitgevoerd teken- en rekenwerk, plus triviale voorspellingen van het soort dat op statistische gronden sowieso zal uitkomen. Die mening laat ik voor wat zij is. Uit mijn eigen gesprekken met astrologen - over astrologie in het algemeen, en mijn eigen horoscoop in het bijzonder - heb ik begrepen 1) dat wanneer astrologen spreken over de ‘planeten’ en de ‘invloed’ daarvan, zij niet de letterlijke planeten bedoelen: hun taal is symbolisch; 2) dat de geldigheid van een horoscoop net zo min te bewijzen valt als, bijvoorbeeld, het indringende karakter van een droom, hetgeen niets minder, maar ook niets meer, wil zeggen dan dat een horoscoop niet geldig is in de zin waarin bijvoorbeeld natuurwetten geldig zijn; 3) dat de relatie tussen een horoscoop en een levensloop geen causale relatie is. Een horoscoop is geen oorzaak, is misschien beter te karakteriseren als een symbolische beschrijving van een lotsbestemming.
Zoveel heb ik begrepen. Verder is het zo dat wanneer iemand tegen mij spreekt over mijzelf, over mijn karakter, over wat ik totnutoe heb meegemaakt, en over de in mijn ogen belangrijke vraag waar mijn leven om en over gaat, dat ik dan in staat ben te beslissen of zo iemand kletst dan wel zinnige opmerkingen maakt. Welnu, ik heb van astrologen vruchtbare inzichten omtrent mijzelf vernomen - inzichten overigens, die niets te maken hadden met het voorspellen van de toekomst. Deze ervaringen hebben mij de indruk gegeven dat in astrologie inderdaad samenhangen worden blootgelegd, zij het geen samenhangen van het soort dat door de discursieve ratio wordt opgespoord. Of - om aan dezelfde pointe een andere wending te geven - ik heb geen reden aan te nemen dat astrologie onzin is, maar ik geloof wel dat we er steeds op zo'n manier over praten en mee om-